Zorgen om klimaat nemen af

Nog 61 procent van de Nederlandse bevolking maakt zich enige of veel zorgen om klimaatverandering, een gestage daling ten opzichte van voorgaande jaren. Wel vinden bijna negen op tien Nederlanders dat grote (internationale) bedrijven zich aan deze klimaatafspraken moeten houden.
20 november 2024 | Peter Kanne & Maartje van de Koppel

Zorgen om klimaat nemen af

Het aandeel van de Nederlandse bevolking dat zich enige of veel zorgen maakt om klimaatverandering ligt nu op 61 procent. Ruim een derde (36%) zegt zich geen of niet zoveel zorgen te maken. Ten opzichte van voorgaande jaren zien we het aandeel dat zich zorgen maakt gestaag dalen. Zo maakte in 2017 en 2019 zich nog rond de tachtig procent zorgen om het klimaat, in 2021, 2022 en begin 2023 was dat nog circa 70 procent. Nu dus 61 procent.

Kiezers van de meeste politieke partijen maken zich in meerderheid zorgen om klimaatverandering. Dit geldt alleen niet voor kiezers van BBB, PVV en FvD.

Als ‘driver’ voor stemgedrag is het klimaat minder belangrijk geworden. Klimaatverandering werd zowel in maart 2021 als november 2023, vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen, door circa een derde genoemd als een belangrijk onderwerp om op een partij te stemmen. Nu wordt het klimaat nog maar door 21 procent genoemd als stemmotief

Kiezers coalitiepartijen vinden huidige klimaatbeleid overwegend voldoende

Bijna de helft van de kiezers (45%) vindt dat het kabinet Schoof meer moet doen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Dat is nauwelijks meer dan de afgelopen jaren. Het aandeel dat vindt dat het juist minder moet zijn nam iets af: vorig jaar lag dat grofweg tussen een vijfde en een kwart, nu is dat 17 procent.

Kiezers die vinden dat er meer gedaan moet worden om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, vinden we bijna alleen bij de oppositiepartijen. Kiezers van de coalitiepartijen vinden in minderheid dat het kabinet meer moet doen tegen klimaatverandering. Ze vinden het huidige klimaatbeleid overwegend prima of vinden dat het nog wel iets minder mag (vooral PVV- en BBB-kiezers).

Steun ‘klimaatneutraal in 2050’ neemt af, maar zou ook voor grote bedrijven moeten gelden

Vier op de tien Nederlanders onderschrijven het doel om in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn (39%). Ruim een kwart (28%) staat niet achter dit doel (de rest is neutraal weet het niet). De steun voor het doel om in 2050 klimaatneutraal te zijn nam de afgelopen jaren af. In 2020 onderschreef 48 procent dit doel, dus is dat nog 39 procent.

Het Klimaatakkoord van Parijs is een internationaal verdrag uit 2015 waarin landen met elkaar afspraken dat de stijging van de gemiddelde wereldtemperatuur in 2050 wordt beperkt tot 2 graden Celsius, en zo mogelijk 1,5 graden Celsius. Op de vraag of ook grote (internationale) bedrijven zich aan deze afspraken moeten houden, antwoorden bijna negen op de tien Nederlanders (86%) met ‘ja’. Een percentage dat al jaren tamelijk stabiel is.

Waarschijnlijk niet halen klimaatdoel maakt coalitiekiezers weinig uit; oppositiekiezers boos

Het klimaatdoel voor Nederland is dat er 55 procent minder uitstoot van broeikasgassen is in 2030. Het Planbureau voor de Leefomgeving concludeerde onlangs dat de kans dat Nederland dit klimaatdoel haalt heel klein is: 5 procent. Het klimaatdoel raakt dus uit zicht.

In dit onderzoek zegt twee derde (68%) dit nieuws te hebben meegekregen, maar slechts een kwart (25%) kent het ook inhoudelijk. Vier op tien (43%) kregen wel iets mee maar weten inhoudelijk niet wat het inhoudt. Een derde (32%) heeft er helemaal niets van meegekregen.

Het nieuws dat het klimaatdoel waarschijnlijk niet gehaald wordt roept gemengde gevoelens op. Eén op drie zegt ‘dit maakt me niet uit’. Vooral kiezers van PVV, VVD en BBB zeggen dit. Verder roept het boosheid (25%) op en motiveert het mensen (nog) duurzamer te gaan leven (21%). Deze laatste twee emoties vinden we vooral bij kiezers van GL-PvdA, PvdD en D66.  

Zeven op tien: hoop dat Shell wordt veroordeeld

Drie jaar geleden oordeelde de rechter dat Shell haar CO2-uitstoot met 45 procent moet verlagen tot 2030. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de uitstoot van het bedrijf zelf. Maar van de rechter moet Shell zich ook “maximaal inspannen” om de uitstoot van hun klanten flink te verlagen, ook als ze daardoor veel geld zouden mislopen. De zaak is aangespannen door Milieudefensie, al is die naam in het onderzoek niet genoemd.

