Ipsos I&O-zetelpeiling: kiezers weinig enthousiast over Voorjaarsnota

15 mei 2025 | Asher van der Schelde & Maartje van de Koppel
Op 17 april presenteerden de fractievoorzitters van PVV, VVD, BBB en NSC de Voorjaarsnota. Kiezers delen hun enthousiasme niet, maar dit heeft geen electorale gevolgen in de Ipsos I&O-zetelpeiling van mei. Coalitiepartij NSC heeft het moeilijk na het vertrek van fractievoorzitter Pieter Omtzigt en haalt in deze peiling één zetel.
Bekijk het rapport (PDF)

Klik hier voor het volledige rapport.

Zetelpeiling: PVV, GL-PvdA en VVD blijven qua grootte niet te onderscheiden

In de Ipsos I&O-zetelpeiling van mei 2025 zijn PVV (29 zetels), GL-PvdA (28) en VVD (26) qua virtuele grootte niet van elkaar te onderscheiden. Ten opzichte van verleden maand vinden geen significante wijzigingen plaats.

Vier partijen staan op winst ten opzichte van de huidige zetelverdeling in de Tweede Kamer: CDA (van 5 naar 17), D66 (9 naar 12), PvdD (3 naar 6) en JA21 (1 naar 4). De grootste verliezer is NSC (van 20 naar 1 zetel). Ook PVV (37 naar 29) en BBB (7 naar 4) staan op virtueel verlies.

Figuur 1: Zetelpeiling Ipsos I&O 15 mei (zetels)
‘Op welke partij zou u op dit moment stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen?’
Basis: heeft partij van eerste voorkeur (n = 1.877). 

Bron: Ipsos I&O, 12 mei 2025

NSC: vertrek Omtzigt nieuw hoofdstuk in moeizame geschiedenis

Toen onder andere Pieter Omtzigt in de zomer van 2023 NSC oprichtte waren de verwachtingen hooggespannen. De partij was in de eerste zetelpeiling direct goed voor 31 zetels. Kiezers zagen in NSC een kans op vernieuwing in de Nederlandse politiek. De belofte van bestaanszekerheid, goed bestuur, transparantie en het herstellen van de rechtsstaat waren factoren die kiezers aanspraken. Nog belangrijker was Omtzigt zelf. Zijn reputatie als integer politicus, zijn rol in het blootleggen van de toeslagenaffaire en de belofte van een nieuwe bestuurscultuur spraken veel kiezers aan. In november 2023 verzilverde NSC 20 Kamerzetels. Op dit moment staat NSC op 1 zetel in onze zetelpeiling, 19 van die 20 Kamerzetels zijn dus verdwenen en Pieter Omtzigt heeft de politieke arena verlaten vanwege zijn gezondheid. Nicolien van Vroonhoven is zijn voorlopige opvolger. Het lijkt er niet op dat de partij onder haar leiderschap een comeback zal maken.

Potentie voor NSC met Coenradie

NRC berichtte onlangs dat binnen NSC wordt gesproken over PVV-staatssecretaris Ingrid Coenradie (Justitie & Veiligheid) als mogelijke nieuwe lijsttrekker voor NSC. Uit deze peiling blijkt dat Coenradie inderdaad potentie heeft. Kiezers die haar kennen (39% van het electoraat) beoordelen haar gemiddeld met een 6,8. Daarmee scoort ze hoger dan de best scorende fractievoorzitter Henri Bontenbal (6,5). Zowel rechtse als linkse kiezers zijn enthousiast over Coenradie.

Als we de hypothetische situatie voorleggen dat Coenradie NSC leidt bij een volgende verkiezing, zegt zeven procent van de kiezers die haar kennen (3% van het totaal) dat de kans groot is dat ze dan voor NSC zouden gaan. Dat is duidelijk meer dan het percentage (1%; 1 zetel) dat nu aangeeft op NSC te zullen stemmen. Bij andere voorgelegde lijsttrekkers (Van Vroonhoven, Van Hijum, Veldkamp, Uitermark en Boomsma) blijft dit effect uit.

We vroegen kiezers middels een open vraag hun mening over Ingrid Coenradie als mogelijke NSC-lijsttrekkers. Kiezers waarderen doorgaans haar doortastendheid en duidelijkheid. Ze wordt gezien als een sterke bewindspersoon, zelfs door kiezers van andere partijen. Haar bereidheid om tegen PVV-leider Wilders in te gaan wordt geprezen. Hoewel de meeste kiezers positief over haar zijn, twijfelen sommigen wel of ze bij NSC past. Ook reageren veel kiezers verbaasd op de open vraag- zij waren niet op de hoogte van de speculaties omtrent NSC en Coenradie.

