Kiezer minder links en duurzaam, even conservatief op immigratie

09 oktober 2025 | Peter Kanne & Maartje van de Koppel | #politiek #verkiezingen
In dit onderzoek vergelijken we de standpunten van Nederlandse kiezers op enkele heikele kwesties sinds 2010. In 2020 concludeerden we dat Nederlanders socialer, duurzamer en progressiever beleid wilden dan tien jaar eerder. In 2025 denkt de Nederlandse kiezer op immigratie en integratie minstens even conservatief als voorheen en iets minder links en duurzaam dan de periode hiervoor.
Bekijk het rapport (PDF)

Sinds 2010 legt Peter Kanne kort voor de verkiezingen een aantal dezelfde (en soms licht gewijzigde) stellingen voor aan de kiezers. Hij deed dat eerst bij TNS NIPO (april 2010) en daarna bij I&O Research en Ipsos I&O (steeds enkele maanden of weken voor de verkiezingen: eind 2016, eind 2020, eind 2023 en oktober 2025). Niet alle stellingen zijn in al deze jaren voorgelegd, maar de meeste wel in meerdere jaren, zodat een trendmatig beeld te schetsen is.

In 2020 concludeerden we dat Nederlanders socialer, duurzamer en progressiever beleid wilden dan tien jaar eerder. Nu zien we dat de Nederlandse kiezer op immigratie en integratie minstens even conservatief denkt als 15 jaar geleden en iets minder links en duurzaam beleid wil.

Sociaaleconomisch blijven de meeste Nederlanders per saldo links (dat wil zeggen: pro-herverdeling, anti-marktwerking in de publieke sector), maar beweegt men wel meer naar het midden. Zo is er nu duidelijk minder steun voor het afschaffen van het eigen risico dan voorafgaand aan eerdere verkiezingen en neemt het draagvlak voor hogere belastingen voor zeer hoge inkomens licht af, al is dat nog steeds hoog (zes op tien willen dat).

Figuur 1: Stellingen sociaaleconomisch door de tijd (% mee eens)
‘In hoeverre bent u het eens of oneens met de onderstaande stellingen?’ Basis: allen.

** 2020: ‘Het minimum uurloon moet omhoog: van 10 naar 14 euro’. 2023: ‘Het minimumloon moet omhoog naar 14 / 16 euro per uur’

Als het gaat om immigratie en integratie zien we een wisselend beeld. Zes op de tien (62%) zijn van mening dat mensen met een migratieachtergrond zich volledig moeten aanpassen aan de Nederlandse manier van leven. Dat is vergelijkbaar met eerdere metingen. Minder kiezers vinden het nu onze morele plicht om asielzoekers op te vangen dan in 2023 (dit ging van 50% naar 38%). Het aandeel kiezers dat vindt dat Nederland geen laaggeschoolde immigranten meer moet toelaten nam sinds 2010 (50%) flink af, tot 25 procent in 2023, maar is nu weer gestegen tot 40 procent. Al met al kunnen we concluderen Nederlanders minstens net zo conservatief denken over immigratie en integratie als 15 jaar geleden, of wellicht iets conservatiever. We treffen deze iets conservatievere houding aan bij kiezers op conservatief rechts én in het midden. Wel vindt nog maar 22 procent dat iedereen in het openbaar zeggen mag wat hij wil, ook als dat leidt tot discriminatie. Dit was 30 procent in 2010.

Figuur 2: Stellingen immigratie, asiel, vrijheid van meningsuiting door de tijd (% mee eens)
‘In hoeverre bent u het eens of oneens met de onderstaande stellingen?’ Basis: allen.

Ook omtrent klimaat en natuur zien we conservatievere standpunten. Steeds minder Nederlanders vinden dat ons land in 2050 volledig moet zijn overgegaan op duurzame energie en meer dan eerder mag er gebouwd worden in de natuur.

Figuur 3: Stellingen duurzaamheid, bouw, natuur, landbouw door de tijd (% mee eens)
‘In hoeverre bent u het eens of oneens met de onderstaande stellingen?’ Basis: allen.

