Zeven op tien Nederlanders vinden plezierjacht onacceptabel
Nederlanders staan –in het algemeen – vaker negatief (39%[1]) dan positief (24%) tegenover de jacht op dieren door jagers. Als het gaat om jagen voor het eigen plezier van de jagers slaat de balans verder door: ruim zeven op de tien Nederlanders (72%) vinden dit niet acceptabel.
Rond de helft van alle Nederlanders vindt dat koning Willem-Alexander moet stoppen met jagen en dat de koning Kroondomein Het Loo het hele jaar zou moeten openstellen voor het publiek.
Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research in opdracht van de Partij voor de Dieren.
Meeste politieke achterbannen vinden jagen voor plezier onacceptabel
Dat jagen voor het eigen plezier onacceptabel is wordt breed gedeeld door de verschillen politieke achterbannen. Kiezers die nu op het CDA zouden stemmen staan nog het meest positief tegenover de plezierjacht: 41 procent vindt dit acceptabel, 53 procent vindt van niet. Kiezers van de Partij voor de Dieren vinden het – niet verrassend – unaniem onacceptabel.
Voorwaarden voor jacht en jagers, niet langer als hobby
Nederlanders zijn in het algemeen vaker negatief dan positief over de jacht, maar dat wil niet zeggen dat ze vinden dat jagen onder elke omstandigheid verboden moet worden. Een op de vijf Nederlanders geeft aan tegen “alle vormen van jacht” te zijn (20%), ongeveer de helft is het daar mee oneens.
Een ‘beroepsjager’ is in de ogen van Nederlanders iets anders dan een hobbyjager. Ruim de helft (54%) van de Nederlanders heeft moeite met jagen als hobby, een kwart heeft dat niet (25%).
Een meerderheid van de Nederlanders vindt ook dat:
- de jacht door niet-professionals verboden moet worden (71%) en alleen door professionals gedaan mag worden (65%);
- de jacht alleen toegestaan mag worden bij een bewezen noodzaak (zoals schadebestrijding of vanwege de volksgezondheid; 69%).
Ook zijn Nederlanders – per saldo – tegen de jacht als er diervriendelijke alternatieven voor bestaan (47% eens, 27% oneens).
Rond de helft: koning moet stoppen met jagen en Kroondomein moet open
We legden onderstaande inleiding voor aan alle deelnemers en vroegen of ze vinden dat ‘de koning het recht heeft om dat gebied te sluiten om daar te jagen’ of dat ‘de koning zou moeten stoppen met jagen’.
Koning Willem Alexander jaagt soms ook op Kroondomein Het Loo.
De koning sluit Kroondomein Het Loo drie maanden per jaar grotendeels voor het publiek, onder meer om daar ongestoord te kunnen jagen op wilde zwijnen en edelherten.
Een nipte meerderheid van 54 procent vindt dat de koning zou moeten stoppen met jagen, een kwart (27%) vindt dat de koning het recht heeft om het gebied te sluiten voor de jacht. De rest (19%) kon hier geen antwoord op geven en gaf aan het niet te weten.
Aan de helft van de steekproef legden we ook de situatie rond Kroondomein Het Loo voor:
De rentmeester van Kroondomein Het Loo stelt dat het jagen gebeurt vanuit “populatiebeheer”[2], om ervoor te zorgen dat er geen ongebreidelde groei van herten, zwijnen en ander wild is.
Anderen zeggen dat de jacht ervoor zorgt dat de dieren meer jongen krijgen om als soort te overleven.[3]
Circa de helft vindt dat de koning Kroondomein Het Loo het hele jaar zou moeten openstellen voor het publiek: dat geldt voor zowel de helft die eerder extra informatie heeft gelezen als de helft die dat niet heeft gedaan. Een kwart oordeelt neutraal. De rest (19%) kon hier geen antwoord op geven en gaf aan het niet te weten.
De voorgelegde informatie heeft geen invloed op de uitkomst: van degenen die de extra inleiding kregen vindt eveneens een kwart dat de koning het recht heeft en een nipte meerderheid vindt dat hij zou moeten stoppen met jagen.
Vrij jagen op kleine dieren (met en zonder info)
Om te achterhalen hoe Nederlanders denken over de jacht op verschillende soorten bejaagbare dieren deden we een experiment. We legden de vraag “Vindt u dat onderstaande diersoorten vrij bejaagbaar moeten blijven?” voor – waarbij de ene helft van de steekproef (at random gekozen) vooraf informatie kreeg en de andere helft niet. We zien dat deze informatie de uitkomsten sterk beïnvloedt.
Nederlanders vinden – per saldo, zonder informatie – dat er niet meer op fazanten gejaagd zou mogen worden (43% niet, 29% wel). Voor de andere kleine bejaagbare dieren waarnaar gevraagd is – wilde eenden, konijnen, hazen en houtduiven – zien we dat er grote verdeeldheid is. Ongeveer een derde vindt dat op deze dieren niet meer gejaagd zou mogen worden. Circa vier op tien vindt dat deze dieren vrij bejaagbaar moeten blijven.
Als de vraag wordt voorafgegaan door het geven van onderstaande informatie krijgen we heel ander uitkomsten. Een nipte meerderheid vindt dat er niet meer op hazen, fazanten, wilde eenden en konijnen gejaagd mag worden (53-54%).
Het aantal broedparen van de wilde eend is sinds de jaren ’90 afgenomen met 30 procent.
Haas en konijn staan op de Rode Lijst van bedreigde/kwetsbare zoogdieren en hun aantal is sinds tweede helft vorige eeuw met 60 à 70 procent afgenomen.
[1] Percentage negatief (20%) en zeer negatief (18%) tellen op tot 39 procent naar aanleiding van afrondingsverschil
[2] Bron: NRC 28-11-2021
[3] Bron: Trouw 26-11 (https://www.trouw.nl/binnenland/koning-vraagt-4-2-miljoen-subsidie-tot-2028-voor-kroondomein~b0c9516c/)
Het volledige rapport kun u hier downloaden.
Verantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 3 tot maandagochtend 6 december 2021.
In totaal werkten 1.046 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek.
Het grootste deel van de steekproef is afkomstig uit het I&O Research Panel, 104 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratie-achtergrond. Respondenten werden niet geïnformeerd dat de Partij voor de Dieren opdrachtgever van het onderzoek was.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur