D66 en GroenLinks strijden om de macht in Amsterdam, Utrecht en Groningen

D66 en GroenLinks gaan nek-aan-nek in de strijd om wie de grootste partij wordt in zowel Amsterdam, Utrecht als Groningen. Maar er kan nog veel veranderen. Slechts één op zes kiezers is al zeker van zijn keuze. PvdA of VVD zouden ook nog kunnen aanhaken. Dit blijkt uit onderzoek dat I&O Research uitvoerde in opdracht van GroenLinks.
05 maart 2022 | Peter Kanne & Asher van der Schelde | #democratie #gemeenteraadsverkiezingen #politiek

In drie grote, progressieve steden – Amsterdam, Utrecht en Groningen – gaan D66 en GroenLinks nek-aan-nek in de strijd om wie de grootste partij wordt. In alle drie steden komen ze op 16 tot 18 procent van de stemmen. Ze lijken een voorsprong te hebben genomen op de PvdA, VVD en Partij voor de Dieren. Maar, rekening houdend met nauwkeurigheidsmarges en het feit dat er sinds het meetmoment (25 februari tot 2 maart) nog twee weken te gaan zijn, kunnen ook VVD of PvdA nog dicht bij die eerste positie komen. In elke stad zegt een substantieel deel van de kiezers nog geen eerste voorkeur te hebben (15% in Amsterdam, 16% in Utrecht, 19% in Groningen). Van degenen die dat wel hebben zegt nog maar een op zes (gemiddeld 17%) zeker te zijn van die keuze. De campagne komt nu pas goed op gang, er kan dus nog veel veranderen.

I&O Research voerde de peilingen uit in opdracht van GroenLinks. Dit is respondenten niet verteld. 

Trends

Opvallend is dat in al deze drie steden – waar GroenLinks en D66 gezamenlijk in het college van B&W zitten – GroenLinks op verlies staat (steeds zo’n 4 à 5 procentpunt) en D66 soms op verlies (Utrecht), soms op winst (Groningen) en soms gelijk blijft (Amsterdam). Voor GroenLinks geldt dat door de partij in 2018 een erg goede uitslag werd neergezet, vaak ten koste van D66. Die balans lijkt nu enigszins te worden hersteld.

De VVD lijkt relatief stabiel te zijn op Amsterdam na, waar het vooral stemmen lijkt te gaan verliezen aan JA21.

Ook de PvdA is redelijk stabiel: licht herstel in Amsterdam (waar Marjolein Moorman veel kiezers aanspreekt) en Utrecht, licht verlies in Groningen.

De Partij voor de Dieren lijkt in alle drie steden fors te gaan groeien – wat veelal ten koste gaat van GroenLinks.

Nieuwkomer Volt gooit hoge ogen in Amsterdam en Utrecht, waar ze met 6 à 8 procent (twee tot vier zetels) in de Raad kan komen. (In Groningen doet Volt niet mee). De kwestie rondom Nilüfer Gündoğan wordt door kiezers niet aangehaald, maar zou in Amsterdam wel enige stemmen kunnen gaan kosten (van 8% in onze peiling in januari naar 6% nu).

BIJ1 lijkt in Amsterdam te groeien (van 2% naar 6%) en in Utrecht met 4 procent (een à twee zetels) in de raad te komen. In Groningen doet BIJ1 niet mee.

Het CDA heeft het in alle drie steden moeilijk, overall lijkt ze te halveren. Op basis van deze peilingen zouden de christendemocraten uit Amsterdam verdwijnen en in Utrecht en Groningen nipt een (of misschien twee) zetels halen. Een ontwikkeling die we ook landelijk zien.

De SP lijkt in alle drie steden licht te gaan verliezen.

De PVV is stabiel (Utrecht: 4%) of boekt een lichte winst (Groningen: 5%), terwijl Forum voor Democratie, dat in alle drie steden meedoet, alleen in Amsterdam zetels lijkt te gaan halen (4%, 1 à 2 zetels), hoewel dat in Groningen (nu 1,6%) ook nog zou kunnen.

Lokale partijen zijn in deze drie steden niet erg sterk. In Amsterdam is er een goede kans dat de Partij van de Ouderen haar zetel vasthoudt, maar lijken andere lokale partijen de kiesdrempel niet te gaan halen.

In Groningen gaat de “Stadspartij 100% voor Groningen” het (met 8%, 3 à 4 zetels) waarschijnlijk wel vrij goed doen. Ook de Partij voor het Noorden (3%) gaat waarschijnlijk 1 of 2 zetels halen. Student en Stad zou er (met 1,7%) nul of 1 halen.

In Utrecht geldt dat voor Stadsbelang Utrecht (1,9%, kans op 1 zetel). Student & Starter, dat in 2018 nog 4,1% van de stemmen kreeg noteert nu slechts 0,5 procent. De studentenpartij lijkt vooral stemmen te verliezen aan Volt.

Verantwoording

Dit onderzoek vond plaats van maandag 21 februari tot woensdag 2 maart. In totaal werkten 2.797 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan het grootste deel van dit onderzoek. Uit Amsterdam en Weesp deden 965 respondenten mee, uit Utrecht 898 en uit Groningen 934. Het grootste deel van de steekproef (n=1.842) is afkomstig uit het I&O Research Panel, 955 respondenten deden mee via PanelClix. 

De onderzoeksresultaten zijn per gemeente gewogen op geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee zijn de steekproeven representatief voor kiesgerechtigde inwoners van Amsterdam (incl. Weesp), Utrecht en Groningen, voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

Het gehele rapport kunt u hier downloaden.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.