Voorjaarsnota: vooral verhogen defensiebudget en bevriezing sociale huren beklijven

Op 17 april presenteerde het kabinet de Voorjaarsnota, nadat de coalitiepartijen een etmaal lang met elkaar om de tafel hadden gezeten. Drie weken later is de helft van de Nederlanders naar eigen zeggen enigszins of goed bekend met de maatregelen die in de Voorjaarsnota zijn afgesproken (51%). Circa een derde (32%) weet niet goed wat erin staat, één op zeven (13%) is überhaupt niet bekend met de Voorjaarsnota.

We vroegen respondenten in een open vraag de eerste maatregel of maatregelen te noemen waar zij aan denken bij de Voorjaarsnota. Het verhogen van het defensiebudget en bevriezen van de sociale huren worden het meest genoemd – een handjevol respondenten verwijst naar de ‘boodschappenbonus’ van Wilders. Verder zijn het vooral bezuinigingen die beklijven: op ‘de zorg’ (in het algemeen, of specifiek op gezondheidszorg en jeugdzorg) en op het onderwijs.

Indruk Voorjaarsnota overwegend negatief, ook coalitiekiezers ontbeert enthousiasme

Slechts vijf procent van de Nederlanders vindt de maatregelen in de Voorjaarsnota goed. Vaker vindt men de maatregelen (zeer) slecht (33%). Opvallend is dat ook coalitiekiezers weinig positief zijn: bij de VVD is slechts 6 procent positief (19% vindt het slecht, de rest heeft geen uitgesproken mening), bij de PVV 12 procent (13% slecht). BBB’ers zijn nog het meest enthousiast (22% goed, 14% slecht).[1]

Maar weinig kiezers vinden dat het kabinet met de Voorjaarsnota goede maatregelen neemt om problemen in Nederland aan te pakken (10%). Ook coalitiekiezers vinden dat veelal niet (BBB: 22% eens, PVV: 20%, VVD: 13%). Bij de helft van de kiezers werkt de Voorjaarsnota juist de indruk dat het kabinet lastige keuzes uitstelt (54%). Bij de meeste oppositiepartijen is de meerderheid van de kiezers deze mening toegedaan, maar ook circa een derde van de BBB- en PVV-kiezers vindt dit (resp. 13% en 10% vindt van niet). Onder kiezers van de VVD gaat het zelfs om 58 procent.

Figuur 3: Stellingen over Voorjaarsnota, naar politieke voorkeur
Getoond in de figuur: alleen % helemaal eens + eens. Basis: allen (n = 2.143).
*Indicatief vanwege een beperkt aantal waarnemingen (n < 50).

Twee specifieke maatregelen uit de Voorjaarsnota die goed zijn blijven hangen bij kiezers zijn extra geld voor defensie en het bevriezen van de sociale huren. Voor defensie geldt dat veel kiezers hierachter staan. Door middel van een split-run experiment legden we een aantal stellingenparen voor: de ene helft van de steekproef kreeg een stelling zonder gevolg of dekking, de andere helft mét. Zo zien we dat zeven op de tien (71%) het goed vinden dat het kabinet investeert in defensie en veiligheid. Als we hieraan toevoegen dat dit ten koste gaat van investeringen in duurzaamheid – in de Voorjaarsnota zet het kabinet geld uit het Klimaatfonds voor andere doeleinden in – vindt nog steeds 60 procent dit goed.

Het bevriezen van de sociale huren vindt de helft van de kiezers (49%) een goed idee. Maar als dit betekent dat er dan minder huizen gebouwd worden, daalt dit naar 28 procent.

Het grootste effect zien we op het gebied van inkomen: 60 procent vindt het goed dat het kabinet extra geldt vrijmaakt voor ondersteuning van de laagste inkomens. Maar als dit betekent dat werkenden meer inkomstenbelasting gaan betalen – effectief het gevolg van de lagere bijstelling van de heffingskortingen die het kabinet in de Voorjaarsnota voornemens is –, daalt dit naar 33 procent.

Figuur 4: Stellingen over maatregelen Voorjaarsnota, met en zonder gevolg
Getoond in figuur: alleen % helemaal eens + eens. Basis: allen (split-run: helft van de respondenten kreeg stelling met gevolg (n = 1.062), de andere helft zonder (n = 1.081)). 

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 9 tot maandagochtend 12 mei 2025. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.143 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 197) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond. 

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.


[1] Voor huidige kiezers van NSC zijn te weinig waarnemingen (n = 24) om aparte uitspraken te doen. 

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Asher van der Schelde

Senior onderzoeker

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.