Agressie en geweld tegen lokale politici neemt verder toe

In de afgelopen twee jaar is opnieuw een stijging te zien van het aantal politieke ambtsdragers bij provincies, waterschappen en gemeenten dat te maken kreeg met agressie of geweld. In 2020 had een derde hiermee te maken, in het afgelopen jaar maakte bijna de helft van alle decentrale bestuurders en volksvertegenwoordigers een of meerdere voorvallen van agressie mee. Zowel het aantal ernstige als minder ernstige incidenten nam in de afgelopen twee jaar toe. Verbale agressie via sociale media komt het meest voor. Dit blijkt uit de Monitor Integriteit en Veiligheid 2022 die I&O Research samen met BING uitvoerde in opdracht van het ministerie van BZK.
06 juli 2022 | Jaap Bouwmeester & Laurens Klein Kranenburg | #agressie #bestuur #onderzoek

Trend van agressief gedrag tegenover politici versnelt

In de periode 2014-2018 nam het percentage politieke ambtsdragers dat te maken kreeg met agressief gedrag van burgers en andere externen, gestaag toe. Iedere twee jaar ging het om enkele procentpunten. In 2020 was al een sterkere stijging te zien (van 29% naar 35%) en de toename is tussen 2020 en 2022 nog weer groter, namelijk 14 procentpunt. In tegenstelling tot eerdere jaren zit de toename nu ook voor een belangrijk deel bij de incidenten die door betrokkenen als ‘ernstig’ of ‘zeer ernstig’ zijn ervaren. Dit hangt mede samen met de relatief sterke toename van (ernstige vormen van) bedreiging en intimidatie van decentrale politici. Diverse vormen van verbale agressie zoals schelden, schreeuwen, kwetsen of discriminerende opmerkingen komen echter nog altijd het meeste voor. Deze vormen van agressie worden deels geuit in persoonlijke contacten, maar steeds vaker via sociale media en het internet. Door de opkomst van sociale media is de drempel voor mensen om hun ongenoegen of frustratie te uiten richting politici lager geworden.

In eerdere edities van het onderzoek is al geconstateerd dat maatschappelijke ontwikkelingen zoals de vluchtelingencrisis en de boerenprotesten een voedingsbodem waren voor agressie en intimidatie. In de laatste twee jaar heeft de coronapandemie en de daaraan verbonden maatschappelijke spanningen vermoedelijk bijgedragen aan een verdere toename van agressie. Tegelijk is er al sinds 2014 sprake van een gestage en structurele toename die zich min of meer los van de actuele maatschappelijke context voltrekt. Een positieve ontwikkeling is dat politieke ambtsdragers meer geneigd zijn incidenten met anderen te bespreken. Verder zijn er steeds minder politici die vinden dat agressieve bejegening door burgers ‘bij de functie hoort’.

Lichte toename agressief gedrag richting overheidsmedewerkers

Voor het eerst sinds 2016 was er in de monitor aandacht voor agressie en geweld tegen overheidsmedewerkers. Van de ambtenaren die in hun werk contact hebben met burgers, heeft 33 procent te maken gehad met een vorm van agressie, bedreiging of intimidatie. Dit is een lichte toename ten opzichte van 2016, toen 30 procent hiermee werd geconfronteerd. Net als bij de politici komt verbale agressie het meest voor. Meer dan politici zijn ambtenaren van mening dat agressief gedrag van burgers ‘bij het werk hoort’. Voor bijna de helft van hen is dit een reden om incidenten niet te bespreken met anderen.

De meeste organisaties beschikken weliswaar over beleid op het gebied van veilig werken (waaronder een agressieprotocol), maar de omgang met agressie via sociale media krijgt beleidsmatig minder aandacht. Organisaties kiezen in de regel voor een zerotolerancebeleid. Dat wil zeggen dat van elke vorm van fysieke agressie aangifte wordt gedaan. Voor verbale agressie is dit in de praktijk minder goed te handhaven en wordt er doorgaans gekozen voor een pragmatischer aanpak. Dat betekent bijvoorbeeld dat een medewerker of bestuurder persoonlijk een afweging moet maken of er een grens is overschreden en of dat een reden is om aangifte te doen.

Signaleren van niet-integer gedrag

De vraag welke vormen van niet-integer gedrag politieke ambtsdragers het meest (menen te) zien bij collega’s, laat ongeveer hetzelfde beeld zien als in 2020. Het meest genoemd wordt verstrengeling met belangen van familie, vrienden of collega’s. Daarna volgen het meestemmen over zaken met persoonlijk belang en het niet vertrouwelijk omgaan met gevoelige informatie.