Als het gaat om ethische-culturele thema’s waren Nederlanders al zeer progressief en dat blijft zo. Driekwart (73%) is van mening dat ouderen die vinden dat hun leven voltooid is, met professionele hulp een einde aan hun leven mogen maken. Slechts 10 procent vindt van niet. In 2010 vond nog ‘maar’ 61 procent dat dit zou moeten mogen. Alleen kiezers van SGP, CU en DENK zijn hier doorgaans tegen, die van het CDA zijn er – net als gemiddeld – in driekwart van de gevallen vóór (was 36% in 2010). Er is weinig draagvlak voor de weigering van religieuze scholen homoseksuele leraren aan te nemen (nu 12%). Alleen kiezers van SGP en DENK vinden in meerderheid dat dit zou moeten kunnen.

Tot slot, de plek van Nederland op het wereldtoneel. Nederlanders lijken een meer internationale bril te hebben opgezet in de afgelopen jaren. De scepsis over de EU neemt af en steun voor Nederlandse deelname aan vredesmissies neemt toe.

Overall is de Nederlander de afgelopen 15 jaar dus minstens zo rechts-conservatief als het gaat om immigratie en integratie, en (iets) minder links en duurzaam ingesteld dan 5 tot 15 jaar geleden. Dat zien we aan de electorale verhoudingen (de rechts-conservatieve partijen staan nu samen op 37 procent van de stemmen, waar dat in 2010 nog maar 17 procent was). We zien dat aan het feit dat immigratie opnieuw het belangrijkste electorale thema is, waar het dat in 2010 veel minder was (toen waren gezondheidszorg, sociale zekerheid en economie de belangrijkste onderwerpen). En we zien dat rechts-conservatieve niet alleen terecht kunnen bij de PVV maar ook bij JA21, BBB, SGP, FvD en – in mindere mate – de VVD. Rechts-conservatief is, kortom, meer mainstream geworden en het aanbod in deze stroming is divers en vindt weerklank.

Figuur 4: Zetels in Tweede Kamer in drie blokken*, sinds 2002 + Ipsos I&O-peiling 8 oktober 2025

*Rechts-conservatief: PVV, JA21, BBB, FvD, SGP, LPF, LN. Centrum-rechts: VVD, CDA, NSC, CU, 50+. Links-progressief: GL-PvdA, D66, Volt, PvdD, SP, DENK, BIJ1.

PVV-kiezers

De PVV-kiezer denkt zeer conservatief op immigratie en integratie. Sociaaleconomisch zien we een wisselend beeld. De PVV-kiezer is links als het gaat om het eigen risico in de zorg (56% wil dit afschaffen), de AOW-leeftijd terug naar 65 jaar (79% wil dat) en hogere belastingen voor hogere inkomens (56% is daar voor). Maar ‘rechts’ als het gaat om het behouden van de hypotheekrenteaftrek (HRA, 54% wil die behouden).
De PVV-kiezer heeft weinig tot niets met de energietransitie en een relatief groot deel (32%) vindt dat er mag worden gebouwd in de natuur. Ten opzichte van 2010 is de PVV-kiezer iets minder links geworden, is hij net zo conservatief op immigratie en integratie, maar staat hij iets minder negatief tegenover de EU en iets positiever tegenover internationale vredesmissies. Op de cultureel-ethische vraagstukken (euthanasie, homoseksualiteit) is de PVV-kiezer even progressief als gemiddeld.

CDA-kiezers

De CDA-kiezer is sociaaleconomisch iets opgeschoven naar links: de hypotheekrente mag worden afgebouwd en van de meeste CDA-kiezers hoeft de AOW-leeftijd niet terug naar 65 jaar. CDA-kiezers bewegen mee met partijstandpunten over de veestapel (meer kiezers vinden dat die moet krimpen) en HRA (mag worde afgebouwd). Op het gebied van immigratie en integratie blijft de CDA-kiezer tamelijk conservatief. Nog steeds vindt ruim 60 procent dat een migrant zich moet aanpassen aan de Nederlandse manier van leven. Slechts 12 procent vindt dat iedereen alles moet kunnen zeggen (was 20% in 2010). Iets meer dan gemiddeld (47%) vindt de CDA-kiezer dat het onze morele plicht is asielzoekers op te vangen, maar dat is minder dan in 2023 (60%). Meer dan in 2010 vindt de huidige CDA-kiezer dat Nederland moet deelnemen aan internationale vredesmissies (van 60 naar 82%). Als het gaat om euthanasie en homoseksualiteit denkt de CDA-kiezer even progressief als gemiddeld (en beduidend liberaler dan CU- en SGP-kiezers).  

