I&O-Zetelpeiling: Opnieuw licht verlies voor VVD, maar gat met PVV en CDA aanzienlijk
Licht verlies VVD, maar gat met PVV en CDA blijft groot; Volt naar 2 zetels
De VVD blijft zetels verliezen in de I&O Research zetelpeiling, maar blijft de onbetwiste grootste partij. Begin vorige maand stond de VVD nog op 43 zetels in onze peiling, met 24 zetels voorsprong op PVV en CDA. Nu heeft de VVD er 18 meer dan de PVV en 20 meer dan het CDA.
De PVV blijft stabiel op 19 zetels staan en het CDA verliest er twee ten opzichte van de peiling van 1 februari.
D66 volgt daarachter met 15 zetels: één meer dan twee weken geleden (geen significant verschil), maar drie meer dan begin februari (toen 12 zetels).
PvdA en GroenLinks blijven stabiel op respectievelijk 13 en 12 zetels staan.
De SP komt op 9 zetels, één minder dan twee weken geleden en twee minder dan vorige maand.
Volt kwam twee weken geleden voor het eerst op een zetel in de I&O-peiling, inmiddels zijn dat er twee.
Forum voor Democratie komt op 5 zetels, begin februari stonden ze op 3 zetels, een licht herstel dus.
Ook de PvdD, 50Plus en SGP (+1) krijgen er één bij ten opzichte van twee weken geleden.
DENK en JA21 komen beide op twee zetels (beide min één, maar deze kleine verschuivingen vallen binnen de onzekerheidsmarges).
De overige partijenkomen niet boven de kiesdrempel uit in de peiling.
In deze peiling zijn ook de volgende partijen voorgecodeerd meegenomen: BIJ1, BoerBurgerBeweging (BBB), Code Oranje, NIDA en de Piratenpartij. Zij komen allen niet boven de kiesdrempel uit.
De terugloop van de VVD en de dynamiek in de campagne
De VVD levert opnieuw twee zetels in, maar als we het hele electorale krachtenveld bezien zijn er geen grote verschuivingen. Wat is daarvan de verklaring? Wat is er te zeggen over de huidige dynamiek? Rode draad: er gebeurt weinig, omdat er weinig gebeurt.
Twee weken geleden (toen de VVD 4 zetels inleverde) zagen we dat er vaak inhoudelijke gronden waren om niet langer VVD te stemmen. Daar komen nu ook de live debatten en stemhulpen als factor bij. Twee instrumenten die de kiezer helpen (meer) op inhoud te stemmen.
Stemhulpen
Mensen die een stemhulp invulden krijgen het vaakst VVD als “stemadvies”, maar relatief gezien niet veel vaker dan het aandeel in de peilingen. Dat geldt wel voor GroenLinks, D66, PvdA, 50 Plus en Volt, die de gebruikers van de stemhulp naar verhouding vaak worden “aanbevolen”, met name in de StemWijzer, de meest gebruikte stemhulp.
De debatten
Voor de debatten geldt iets vergelijkbaars: ze laten nog geen “game changer” zien, maar geven wellicht een blik op wat er kan komen. Uit I&O-onderzoek direct na het RTL-debat onder 1.700 kijkers[1] blijkt dat deze kijkers Sigrid Kaag het meest overtuigend vonden, op enige afstand gevolgd door Mark Rutte, Jesse Klaver en Lilian Marijnissen. Rutte deed het zeker niet slecht, maar niet overtuigend beter dan de andere kandidaten. Terwijl Sigrid Kaag verrassend goed scoort.
Uit onderhavige peiling – onder een representatieve groep kiezers – blijkt dat degenen die het debat hebben gezien of er alleen over hoorden of lazen, vinden (of denken) dat Mark Rutte het meest overtuigend was. Daarna geldt dat voor Sigrid Kaag en Geert Wilders. Sigrid Kaag deed het niet alleen goed onder D66-kiezers, maar onder kiezers van GroenLinks, PvdA en PvdD. Een kiezer die overstapte van VVD naar D66: “D66 sluit beter aan bij mijn standpunten. Dit komt mede door het NPO Radio debat en het RTL debat.”
