Kosten kinderopvang niet volledig gedekt voor pleegouders
Bijna helft pleegouders maakt gebruik van kinderopvang
De directie Jeugd van het Ministerie van VWS heeft behoefte aan meer inzicht in de kosten die pleegouders maken voor kinderopvang en buitenschoolse opvang. Ipsos I&O voerde daarom onderzoek uit naar de grootte en kenmerken van de groep pleegouders die gebruikmaakt van kinderopvang voor hun pleegkind(eren) en over de hoogte van de kosten die zij maken.
Uit dit onderzoek onder 656 pleegouders met pleegkinderen tot 12 jaar blijkt dat 46 procent gebruikmaakt van een vorm van formele kinderopvang. Bij de grootste groep is dit buitenschoolse opvang (BSO; 30%), op ruime afstand gevolgd door kinderdagopvang (10%), peuteropvang (7%) en gastouderopvang (5%). Met name in gezinnen waar beide pleegouders werken, of bij éénoudergezinnen waar deze pleegouder werkt, wordt vaak gebruikgemaakt van kinderopvang. Er wordt ook relatief vaak gebruikgemaakt van kinderopvang in pleeggezinnen met een hoger inkomen en bij pleegouders tussen 40 en 55 jaar.
Deel pleegouders heeft behoefte aan (meer) kinderopvang
Eén op de drie pleegouders zonder opvang geeft aan dat zij (misschien) wel gebruik willen maken van kinderopvang, met name voor twee à drie dagen per week. De belangrijkste redenen om nu geen opvang te gebruiken, zijn dat het niet nodig is (50%) of vanwege de kosten (19%). Als de kosten voor opvang worden vergoed, zou driekwart van deze pleegouders kinderopvang zeker afnemen en 21 procent misschien. Van de pleegouders die op dit moment al kinderopvang gebruiken, zegt één op de vijf bij voorkeur meer opvang te willen afnemen dan zij nu doen. Hier zijn kosten de grootste drempel (69%) om niet meer opvang te gebruiken.
Pleegouders betalen zelf gemiddeld 213 euro per maand voor kinderopvang
De totale kosten voor kinderopvang voor aftrek van vergoedingen en toeslagen, bedragen per pleegkind gemiddeld 517 euro per maand. Vrijwel alle pleegouders ontvangen pleegvergoeding en iets meer dan de helft krijgt kinderopvangtoeslag. Netto betalen pleegouders zelf gemiddeld nog 213 euro per maand voor kinderopvang; dit zijn de kosten voor de opvang minus de toeslagen en/of vergoedingen die zij hiervoor ontvangen. In de hoogste inkomensgroep ligt het gemiddelde op 280 euro per maand.
Veel onduidelijkheid over vergoedingen en toeslagen kinderopvang
Ruim de helft van de pleegouders is niet goed op de hoogte van de vergoedingen en toeslagen waar zij recht op hebben en hoe ze die kunnen aanvragen. De bekendheid met het aanvragen van vergoedingen en toeslagen en de duidelijkheid op welke vergoedingen en toeslagen pleegouders recht hebben, ligt beduidend lager onder pleegouders die op dit moment geen formele opvang gebruiken, zie figuur 1. Pleegouders benoemen ook veelvuldig de onduidelijkheid en onbekendheid van toeslagen en vergoedingen voor de kinderopvang. Vooral het aanvragen van kinderopvangtoeslag wordt als complex ervaren. Ook verschillen tussen gemeenten en pleegzorgaanbieders zorgen voor onduidelijkheid. Pleegouders hebben behoefte aan betere informatievoorziening en ondersteuning bij het aanvragen van toeslagen en vergoedingen.
Gebruik van kinderopvang kost pleegouders vaak meer dan ze vergoed krijgen
De helft van de pleegouders kan de kinderopvang goed betalen, een kwart niet. Meer dan de helft krijgt onvoldoende vergoedingen om de opvang volledig te kunnen betalen. Een deel van deze kosten komt dus voor eigen rekening of wordt betaald uit de pleegvergoeding. Dit geldt met name voor pleegouders met hogere inkomens. Veel pleegouders benoemen de hoge kosten die zij betalen voor de kinderopvang en dat de ontvangen vergoedingen ontoereikend zijn om te voorzien in deze kosten. Het gebrek aan (voldoende) financiële ondersteuning om kinderopvang mogelijk te maken, zorgt ervoor dat pleegouders hun opvang-, maar ook hun werksituatie anders inrichten dan gewenst. Meerdere pleegouders geven aan dat de kosten die zij zelf maken steeds vaker als een drempel zien om pleegzorg te (blijven) geven. Terwijl zij juist graag pleegouder willen zijn en met liefde opvang bieden aan kinderen die een veilig thuis nodig hebben, maar gewoonweg de opvang nodig hebben om te werken of juist de thuissituatie te ontlasten.
Het volledige rapport kunt u hier downloaden.
De factsheet vindt u hier.
Verantwoording
Voor dit onderzoek is een online vragenlijst uitgezet onder pleeggezinnen in heel Nederland. Alle 29 pleegzorgaanbieders hebben een steekproef getrokken uit hun bestand met pleeggezinnen, waarbij de steekproefgrootte afhankelijk was van het aantal pleeggezinnen. De pleegzorgaanbieders ontvingen van Ipsos I&O verzendklare enveloppen inclusief uitnodigingsbrieven met een directe link naar de vragenlijst, zodat de verzending verzorgd kon worden door de pleegzorgaanbieder. Uiteindelijk hebben 2.961 pleeggezinnen met (een) pleegkind(eren) tot 12 jaar een uitnodiging ontvangen voor deelname. De vragenlijst is ingevuld door 656 pleegouders vanuit alle pleegzorgaanbieders. Het responspercentage komt daarmee op 22 procent. In de respons is sprake van voldoende landelijke spreiding en ook zijn alle typen pleegzorg voldoende vertegenwoordigd.
De rapportage en factsheet zijn door (inmiddels oud-) staatssecretaris Van Ooijen (VWS) en minister Weerwind (Rechtsbescherming) via een kamerbrief naar de Tweede Kamer verstuurd over de voortgang van verschillende onderwerpen op het gebied van jeugd.
Roy van der Hoeve
Onderzoeksadviseur
Anne van Bebber
Onderzoeker