Nederlanders vinden het moeilijker om over seksueel grensoverschrijdend gedrag te praten

Het kabinet zet met het Nationaal Actieprogramma Aanpak seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld in op een brede aanpak om dit maatschappelijke probleem aan te pakken. Om vinger aan de pols te houden hoe de houding van Nederlanders zich ontwikkelt ten opzichte van dit onderwerp, voerde Ipsos I&O sinds 2023 drie metingen uit via het I&O Research Panel voor het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Fysieke gedragsvormen worden stabiel (h)erkend als seksueel grensoverschrijdend
Het beeld van wat als seksueel grensoverschrijdend gedrag wordt beschouwd, blijft grotendeels stabiel. Fysieke gedragsvormen (zoals ongewenste aanrakingen) worden het vaakst gezien als seksueel grensoverschrijdend (95% tot 98%). Ongeveer de helft van de Nederlanders twijfelt consistent over bepaalde gedragsvormen, met een lichte toename in twijfel over ongewenste seksueel getinte grappen (van 36% naar 40%) en opmerkingen (van 32% naar 36%). Toch geeft sinds de vorige meting een minder grote groep aan “soms niet meer te weten wat wel en niet mag of kan” (van 51% naar 43%). Dit betekent dat er met name twijfel is over hoe om te gaan met mondelinge gedragsvormen, zoals grappen en opmerkingen.
Helft Nederlanders ervaart grensoverschrijdend gedrag
Voor het derde jaar op rij geeft ongeveer de helft van de Nederlanders aan ervaring te hebben (gehad) met seksueel grensoverschrijdend gedrag. Opvallend is de toename van ervaringen op het werk (van 37% naar 44%), terwijl Nederlands over het algemeen juist iets minder vaak denken dat het daar voorkomt. Het is belangrijk om te realiseren dat ‘vaker ervaren’ ook kan betekenen dat mensen het gedrag op het werk sneller als zijnde seksueel grensoverschrijdend (h)erkennen, wat kan duiden op een groter bewustzijn over het gedrag. We zien ook een stijging in de waarneming van dit gedrag in de eigen omgeving (het horen of zien dat een ander het gedrag ervaart).
Figuur 1: Heeft u zelf wel eens seksueel grensoverschrijdend gedrag ervaren? (n=2.510)

Steeds minder neiging om onderwerp bespreekbaar te maken
De uitkomsten van de afgelopen drie metingen verschillen niet sterk. Wel zijn er enkele kleine (opmerkelijke) veranderingen. Nederlanders zien seksueel grensoverschrijdend gedrag nog steeds als een ernstig probleem dat aangepakt moet worden. Er is meer steun voor acties tegen dit gedrag. Ook zien we dat het op de werkvloer vaker besproken wordt.
Tegelijk lijkt bij sommigen de onzekerheid over het onderwerp te groeien. We zien namelijk dat Nederlanders het sinds 2023 steeds moeilijker vinden om erover te praten. Men twijfelt vaker over wat grensoverschrijdend is en de bereidheid om in te grijpen bij incidenten blijft laag. Twijfels zijn er vooral waar het om verbaal overschrijdend gedrag gaat, zoals seksueel getinte opmerkingen of grappen. Deze twijfel kan erop duiden dat het bewustzijn is toegenomen dat grappen of opmerkingen bij een ander negatief kunnen overkomen, wat een positieve ontwikkeling is. Tegelijkertijd duidt het op een toenemende onzekerheid en onduidelijkheid over wat je wel en niet kan zeggen. De onderzoeksresultaten impliceren dat een groter algemeen bewustzijn over seksueel grensoverschrijdend gedrag de lading van ‘het gesprek’ verandert. Mensen denken en praten nu anders dan in 2023 over het onderwerp, wat ook betekent: het gesprek wordt minder aangegaan.
Neiging zelf iets te doen bij seksueel grensoverschrijdend gedrag blijft laag
Respondenten konden bij enkele scenario’s van seksueel grensoverschrijdend gedrag aangeven welke acties zij hier gepast zouden vinden. Voor alle scenario’s geldt dat mensen nu vaker vinden dat er actie op zou moeten volgen, dit is nooit afgenomen. De grootste toenames zien we bij het gedrag bespreken met het slachtoffer, na afloop van de ervaring (toenames van 3 tot 12 procentpunt).
Tegelijkertijd zien we dat de bereidheid om zélf actie te ondernemen bij waargenomen gedrag niet is gegroeid: ongeveer een derde (33% tot 36%) heeft actie ondernomen.
Urgentiegevoel bij onderwerp blijft gelijk
Hoewel een meerderheid van de Nederlanders seksueel grensoverschrijdend gedrag een groot probleem vindt (nu vindt 55% dat) dat harder moet worden aangepakt (66% vindt dat), is er de laatste jaren weinig veranderd in hoe urgent men dit vindt. Wel maken meer mensen zich zorgen dat de aandacht voor dit onderwerp ook gebruikt kan worden om iemand te beschadigen (van 60% naar 65%).
Figuur 2: Stellingen (n=2.510)

Drie op vier Nederlanders (73%) vinden het belangrijk om binnen andermans grenzen te blijven, maar ruim de helft (55%) denkt niet na of hun eigen gedrag als grensoverschrijdend wordt ervaren.
Iemand op gedrag aanspreken gebeurt minder
Het gemak om over de thematiek te praten is de afgelopen tijd geleidelijk afgenomen (bij ‘licht’ overschrijdend gedrag van 75% naar 58%; bij ‘zwaar’ gedrag van 50% naar 42%; bespreekbaar maken met eigen kinderen van 64% naar 57%). Het aanspreken van anderen op grensoverschrijdend gedrag wordt als moeilijker ervaren dan voorheen. Het gevoel dat meningen uit elkaar lopen is ook toegenomen: minder mensen denken dat hun directe omgeving dezelfde mening heeft over dit onderwerp als zijzelf (van 56% naar 50%).
Bespreekbaarheid op werk juist toegenomen
Hoewel uit meerdere stellingen blijkt dat een kleinere groep met gemak over het onderwerp praat, geeft een veel grotere groep werkende Nederlanders aan dat ze het vaak of regelmatig met een collega met wie zij een goede band hebben bespreken (van 10% naar 22%). Het onderwerp wordt ook iets vaker besproken met andere collega’s (van 8% naar 12%) en met leidinggevenden (van 4% naar 10%).
Werkende Nederlanders hebben sinds de vorige meting iets vaker gehoord of gezien dat iemand het gedrag heeft ervaren (van 73% naar 78%). Ook is er een grotere groep die twijfelt of het gedrag dat een ander heeft ervaren seksueel grensoverschrijdend was (van 73% naar 79%).
Onderzoeksverantwoording
Voor de huidige meting is er een vragenlijst uitgezet in het I&O Research Panel onder Nederlanders van 18 jaar en ouder. Voor dit onderzoek zijn 6.000 Nederlanders (18+) aangeschreven. In totaal vulden 2.510 Nederlanders de vragenlijst in. De vragenlijst kon van maandag 3 februari tot en met zondag 9 februari ingevuld worden.

Judith van Werkhooven
Onderzoeker

Leon Heuzels
Onderzoeksadviseur