GL-PvdA-kiezers

De GL-PvdA-kiezer is in z’n standpunten meer gaan lijken op de voormalig GL-kiezer dan op de PvdA-kiezer, al zijn de verschillen niet groot. Dat geldt voor de sociaaleconomische standpunten (zeer links, maar AOW hoeft niet terug naar 65), duurzaamheid (zeer duurzame opvattingen) en de veestapel (74% vindt dat die gehalveerd mag worden). Ook op het gebied van integratie (25% vindt dat mensen met een migratieachtergrond zich volledig moeten aanpassen) lijkt het GL-PvdA standpunt meer op dat van de GL-kiezer uit 2010 en 2020. Alleen m.b.t. de internationale vredesmissies denken GL-PvdA-kiezers meer als PvdA-kiezers van weleer: 75 procent vindt dat we daar aan mee moeten blijven doen, dat was in 2020 65 procent onder PvdA-kiezers en 44 procent onder GL-kiezers.

VVD-kiezers

VVD-kiezers zijn sociaaleconomisch (nog steeds) een van de meest rechtse kiezersgroepen en ze zijn nog iets rechtser geworden (AOW-leeftijd niet terug naar 65, eigen risico niet afschaffen, niet meer belasting voor grootverdieners). Net als in 2010 wil de meerderheid (nu 55%) van de huidige VVD-kiezers niet tornen aan de hypotheekrenteaftrek. De VVD-kiezer van nu is nog minder voor de energietransitie dan in 2020 en vindt beduidend vaker dat er in de natuur gebouw mag worden (van 17% in 2020 naar 47% nu). Slechts 22 procent wil de veestapel halveren.
Op het gebied van integratie en immigratie is de VVD-kiezer van nu conservatiever: slechts 27 procent vindt het onze morele plicht asielzoekers op te vangen (was 44% in 2023) en 82 procent vindt dat migranten zich moeten aanpassen (was 66% in 2020).
Meer dan voorheen vindt de VVD-kiezer dat Nederland zich moet mengen in vredesmissies, minder dan voorheen vindt de VVD-kiezer dat de Nederlandse EU-bijdrage omlaag moet.
Op de cultureel-ethische vraagstukken (euthanasie, homoseksualiteit) behoort de VVD-kiezer (samen met de GL-PvdA, Volt en D66-kiezers) tot de meest progressieve kiezersgroepen.

D66-kiezers

De D66-kiezer staat sociaaleconomisch net links van het midden, maar lijkt nu iets naar rechts op te schuiven. Twee derde van hen (65%) wil hogere inkomens nu meer belasten, maar dit was in 2010 nog 77 procent. Slechts 12 procent wil het eigen risico afschaffen (was 34% in 2020) en slechts 19 procent wil de AOW-leeftijd terug naar 65 jaar (was 29% in 2020). Maar op de hypotheekrenteaftrek neemt de D66-kiezer een zeer ‘links’ standpunt in: slechts 16 procent wil er niet aan tornen (was 28% in 2010). De huidige D66-kiezer is zeer duurzaam ingesteld, maar op twee punten wat minder dan in 2020: de energietransitie (van 75% naar 64%) en bouwen in de natuur (van 14 naar 20%). Maar, de veestapel moet gehalveerd worden volgens 64 procent, waar dat in 2020 nog 53 procent was.
Als het gaat om integratie en immigratie lijkt de D66-kiezer iets opgeschoven naar het conservatieve: 48 procent vindt dat mensen met een migratieachtergrond zich moeten aanpassen, dat was 33 procent in 2020. En 68 procent vindt het onze morele plicht asielzoekers op te vangen – dat is veel, maar in 2023 was dat nog 97 procent.
D66 blijft een zeer internationaal georiënteerde achterban hebben: 78 procent vindt dat we moeten blijven deelnemen aan vredesmissies (39% in 2010). En slechts 7 procent vindt dat onze bijdrage aan de EU omlaag moet (51% in 2020).

JA21-kiezers

JA21 noemt zich een conservatief-liberale partij. Het rechts-conservatieve is terug te vinden bij de JA21-kiezers: sociaaleconomisch rechts, op immigratie en integratie ongeveer even conservatief als de PVV-stemmer. De JA21-kiezer vindt in ruime meerderheid dat Nederland moet blijven deelnemen aan vredesmissies (71%), maar boven gemiddeld (71%) dat onze bijdrage aan de EU omlaag moet.
Als het gaat om de cultureel-ethische kwesties zit de JA21-kiezer dicht bij het gemiddelde (dus niet uitgesproken liberaal, ook niet uitgesproken conservatief).

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.