Symposium: Hoe stoppen we agressie en intimidatie bij mensen met een publieke taak?

Ipsos I&O organiseerde op 24 oktober het symposium ‘Wanneer het abnormale ‘normaal’ wordt…’ Samen met sprekers en deelnemers werd tijdens het symposium geconcludeerd dat er geen wondermiddelen bestaan, maar dat een combinatie van preventie, de-escalatie en een sterke collectieve norm essentieel is voor het creëren van een veilige werkomgeving voor mensen met een publieke taak. Hier leest u het verslag van deze middag.
04 november 2024 | Sarah Bruijn & Frank ten Doeschot | #veiligheid
Symposium: Hoe stoppen we agressie en intimidatie bij mensen met een publieke taak?

Zo’n honderd bezoekers vormden een gemengd gezelschap van professionals uit decentrale en centrale overheden, politie, advocatuur, gerechtsdeurwaarders, journalisten, zorg, onderwijs en kennisinstituten. Dit zorgde voor een pittige dynamiek met uiteenlopende perspectieven. Martin de Bruin, senior onderzoeker bij Ipsos I&O leidde de middag. Al bij de introductie bleek dat het probleem wijdverspreid is en dat veel van de bezoekers van het symposium ook zelf direct of indirect geconfronteerd worden met agressie en bedreiging.

Laurens Klein Kranenburg (Ipsos I&O): Agressie en intimidatie treft alle publieke beroepsgroepen

Het symposium begon met een presentatie van Laurens Klein Kranenburg, senior onderzoeker bij Ipsos I&O, die de huidige kennis over agressie en intimidatie richting publieke personen samenvatte. Hij benadrukte de versnipperde aard van de aanpak, die per sector verschilt.

Aan de hand van data van CBS, TNO en andere onderzoeken van Ipsos I&O toonde Laurens aan dat agressie en intimidatie een veelvoorkomend probleem is, of het nu gaat om de zorg, het vervoer, openbaar bestuur of onderwijs. Met name de verbale agressie (via sociale media) en het aantal bedreigingen en intimidaties zijn de afgelopen jaren toegenomen. Hij benadrukte het belang van een brede definitie van agressie, inclusief verbale agressie en intimidatie, om de werkelijke omvang van het probleem in kaart te brengen. Ook gaf Laurens een aantal voorbeelden van verschillen tussen mannen en vrouwen in de ervaring met agressie. Zo krijgen vrouwelijke politici in het decentraal bestuur vaker te maken met online agressie dan hun mannelijke collega’s en heeft dit meer impact op hun privéleven en professionele functioneren.

Voor een goed zicht op de omvang van het probleem is het belangrijk dat incidenten worden gemeld en – als dat nodig is – er aangifte wordt gedaan bij de politie. Hoewel veel incidenten worden besproken, blijft het aangiftepercentage laag. Slachtoffers vinden incidenten vaak niet ernstig genoeg, denken dat agressie erbij hoort of dat melden geen zin heeft.

Laurens pleitte voor een landelijke aanpak, in navolging van het programma Veilige Publieke Taak (VPT) dat liep tot 2016, om agressie en intimidatie tegen te gaan. Daarvoor is het onder meer belangrijk om het aangiftepercentage te verhogen, te verkennen welke mogelijkheden er zijn voor gendersensitief beleid en meer onderzoek te doen naar daders en daderprofielen.

Caroline Koetsenruijter (adviseur en onderzoeker): Stop agressie samen

Caroline Koetsenruijter, expert op het gebied van agressie tegen werkenden, benadrukte de impact van agressie en intimidatie op professionals. Voorbeelden zijn zorgprofessionals die de zorgsector verlaten en de dalende trend in het aantal mensen dat burgemeester wil worden. Ze pleitte voor meer onderzoek naar effectieve interventies en deelde enkele inzichten.

Caroline identificeerde eerste signalen voor de start van verbale agressie, zoals targeted attacks (persoonlijke aanvallen), onderbroken worden, een lange gespreksduur, en snelle wisselingen in reacties (van rationeel naar emotioneel naar autoritair). Ze introduceerde een model om gedrag te classificeren, om zo pro-actief signalen op te vangen, maar benadrukte dat dit model met voorzichtigheid gebruikt moet worden en de intuïtie van professionals niet mag vervangen.

Caroline besteedde aandacht aan wat helpend is vanuit de werkgever.  Een ‘laissez-faire’-houding werkt averechts. Een effectieve aanpak is een beleid dat gedragen wordt door de top, leidinggevenden en collega’s, gecombineerd met snelle interventie (stop-/ herstelgesprekken) door leidinggevenden binnen 48 uur na een incident. Dit kan leiden tot een daling van recidive. Hiervoor zijn binnen organisaties speciale functionarissen nodig, wiens rol duidelijk vastgelegd moet zijn in agressieprotocollen. Wederhoor is in deze gesprekken essentieel.

Tot slot benadrukte Caroline het belang van het herstellen van ‘agency’ (gevoel van controle) en ‘communion’ (gevoel van verbondenheid) bij slachtoffers. Ze eindigt met enkele calls to action: wees elkaars bondgenoot, als collectief moeten we een grens trekken, en gedrag gedogen leidt tot normalisering. 

Peter ter Velde (PersVeilig): maar een klein deel van de incidenten wordt gemeld

Peter ter Velde van PersVeilig werd geïnterviewd door Gwendolyn van Straaten (Ipsos I&O). Peter deelde zijn ervaringen met agressie en intimidatie tegen journalisten en benadrukte het belang van onderzoek op dit vlak. Onderzoek is van belang om het probleem in kaart te brengen. PersVeilig is ontstaan doordat uit onderzoek bleek dat zes op de tien journalisten met agressie te maken krijgt. Uit ander onderzoek, uitgevoerd door Ipsos I&O, blijkt ook dat slechts een klein percentage van de journalisten de incidenten daadwerkelijk meldt.  Onderzoek is ook essentieel om na te gaan waar oplossingen liggen. Een mooi voorbeeld is hoe PersVeilig, naar aanleiding van onderzoek, een vrouwelijke medewerker aanstelde om meldingen van vrouwelijke journalisten op te vangen.

