Draagvlak voor mogelijke maatregelen ministerie IenW
In opdracht van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) voerde I&O Research representatief onderzoek uit naar een reeks mogelijke maatregelen op het beleidsterrein van IenW. Het gaat om hypothetische maatregelen die voor dit onderzoek zijn bedacht, uitgaande van ideeënvorming in de politieke en maatschappelijke discussie.
Doel was inzicht te krijgen in de houding van burgers ten opzichte van deze (mogelijke) maatregelen en welke gedragseffecten te verwachten zijn. Het onderzoek is uitgevoerd in november 2021, dus vóór de totstandkoming van het coalitieakkoord.
Het volledige rapport is te downloaden op rijksoverheid.nl. In dit rapport wordt voor alle maatregelen individueel het draagvlak gegeven. In dit bericht (de samenvatting van het rapport) beschrijven we de overall uitkomsten.
Problemen en maatregelen
De in het onderzoek voorgelegde maatregelen hebben als doel (mochten ze worden doorgevoerd) problemen te bestrijden, te weten: CO2-uitstoot, milieuvervuiling, drinkwatertekort, verspilling grondstoffen, wateroverlast, hitte, (on)leefbaarheid bebouwde omgeving, verkeersonveiligheid en files.
We legden twintig meer of minder hypothetische maatregelen voor die betrekking hebben op drie beleidsterreinen: mobiliteit (tien maatregelen), circulaire economie (zes maatregelen) en klimaatadaptatie (vier maatregelen).
Wat verstaan we onder draagvlak?
De werkdefinitie van draagvlak in dit onderzoek – geoperationaliseerd in goede samenwerking tussen IenW en I&O Research – bevat vier determinanten: betrokkenheid, persoonlijke relevantie, houding en verwacht gedrag. Deze determinanten zijn geoperationaliseerd in variabelen. Betrokkenheid slaat terug op het onderliggende probleem, terwijl relevantie, houding en gedrag betrekking hebben op de maatregel. Hieronder een schematische weergave van de operationalisering van draagvlak in dit onderzoek.
Betrokkenheid
Van alle voorgelegde problemen vindt een meerderheid het belangrijk dat ze snel worden aangepakt. Maar als we kijken naar wat men het vaakst essentieel vindt, kunnen we stellen dat Nederlanders het meest betrokken zijn bij de problemen milieuvervuiling en de uitstoot van CO2. Deze twee problemen worden in de sterkste mate aangewezen als urgent, men is hier in sterke mate bezorgd over, maar ook wel verontwaardigd of boos. De interesse in deze problemen is groot. De betrokkenheid is overall lager bij problemen in het domein mobiliteit: files en onveiligheid in het verkeer.
Persoonlijke relevantie
Persoonlijke relevantie is gemeten via een enkele vraag: “Wat voor een invloed zouden deze maatregelen op u en uw naasten hebben?” De antwoorden liepen van ‘sterk positief’ tot ‘sterk negatief’. Bij 15 van de 20 maatregelen is het aandeel positief duidelijk groter dan het aandeel negatief.
De balans slaat het meest positief door bij de maatregelen verplichte langere garantietermijn voor elektronische apparaten, lagere ticketprijzen voor internationale treinreizen binnen Europa en een verbod op gebruik van wegwerpverpakkingen door de horeca.
De balans slaat alleen negatief door bij de maatregel woonwerk-belasting (afschaffing van de onbelaste vergoeding voor gebruik van de auto voor woon-werkverkeer): voor 36 procent zou dit negatief uitpakken, voor 23 procent positief.
Houding
Steun
Bij drie maatregelen is het aandeel ‘tegen’ ongeveer even groot als het aandeel ‘voor’: woonwerk-belasting, statiegeld op kleding en de tegeltaks.
Dit zijn ook de maatregelen die laag scoren op geschatte uitvoerbaarheid. Vooralvan de tegeltaks verwacht een groot deel (72%) dat het de overheid waarschijnlijk of zeker niet lukt om deze maatregel in te voeren en te handhaven (slechts 21% denkt van wel). Ook de uitvoerbaarheid van de maatregelen maximaal 30 km per uur binnen de bebouwde kom en de klimaatcoach wordt laag ingeschat.