Geert Wilders deed het vooral goed onder kiezers van de PVV en FvD.
[1] Waarover we later deze week meer zullen rapporteren.
Grote dossiers zeuren door
Het lijkt er bovendien op dat enkele grote dossiers – zoals de toeslagenaffaire en de coronacrisis – langzaamaan hun tol gaan eisen. We zien als gevolg hiervan ook de tevredenheid met het demissionaire kabinet dalen (zie hierna). Een citaat van een kiezer die overstapt van VVD naar PVV illustreert dit:
“Eigenlijk staat de PVV mij tegen op een fiks aantal punten zoals bijv. een Nexit… (…) Het is meer een proteststem tegen het zittend kabinet en partijen. Er zijn teveel schandalen waardoor ik als burger het vertrouwen ben verloren. Een toeslagenaffaire waaruit geen enkele lering wordt getrokken, de schadevergoeding voor mensen in Groningen die maar uitblijft, enz.”
Samenvattend: er gebeurt weinig, omdat er weinig gebeurt
Er gebeurde dus al wel iets door de stemhulpen en de debatten, maar omdat er geen overtuigende “winnaar” was – in de beleving van de kiezers – had dit weinig effect op de peilingen. Mede daardoor profiteren bijvoorbeeld D66, GL en SP electoraal niet of nauwelijks van het optreden van hun lijsttrekkers. Waar weer uit volgt: er gebeurt niets, omdat er niets gebeurt.
Volt-kiezers met name enthousiast over Europa
De kiezers van de relatief nieuwe partij Volt noemen de pan-Europese blik vaak als reden voor hun stemkeuze. Daarnaast zijn er kiezers die hun geluid ‘fris’ vinden of via een stemhulp bij deze partij terechtgekomen zijn. Volt wordt in de Stemwijzer relatief vaak aanbevolen.
Met name de progressieve partijen D66 en GroenLinks verliezen kiezers aan Volt. De winst die deze partijen boeken door kiezers van VVD aan te trekken verliezen ze weer aan o.a. Volt.
In de entree van Volt en de toelichtingen die kiezers geven is ook te zien hoe het werkt: de partij heeft zich op eigen kracht een plek in de peilingen verworven, maar mede doordat Volt in meerdere peilingen een zetel heeft krijgt de partij van Laurens Dassen meer media-aandacht, waardoor de positie in de peiling verstevigt.
Een Volt-kiezer die twee weken geleden nog op GroenLinks wilde stemmen:
“Ik weet nu iets meer inhoudelijk van de plannen van Volt en heb de lijsstrekker afgelopen week in het jongerenprogramma van NOS gezien (in de aflevering met BIJ1 en JA21). Daarnaast heb ik gelezen dat Volt het goed lijkt te doen in de peilingen en kans maakt op een zetel. Ik twijfel over GroenLinks, omdat deze partij minder goed mijn standpunten vertegenwoordigt. Mijn reden om op deze partij te stemmen zou grotendeels strategisch zijn. Ik hoop dat na de verkiezingen een brede coalitie met links mogelijk is.”
Tevredenheid met kabinet Rutte III neemt verder af
De tevredenheid met het (demissionaire) kabinet neemt gestaag af: was in november nog 67 procent tevreden met het kabinet Rutte-III nu is dat nog 58 procent. De ontevredenheid met het kabinet neemt navenant toe: van 30 procent in november naar 38 procent nu.
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van maandagochtend 1 maart tot dinsdagmiddag 2 maart 2021. Er werkten in totaal 2.685 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Het grootste deel hiervan (2.493) is afkomstig uit het I&O Research Panel en 192 respondenten vulden de vragenlijst via het panel van PanelClix.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.685 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 1,9 procent.
Klik hier voor antwoorden op veelgestelde vragen over ons opinie- en draagvlakonderzoek (opent op een nieuw tabblad).
Het volledige rapport
Milan Driessen
Onderzoeker
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur