Zetelpeiling Ipsos I&O: tevredenheid kabinet Schoof flink gedaald

De tevredenheid met het kabinet Schoof is verder gedaald. Inmiddels is slechts een kwart (26%) tevreden met het kabinet. In de zetelpeiling van oktober staat de coalitie op verlies van 20 virtuele zetels. Toch is dit zetelverlies in historisch perspectief beperkt, omdat er voor kiezers geen duidelijke uitwijkmogelijkheden zijn.
24 oktober 2024 | Peter Kanne & Asher van der Schelde

Het hele rapport is hier de downloaden.

Klik hier voor de uitzending van Ipsos I&O Peilpraat.

Tevredenheid kabinet flink gedaald

De tevredenheid met het kabinet Schoof is wederom afgenomen. In juni was 39 procent van de kiezers tevreden met het kabinet, in september was dat 33 procent. Inmiddels geldt dit voor een kwart (26%). Zes op tien kiezers (61%) zijn nu ontevreden. Dat is vergelijkbaar met het aandeel dat ontevreden was met het kabinet Rutte IV nadat het enkele maanden van start was gegaan (62% in april 2022). Bij Rutte III lag de tevredenheid langer om en boven 40 procent, in de coronaperiode oplopend tot zelfs 67 procent.

Figuur 1: Tevredenheid met regeringen Rutte III, Rutte IV en Schoof

Ook onder kiezers van coalitiepartijen neemt het enthousiasme af. PVV-kiezers zijn nu in 65 procent van de gevallen tevreden met het kabinet (was 81% in juni). Ook kiezers van BBB (van 86% naar 58%), NSC (van 69% naar 42%) en VVD (van 59% naar 36%) zijn nu veel kritischer.

Manier van samenwerken kan kiezer niet bekoren

Coalitiekiezers zijn gefrustreerd over het gebrek aan daadkracht en samenwerking, onvervulde beloftes (al worden deze beloftes zelden expliciet benoemd) en de (vermeende) incompetentie van ministers. Kiezers van oppositiepartijen klagen over de chaos en onbekwaamheid van bewindslieden, met name van de PVV en BBB. Links-progressieve kiezers missen de aandacht voor thema’s als bestaanszekerheid, klimaat en natuur.  Twee opvallende punten zijn de klachten van BBB- en PVV-kiezers over het “dwarsliggende” NSC, en de mening van veel coalitiekiezers dat de linkse oppositie en pers het kabinet dwarsbomen.

Scepsis over behalen mogelijke beleidsdoelen

Veel kritiek aan het adres van de regering is proces-gerelateerd (in het bijzonder de manier van samenwerken) maar ook inhoudelijk groeit de scepsis. Net als in augustus legden we een tiental mogelijke beleidsdoelstellingen voor met de vraag in hoeverre men verwacht dat het kabinet erin zal slagen deze te bereiken.

Over slechts één beleidsdoel (Defensie versterken) denkt een meerderheid van de kiezers dat het dit kabinet zal lukken. Op andere terreinen is veel meer scepsis. Zo denkt een derde (32%) dat dit kabinet erin zal slagen het aantal immigranten dat naar Nederland komt te verminderen. Op een aantal terreinen (beschermen democratie, traditionele waarden beschermen, veel meer woningen bouwen, Nederland veiliger maken) is het vertrouwen in de effectiviteit van de regering nog lager en bovendien afgenomen ten opzichte van augustus.

Figuur 2: In hoeverre verwacht u dat het kabinet erin slaagt om onderstaande te bereiken? Ik denk dat het kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB erin slaagt… Getoond in figuur: % ‘gaat zeker/waarschijnlijk lukken’, in augustus en oktober. Basis: allen (n = 2.290).

Zetelpeiling: verlies coalitiepartijen op langere termijn (nu samen nog 68 zetels)

Ten opzichte van 23 september vinden geen significante wijzigingen plaats in de zetelpeiling.   Als we echter een iets langere tijdsspanne aanschouwen, zien we wel degelijk enkele ontwikkelingen. In de eerste plaats zien we dat de vier coalitiepartijen samen nu nog 68 zetels halen (wat geen Kamermeerderheid zou zijn), waar dat bij de verkiezingen in november vorig jaar nog een ruime meerderheid van 88 was. Een verlies van 20 zetels. 