Shell is hiertegen in hoger beroep gegaan, het oliebedrijf hoopt dat het gerechtshof het vonnis terugdraait of afzwakt. De uitspraak in dit hoger beroep was dinsdag 12 november. Shell won het hoger beroep. Het gerechtshof in Den Haag bepaalde dat Shell zich niet extra hoeft in te spannen om de uitstoot van schadelijke stoffen te verminderen.

Dit onderzoek vond plaats in het weekend voorafgaand aan deze uitspraak. Eén op drie Nederlanders (31%) was toen op de hoogte van de rechtszaak tegen Shell, één op vijf (18%) was op de hoogte van het hoger beroep van Shell. Zes op tien (61%) wisten hier helemaal niets van.

Op de vraag ‘Wat hoopt u dat de uitkomst van het hoger beroep zal zijn?’ antwoorden zeven op de tien (69%) dat ze willen dat Shell wordt veroordeeld. Ruim de helft (54%) hoopt dat Shell wordt veroordeeld tot het terugdringen van de eigen uitstoot, 35 procent wil dat Shell ook wordt gedwongen zich maximaal in te spannen om de uitstoot van klanten te verlagen. Slechts 10 procent wil volledige vrijspraak, de rest (21%) weet het niet.

Kiezers van GL-PvdA staan het meest achter de eis van de milieuorganisatie, maar ook de meerderheid van de PVV- en VVD-kiezers wil dat Shell wordt veroordeeld. 

Figuur 1: Wat hoopt u dat de uitkomst van het hoger beroep zal zijn?
(Eerste twee antwoorden waren samen mogelijk)

Waarom Shell wel of niet veroordelen?

Respondenten konden beide standpunten in hun eigen woorden toelichten.
Nederlanders die willen dat Shell wordt veroordeeld (69% van allen) vinden: de (grootste) vervuiler moet betalen. Zij zeggen dat iedereen moet bijdragen aan het oplossen van het klimaatprobleem en daarin hebben ook bedrijven hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen. Shell is een groot bedrijf en grote vervuiler en draagt daarom een grote verantwoordelijkheid. Sommige kiezers noemen Shell bovendien een machtig bedrijf dat veel winst maakt en het zich daarom ook kan permitteren. Anderen hopen dat Shell een voorbeeld zal zijn en ook andere bedrijven zullen volgen. Een aantal kiezers vindt: Shell is wel verantwoordelijk voor haar eigen uitstoot, maar niet die van anderen, zoals haar klanten.

Nederlanders die liever zien dat Shell wordt vrijgesproken (10% van allen) vinden het veelal kwalijk dat de rechter zich hierover uitspreekt – of dat een maatschappelijke groep ‘dit via de rechter afdwingt’. Zoals iemand het formuleert: ‘Rechters horen geen politiek te bedrijven en het hele land op slot te gooien doordat ze klimaatclubjes het “algemene belang” laten vertegenwoordigen.’

Niet één bedrijf verantwoordelijk maken voor CO2-uitstoot

Nederlanders kijken tamelijk genuanceerd naar de kwestie. Hoewel de meesten hopen dat Shell veroordeeld wordt, vinden ook acht op de tien (83%) Nederlanders dat je niet één bedrijf verantwoordelijk kunt maken voor de CO2-uitstoot. Dit is goed te begrijpen in het licht dat de meerderheid van de Nederlanders wil dat ook andere bedrijven worden gedwongen tot extra inspanning om hun uitstoot te verlagen. Driekwart (75%) wil dat het kabinet dat doet, bijna tweede derde (63%) ziet een rol voor de rechter.

Verdeeldheid over inzet rechter

De meerderheid (60%) vindt dat je best bedrijven verantwoordelijk mag maken voor de uitstoot door het gebruik van hun producten. Veertien procent vindt dat niet. Het beeld wordt meer verdeeld als de rechter betrokken wordt: 25 procent is het eens met de stelling ‘Het is niet aan de rechter bedrijven verantwoordelijk te maken voor de uitstoot die wordt veroorzaakt door het gebruik van hun producten’, 38 procent is het oneens (rest neutraal of weet niet). 

Dat verdeelde beeld zien we ook bij andere stellingen. Vier op de tien (43%) vinden het prima dat actiegroepen naar de rechter gaan als de overheid bedrijven niet dwingt vervuilende activiteiten te stoppen (26% vindt dat niet). Maar ook bijna vier op de tien (39%) vinden het te makkelijk voor actiegroepen om naar de rechter te stappen (26% oneens).

Onderzoeksverantwoording

Het hele onderzoeksrapport is hier te downloaden. Dit onderzoek vond plaats van zaterdag 9 tot maandagochtend 11 november 2024. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.227 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 212) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.