Bij een aantal vormen van niet-integer gedrag is echter een lichte toename te zien ten opzichte van eerdere jaren. Op basis hiervan is echter niet zonder meer de conclusie te trekken dat deze gedragingen in de praktijk ook meer voorkomen. In de eerste plaats zegt de uitkomst (ook) iets over de zichtbaarheid van niet-integer gedrag. Verder gaat het om vermoedens van niet-integer gedrag, waarbij het niet zeker is of deze vermoedens gegrond zijn. Ten slotte kan ook het bewustzijn van wat integer en niet-integer gedrag is door de tijd heen zijn toegenomen.

Structurele aandacht voor integriteit nodig

Overheidsorganisaties zijn zich bewust van het belang om structureel aandacht te geven aan integriteit die verdergaat dan eenmalige aandacht bij de beëdiging of het inwerken van nieuwe medewerkers. Het structureel aandacht geven aan integriteit kan bestaan uit een vaste cyclus van integriteitstrainingen, een “Week van de integriteit” en sessies waarbij medewerkers of politieke ambtsdragers dilemma’s met elkaar kunnen bespreken. Verder stellen meer organisaties een integriteitscoördinator aan.

Weerbaarheid van bestuur

Zowel (de dreiging van) agressie of geweld als niet-integer gedrag zetten het functioneren van het openbaar bestuur onder druk. Overheidsorganisaties kiezen er dan ook steeds vaker voor om beide thema’s in samenhang aan te pakken. De overheid heeft een voorbeeldfunctie waar het gaat om integer handelen en passende omgangsvormen. De toename van agressie en geweld richting politieke ambtsdragers maakt dit vraagstuk nog urgenter. In deze periode kwam ook het handelen van de overheid zelf onder een vergrootglas te liggen door onder meer de toeslagenaffaire en de maatschappelijke aandacht voor (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Mede door deze ontwikkelingen is er binnen overheidsorganisaties hernieuwde aandacht voor het tegengaan van ongewenst gedrag en het bevorderen van moreel besef en integer handelen. Dit kan een impuls zijn voor versterkte en structurele aandacht voor de weerbaarheid van politieke ambtsdragers en medewerkers in het openbaar bestuur. Centraal hierin staat een open organisatiecultuur waarin de drempel om niet-integer of ongewenst gedrag te bespreken – of dat nu komt van externen of collega’s – zo laag mogelijk is.

Het onderzoek

De Monitor Integriteit en Veiligheid geeft inzicht in de mate waarin politieke ambtsdragers en medewerkers in het openbaar bestuur te maken krijgen met agressie en geweld door burgers en de wijze waarop hier beleidsmatig mee wordt omgegaan. Daarnaast geeft de monitor inzicht in het integriteitsbewustzijn van politieke ambtsdragers en medewerkers en de mate waarin integriteitsregels door hen worden nageleefd. I&O Research voert dit onderzoek sinds 2014 om de twee jaar uit.

Het onderzoek van 2022 richtte zich op decentrale overheden (gemeenten, provincies en waterschappen) en het Rijk (ministeries, agentschappen en zelfstandige bestuursorganen) en bestond uit de volgende onderdelen:

  • Een enquête onder decentrale politieke ambtsdragers, gericht op hun persoonlijke ervaring met agressie en geweld en het integriteitsbewustzijn. In totaal hebben 3.033 politieke ambtsdragers de enquête ingevuld, een respons van 27 procent. Dit is gelijk aan de respons in 2020.
  • Een enquête onder medewerkers over dezelfde thema’s. De enquête is uitgezet in het panel van ICTU. In totaal hebben 1.434 medewerkers de vragenlijst ingevuld, een respons van 41 procent.
  • Een enquête onder secretarissen en griffiers over het beleid om agressie en geweld te voorkomen en tegen te gaan en de integriteit binnen de organisatie te bevorderen. In totaal is de vragenlijst over het organisatiebeleid ingevuld door 133 gemeenten, 8 provincies en 10 waterschappen, een respons van 40 procent. Daarnaast is de vragenlijst ingevuld door 29 organisaties op Rijksniveau waaronder ministeries, agentschappen en zbo’s. Onder deze groep was de respons 32 procent.
  • In het verlengde van de enquêtes is een verdiepend onderzoek uitgevoerd onder 26 overheidsorganisaties verdeeld over verschillende bestuurslagen, van uiteenlopende omvang en verspreid over het land. Dit verdiepende deel van het onderzoek bestond uit een analyse van beleidsdocumenten en interviews met de ambtelijke trekkers van het beleid ten aanzien van integriteit en veiligheid. Er is onder meer gesproken met (gemeente)secretarissen, griffiers, coördinatoren integriteit / weerbaarheid en HR-adviseurs.

Het volledige rapport

Download hier het complete rapport als PDF.

Kamerbrief

De aanbiedingsbrief van minister Bruins Slot (BZK) is via deze link te downloaden.

Bronvermelding

Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron (I&O Research en Bureau BING i.o.v. ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) duidelijk wordt vermeld.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Jaap Bouwmeester

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Laurens Klein Kranenburg

Senior onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.