De partij van Geert Wilders is met 38 virtuele zetels nog altijd veruit de populairste partij van het land, nu ongeveer gelijk groot als het verkiezingsresultaat in november (37). Maar in mei noteerde de PVV nog 47 zetels in onze zetelpeiling, een daling van 9 zetels.

Van de coalitiepartijen levert vooral NSC zetels in: van 20 in november naar 4 nu, een verlies van 16 zetels. De VVD stond lang op fors verlies maar herstelt zich enigszins: nu 21 zetels, een virtueel verlies van 3 zetels ten opzichte van november. 

Twee partijen groeien: Het CDA gaat van 5 naar 11 zetels (+6), de PvdD van 3 naar 8 (+5).

Figuur 3: Peiling Tweede Kamerverkiezingen 21 oktober 2024 (zetels) “Op welke partij zou u op dit moment stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen?” Basis: heeft partij van eerste voorkeur (n = 2.143).

Bron: Ipsos I&O, 21 oktober 2024

Historisch perspectief: lage tevredenheid gaat doorgaans gepaard met verlies coalitiepartijen

Normaal gesproken leidt een lage tevredenheidsscore voor de regering tot zetelverlies voor de regerende partijen. Toen in oktober 2022 slechts 19 procent van de kiezers tevreden was over Rutte IV kon de coalitie rekenen op 45 virtuele zetels, andersom waren dit er 81 toen de tevredenheid erg hoog was in december 2020 (65% was destijds tevreden). Daarom zou men logischerwijs verwachten dat de coalitiepartijen er in deze peiling slechter uit zouden komen dan nu het geval is.

Figuur 4: Gezamenlijke zetelstand coalitiepartijen in peilingen Ipsos I&O (donkerblauwe lijn, linker-as) en tevredenheid met regering (lichtblauwe lijn, rechter-as)

Waarom blijft fors zetelverlies voor de coalitie nu uit?

Een deel van de verklaring ligt in de ideologische positionering van dit kabinet en de Nederlandse kiezer. De voorgaande kabinetten Rutte (vooral II, III en IV) waren midden-kabinetten, waarin centrumlinkse en centrumrechtse partijen samenwerkten. In een dergelijke constellatie is het voor ontevreden coalitiekiezers eenvoudig hun heil elders te vinden: aan de linker- en rechterzijde zijn immers voldoende alternatieven. Het huidige kabinet Schoof heeft een duidelijke rechtse signatuur waardoor er minder uitwijkroutes voor handen zijn. Op rechts zijn er geen electorale uitdagers van betekenis en partijen op links staan te ver van de coalitiekiezer af.

Een goed voorbeeld daarvan is GroenLinks-PvdA. Veruit de grootste oppositiepartij. Toch slaagt GL-PvdA er niet in ontevreden coalitiekiezers naar zich toe te trekken. Onderstaande figuur geeft een indicatie van waarom dat het geval is. Net als in april 2023 vroegen we kiezers zichzelf en partijen op een schaal van 1 (uiterst links) tot 9 (uiterst rechts) te plaatsen met 5 als middelpunt. Ten eerste valt op dat de gemiddelde kiezer een tikkeltje naar rechts is opgeschoven (van gemiddeld 5,2 naar 5,5). Ten tweede wordt duidelijk dat GL-PvdA (2,6) nu wordt beschouwd als de meest linkse partij in de Kamer. Vóór de samenwerking tussen GroenLinks en PvdA werd eerstgenoemde partij al als meest links gezien (toen 2,5) maar was de PvdA eerder centrum-links (3,2- tussen SP en D66 in). GL-PvdA heeft zodoende de (zeer linkse) plek van GroenLinks in het (verrechtste) politieke landschap overgenomen waardoor de partij als alternatief voor ontevreden coalitiekiezers een brug te ver is.

Figuur 5: Waar zou u de volgende partijen plaatsen op deze schaal, waarbij 1 uiterst links en 9 uiterst rechts betekent? Basis: allen (okt. 2023: n = 2.290). Voor alle positioneringen, zie het hele rapport.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 18 tot maandagochtend 21 oktober 2024. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.290 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 254) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.