Frank ten Doeschot en Sarah Bruijn (Ipsos I&O): Perceptie is dat grensoverschrijdend gedrag bij het werk hoort

Na de pauze presenteerden onderzoekers Frank ten Doeschot en Sarah Bruijn de resultaten van een recent Ipsos I&O onderzoek . Aan de hand van drie casussen is onderzocht wat de norm is in de samenleving als het gaat om agressie en intimidatie richting mensen met een publieke taak. Uit dit onderzoek blijkt dat de meerderheid van de Nederlandse bevolking onder andere schreeuwen, schelden, en online haatdragende berichten als agressief, intimiderend en grensoverschrijdend ziet. Maar ook dat men grotendeels van mening is dat dit gedrag bij het werk hoort van mensen met een publieke taak en dat er niet zo veel aan gedaan kan worden. Een deel van de Nederlanders is dus van mening dat men er maar mee om moet leren gaan.

De onderzoekers concludeerden dat Nederlanders de verwachting hebben dat mensen met een publieke taak professioneel zijn en goed hun werk doen. Als zij een foutje maken of zijn afgeleid, wordt het gedrag van de agressor als minder grensoverschrijdend en minder ernstig ervaren. Daarnaast vindt een deel van de Nederlanders dat het gedrag van de agressor dan is uitgelokt door de medewerker met een publieke taak. Het gedrag van mensen met een publieke taak voorafgaand aan een incident maakt dus uit voor hoe Nederlanders naar situaties van agressie en intimidatie kijken. Het hele onderzoeksrapport is hier te lezen.

Panelgesprek

De middag eindigde met een gesprek tussen Anne Jet Plat (ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties), Otto Adang (Taskforce Onze Hulpverleners Veilig) en Chris Klomp (journalist en rechtbankverslaggever). Martin de Bruin, senior onderzoeker bij Ipsos I&O, leidde het gesprek.

De panelleden waren het eens over de gedeelde verantwoordelijkheid voor de aanpak van agressie en intimidatie.  Ze benadrukten de rol van omstanders, maar ook de complexiteit hiervan: de verantwoordelijkheid wordt vaak bij de overheid en de maatschappij gelegd, maar als het over iemands persoonlijke rol gaat wordt het ingewikkelder. Volgens Otto Adang is het een probleem voor de maatschappij, zeker als mensen door te dreigen hun zin proberen door te drukken. Chris voegde toe dat er een probleem is als journalisten niet meer over bepaalde onderwerpen willen en durven schrijven. Uit het publiek kwam de opmerking dat er ook een rol is voor de politiek, aangezien zij een voorbeeldfunctie hebben. Dit beaamden de panelleden.

Tijdens het symposium probeerden we antwoord te geven op de vraag wat er gedaan kan worden om agressie en intimidatie tegen te gaan. Dat is ook de vraag die het panel voorgelegd kreeg.

Stopgesprekken (gesprekken met de dader om het gedrag te laten stoppen) werden genoemd als een belangrijk middel. Daarnaast werd benoemd dat werkgevers moeten weten wat er met hun medewerkers gebeurt, anekdotes zijn niet goed genoeg. Medewerkers moeten zich veilig genoeg voelen om incidenten te melden, ongeacht de consequenties. Vanuit de zaal werd benadrukt dat het met name belangrijk is om een goede preventieve aanpak te hebben, en niet te wachten totdat het een keer fout gaat.

Tot slot werd de vraag behandeld wiens verantwoordelijkheid het is om agressie en intimidatie tegen te gaan. Anne Jet Plat gaf aan dat mensen zich snel eenzaam kunnen voelen als ze te maken krijgen met agressie en intimidatie. Het vormen van een collectief (collectieve norm) is heel belangrijk. Zeg met elkaar: ‘dit is de grens’. Chris Klomp beaamde dit: hij gaf aan dat het hem goed heeft gedaan dat mensen het voor hem opnamen op X. Caroline Koetsenruijter voegde hier nog aan toe dat het gemeenschapsgevoel belangrijk is. Het ingrijpen van omstanders hoeft geen heldendaad te zijn, het doen van een melding of het vragen na een incident of het goed gaat kan al genoeg zijn.

Wat kan er aan gedaan worden?

Het feit dat er zo veel mensen van verschillende organisaties in de zaal zaten, laat zien dat het probleem breed speelt, maar ook dat veel organisaties er mee bezig zijn om er wat aan te doen. In de afsluiting deelden aanwezigen de belangrijkste inzichten die ze meenamen naar hun werk. Het belang van kennisdeling, samenwerking met ketenpartners, en het verbeteren van de dienstverlening werden onder andere genoemd. Ook werd duidelijk dat er een grote sector ontbreekt als het gaat om de aanpak tegen agressie en intimidatie binnen de publieke sector, namelijk het onderwijs. Hier zou meer aandacht voor moeten zijn. Verschillen in impact tussen mannen en vrouwen, en de noodzaak van herstel na incidenten, werden eveneens benadrukt. Tenslotte werd geconstateerd dat er geen wondermiddelen bestaan, maar dat een combinatie van preventie, de-escalatie en een sterke collectieve norm essentieel is voor het creëren van een veilige werkomgeving voor mensen met een publieke taak.


 

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Sarah Bruijn

Onderzoeker

afbeelding

Frank ten Doeschot

Onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.