Inschatting van de effectiviteit
De vraag of men verwacht dat een maatregel een positief effect heeft op het oplossen of terugdringen van het probleem levert andere ranglijsten op dan voorgaande vragen. Al zijn de verschillen in geschatte effectiviteit klein. Van sommige maatregelen die (mede) bedoeld zijn om de CO2-uitstoot terug te dringen wordt relatief veel verwacht. Het betreft: ook ’s avonds en ’s nachts maximaal 100 km per uur, lagere ticketprijzen voor internationale treinreizen binnen Europa, hogere belasting op vliegtickets naarmate je meer vliegt en een verplichte thuiswerkvergoeding voor werknemers.
Ook enkele maatregelen tegen milieuvervuiling worden als effectief ingeschat: betalen voor wegwerpverpakkingen, verbannen wegwerpplastics, verbod op wegwerpverpakkingen horeca en het betalen van statiegeld op elektronische apparaten.
Overmatig gebruik van waardevolle materialen en grondstoffen kan volgens veel Nederlanders effectief worden bestreden door middel van een verplichte langere garantietermijn voor elektronische apparaten en statiegeld op elektronica. Voor het terugdringen van de files verwacht men het meest van de verplichte thuiswerkvergoeding voor werknemers.
Verwacht gedrag
Geneigdheid tot naleving en gewenste gedragsaanpassing
Voor de meeste maatregelen (12 van de 20) geldt dat duidelijk meer mensen zeggen het gewenste gedrag wel te zullen vertonen dan niet. Het meest geldt dit voor de langere garantietermijn voor en statiegeld op elektronische apparaten. Ook het voor betalen voor en verbannen van wegwerpverpakkingen (plastics), 30 km per uur als algemene maximum snelheid op wegen binnen de bebouwde kom en 100 km per uur als maximum snelheid op alle snelwegen overdag, ’s avonds en ’s nachts zijn ruim meer mensen van plan het gewenste gedrag te gaan vertonen dan niet (60 à 70 procent wel, maximaal 10 procent niet).
Een vrij groot deel van de Nederlanders (27%) zegt dat gewenste gedrag niet te gaan vertonen bij de maatregel afschaffing van de onbelaste vergoeding voor gebruik van de auto voor woon-werkverkeer. Dit gewenste gedrag is omschreven als: “Hiermee hoopt men ervoor te zorgen dat mensen minder vaak de auto gaan gebruiken om naar werk te gaan en vaker gaan kiezen voor openbaar vervoer of fiets.”
Ook zijn de scores op geneigdheid tot gedragsaanpassing (keuze voor gedragsalternatief: bijv. minder gebruik van de auto en meer van OV en fiets)laag bij de klimaatcoach, emissie-gebaseerde kilometerheffing, vlakke kilometerheffing en de slooppremie (slooppremie voor bestaande auto bij aanschaf of lease van een elektrische auto, gewenst gedrag:meer mensen nemen een elektrische auto).
De verwachting op basis van dit onderzoek is dat de meeste mensen de meeste maatregelen zullen naleven.
Mogelijk verzet
De neiging zich actief tegen de maatregelen te gaan verzetten is laag.
Maatregelen waarvan substantiële minderheden zeggen dat ze dit niet gaan doen zijn vaak maatregelen waarmee iets gefacilieerd of gestimuleerd wordt, zoals de klimaatcoach, de slooppremie en de thuiswerkvergoeding.
De minderheid die zegt zich te gaan verzetten zal dat overwegend doen met democratische middelen, zoals het ondertekenen van een petitie en via hun keuze in het stemhokje.
Er zijn twee maatregelen die een gebod of verbod behelzen waar een relatief groot deel zegt zich actief te gaan verzetten: de tegeltaks (25% waarschijnlijk of zeker niet) en de woon-werkbelasting (15% waarschijnlijk of zeker niet).
