Weerstand tegen btw-verhoging op kranten, weekbladen en tijdschriften

Het kabinet Schoof is voornemens de btw op kranten, weekbladen en tijdschriften per 2026 te verhogen van 9 naar 21 procent. De meeste Nederlanders (59%) zijn tegen de verhoging. Tegenstanders vrezen dat het ten koste zal gaan van de toegankelijkheid van kranten en tijdschriften. Voorstanders (14%) zien kranten en tijdschriften als een luxeproduct in plaats van eerste levensbehoefte en vinden de verhoging daarom geen groot probleem. Zo blijkt uit onderzoek van Ipsos I&O in opdracht van NDP Nieuwsmedia.
11 september 2024 | Maartje van de Koppel & Asher van der Schelde

Klik hier voor het volledige rapport.

In het Hoofdlijnenakkoord van het kabinet Schoof is afgesproken de btw op kranten, weekbladen en tijdschriften te verhogen van 9 naar 21 procent. Deze belastingverhoging zou ingaan per 2026. In opdracht van NDP Nieuwsmedia onderzocht Ipsos I&O hoe Nederlandse kiezers denken over deze voorgenomen btw-verhoging. Het onderzoek vond plaats tussen 16 en 19 augustus 2024.

Vier op tien niet bekend met btw-verhoging

Zes op de tien Nederlanders zijn naar eigen zeggen op de hoogte van de voorgenomen btw-verhoging (29%) of hebben er in grote lijnen van gehoord (30%). Vier op de tien zijn er (nog) niet bekend mee. Dit geldt in sterkere mate voor mensen die geen kranten (53% wist er niet van af) of tijdschriften (46%) lezen.

Figuur 1: Was u – voordat u deze vragenlijst kreeg – [van de btw-verhoging] op de hoogte?
Basis: allen (n = 1.968).

Meerderheid tegen btw-verhoging

Bijna zes op de tien Nederlanders (59%) zijn tegen de btw-verhoging. Veertien procent is voorstander. Zowel Nederlanders die vóór het invullen van de vragenlijst al bekend waren met de btw-verhoging, als Nederlanders die dat niet waren, zijn meestal tegen het besluit. Nederlanders die er al precies (63% tegen) of in grote lijnen (65% tegen) van op de hoogte waren zijn dat iets vaker dan degenen die er nog niet bekend mee waren en in de vragenlijst van het plan hoorden (52% tegen). Deze laatste groep oordeelt vaker neutraal (niet voor, maar ook niet tegen: 25%).

Naar politieke voorkeur bestaan grotere verschillen, al is er onder geen enkele kiezersgroep een meerderheid vóór de plannen. Onder kiezers van de coalitiepartijen is wat meer steun dan gemiddeld voor de voorgenomen btw-verhoging (PVV: 29%, VVD: 21% NSC: 20%), behalve bij BBB-kiezers, waar de steun op het landelijk gemiddelde ligt (14%). Het aandeel tegenstanders is echter ook bij coalitiekiezers groter dan het aandeel voorstanders.

Figuur 2: In hoeverre bent u voor of tegen het besluit om de btw op kranten, weekbladen en tijdschriften te verhogen?
Naar huidige politieke voorkeur. Getoond in figuur: alleen % voor en tegen (niet getoond: niet voor en niet tegen, weet ik niet). Basis: allen (n = 1.968).

Nederlanders die zelf een abonnement op een krant of tijdschrift en/of wel eens een los blad aanschaffen, zijn iets vaker tegen de btw-verhoging dan niet-abonnees en -kopers. Zo is 11 procent van degenen die een krantenabonnement hebben én wel eens een losse krant kopen voor de verhoging (73% is tegen), onder niet-abonnees die ook nooit een losse krant kopen is dat 17 procent. Maar ook deze laatste groep is in de meeste gevallen (50%) tegen de btw-verhoging (26% staat er neutraal tegenover, 7% weet het niet).

Waarom tegen de btw-verhoging?

Kiezers die tegen de voorgenomen btw-verhoging zijn, vrezen dat dit ten koste zal gaan van de toegankelijkheid van kranten en tijdschriften – ‘de gewone man’ kan het straks niet meer betalen. Kiezers zien de btw-verhoging als een onwelkome extra kostenpost in een tijd dat alle prijzen stijgen (‘alles wordt al duurder’). Sommigen spreken de angst uit dat de journalistiek en de vrije nieuwsvergaring onder druk komen te staan, wat ook voor de democratie onwenselijke gevolgen zou kunnen hebben. Ter illustratie:

“Dan wordt goede informatie onbetaalbaar voor de mensen die weinig geld hebben.”

“De journalistiek is een essentieel onderdeel van de democratie. Door de kosten te verhogen, maak je het mensen moeilijker om kennis te nemen van allerlei feiten, verzameld door echte journalisten.”

Waarom vóór de btw-verhoging?

Voorstanders van de btw-verhoging noemen kranten en tijdschriften eerder een luxeproduct dan een eerste levensbehoefte. Zij wijzen net als tegenstanders op ‘de hoge prijzen’ en zeggen dat kranten en tijdschriften al met name voor de hogere inkomens zijn, die een prijsverhoging ook zouden kunnen betalen. Ook wordt veel genoemd dat ‘het geld ergens vandaan moet komen’. Ten slotte is een groep voorstander omdat zij zelf geen gebruik maken van kranten en tijdschriften of omdat zij vinden dat er goede (gratis, digitale) alternatieven zijn.

“De kosten moeten ergens van betaald worden.”

“Mensen die een abonnement kunnen betalen kunnen waarschijnlijk ook de prijsverhoging wel betalen”

Twee derde: kranten, net als in andere EU-landen, niet in hoogste btw-tarief

Bijna twee derde van de Nederlanders (65%) vindt dat kranten niet in het hoogste btw-tarief moeten vallen, net zoals in andere EU-lidstaten het geval is (11% vindt dat niet). Daarnaast vindt de helft (53%) dat de overheid in tijden van nepnieuws juist de vrije pers moet stimuleren en een lagere belasting moet heffen op kranten en nieuws (15% is het daar niet mee eens).

Dat de btw-verhoging dient als extra inkomsten voor de overheid kan op weinig begrip rekenen.  De helft van de Nederlanders (54%) vindt het geen geldig argument, een kwart (23%) wel. 

Figuur 3: In hoeverre bent u het eens of oneens met de volgende stellingen?
Basis: allen (n = 1.968).

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 16 tot maandagochtend 19 augustus 2024. In totaal werkten 1.968 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel; 106 respondenten met een niet-westerse achtergrond deden mee via Panelclix. Ipsos I&O voerde dit onderzoek uit in opdracht van NDP Nieuwsmedia.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

afbeelding

Asher van der Schelde

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.