[1] Per maatregel is concreet uitgelegd welk gedrag de overheid hoopt te stimuleren met de maatregel. Zie hoofdstuk 8.
Samenvattend: relevantie, houding en gedrag
Onderstaande matrix combineert de drie dimensies die betrekking hebben op het draagvlak voor de voorgelegde maatregelen (houding, gedrag en persoonlijke relevantie). Over het algemeen zien we dat de drie dimensies met elkaar correleren. Met andere woorden: maatregelen waar mensen positief tegenover staan zijn doorgaans ook maatregelen, die zij denken te gaan opvolgen en waarvan zij denken dat ze een positieve invloed (blauw) zullen hebben op hun leven en dat van hun naasten.
Omgekeerd: maatregelen waar men niet (zo) positief tegenover staat en die een negatieve persoonlijke relevantie hebben op hun leven (rood) is men minder geneigd na te leven. Al zien we ook voor deze maatregelen dat meer mensen het gewenste gedrag wel gaan vertonen dan niet (voor de klimaatcoach geldt dit nipt).
Er zijn echter ook uitzonderingen, zoals het invoeren van statiegeld op kleding. Nederlanders zijn eerder tegen (42%) dan voor (37%) deze beleidsmaatregel. Desalniettemin zegt 51 procent kleding op de juiste manier te gaan inleveren zodat het kan worden hergebruikt, terwijl 30 procent dit niet van plan is.
Dit patroon zien we ook bij 30 km binnen de bebouwde kom: er is relatief weinig steun voor (iets meer dan de helft is voor), maar relatief hoge geneigdheid tot naleving en gedragsaanpassing. Wel onder de voorwaarde van dat er voldoende, zichtbare en consequente handhaving is.
Vertrouwen in de overheid
We zien in dit onderzoek dat er onder mensen die geen vertrouwen hebben in de overheid, minder draagvlak is voor overheidsmaatregelen.
Het vertrouwen in de overheid is momenteel laag. Zestig procent van de Nederlanders geeft half januari 2022 (in een ander onderzoek van I&O Research) aan niet zo veel (42%) of helemaal geen (18%) vertrouwen te hebben in de overheid, terwijl minder dan vier op tien heel veel (2%) of tamelijk veel (36%) vertrouwen hebben.
Geen vertrouwen in de overheid = lagere steun maatregelen
Dat vertrouwen van invloed is op het draagvlak voor de maatregelen blijkt uit onderstaande figuur waarin verschillen in steun worden uitgebeeld naar vertrouwensniveaus. Wat opvalt is dat Nederlanders met heel veel vertrouwen, tamelijk veel vertrouwen en niet zoveel vertrouwen in de overheid dikwijls weinig van elkaar verschillen: ze neigen duidelijk meer naar steun.
Echter, onder Nederlanders die helemaal geen vertrouwen hebben in de overheid ligt de steun voor de meeste maatregelen een stuk lager.
Zoals we hebben gezien is er een sterke correlatie tussen houding en gedrag. Dus, om ook burgers mee te krijgen die geen vertrouwen in de overheid hebben (en ze de maatregelen laten naleven), is dit een groep waar rekening mee moet worden gehouden. Deze groep bestaat relatief vaak uit mensen met een lagere of middelbare opleiding, mensen met een beneden-modaal of minimum inkomen, Nederlanders met een niet-westerse achtergrond en mensen die in maart 2021 stemden op Forum voor Democratie, PVV of JA21.
Verantwoording
Het onderzoek liep van woensdag 10 tot en met woensdag 17 november 2021. In totaal namen 5.281 respondenten uit het I&O Research Panel deel aan het onderzoek.
Respondenten kregen steeds twee maatregelen voorgeschoteld van de eerste elf maatregelen en twee van de laatste negen. Onderstaande tabel laat zien hoeveel respondenten per maatregel zijn bevraagd.
Onderstaande tabel laat zien hoe de respondenten over de problemen zijn verdeeld.
Weging
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.
U kunt hier het volledige rapport downloaden.
Asher van der Schelde
Onderzoeker
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur