Steun voor vervroegd uittreden bij zwaar werk
Mensen met zwaar werk[1] kunnen eerder stoppen met werken via de RVU (Regeling Vervroegd Uittreden). Deze regeling stelt werknemers in staat om maximaal drie jaar eerder te stoppen. De RVU is tijdelijk van aard en loopt tot 2025. De hoogte van de RVU-uitkering bedraagt nu 2.182 euro bruto per maand. Mensen die hier gebruik van maken vullen dit bedrag meestal zelf aan met spaargeld of vervroegd pensioen. Gesprekken tussen vakbonden en werkgeversorganisaties over het verlengen van de regeling zijn vooralsnog onsuccesvol.
De FNV wil graag dat de regeling permanent wordt, dat het bedrag wordt verhoogd en dat cao-partijen (werkgevers, werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties) kunnen blijven bepalen wat zwaar werk is en wat niet. Om te meten wat de Nederlandse bevolking van dit thema vindt voerde Ipsos I&O een onderzoek uit in opdracht van FNV. Het onderzoek liep van 9 tot 13 mei, 2.102 Nederlanders van 18 jaar of ouder – werkenden (n=1.221) en niet-werkenden (n=881) – vulden de vragenlijst in.
In dit onderzoek komen de volgende aspecten aan bod:
- In hoeverre ervaren werkenden hun werk als zwaar?
- Hebben werkenden behoefte aan eerder stoppen?
- In hoeverre zijn werkenden in staat om eerder te stoppen?
- Voorziet de RVU in de mogelijke wens om eerder te stoppen?
Een op drie werknemers ervaart eigen werk als zwaar
De meeste werkende Nederlanders (61%) geven aan hun eigen werk niet zwaar te vinden. Een op drie (35%) vindt dat wel. De verschillende manieren waarop werk zwaar kan zijn (lichamelijk, emotioneel, onregelmatige werktijden) worden ongeveer even vaak genoemd.
Lichamelijk zwaar werk komt vaker voor onder lagere inkomensgroepen. Werkenden die minder dan modaal verdienen vinden hun werk in circa de helft van de gevallen zwaar. Onder de hoogste inkomensgroep geldt dit voor een kwart.
Zes op tien denken werk vol te kunnen houden
De meeste werkenden (58%) denken hun huidige werk tot hun pensioen vol te kunnen houden, voor 38 procent geldt dat niet. Zestien procent zegt zelfs dat dat zeker niet lukt. Over het algemeen geldt dat werkenden met zwaar werk en mensen met een lager inkomen veel vaker denken dat het niet zal lukken om te blijven werken tot pensioengerechtigde leeftijd dan gemiddeld.
Een kwart van degenen die denken hun werk niet vol te kunnen houden ziet bij z’n werkgever mogelijkheden om een andere rol op zich te nemen waarin het wel mogelijk is om door te werken tot het pensioen.
RVU niet toereikend voor vier op tien 50-plussers
In combinatie met andere middelen (zoals spaargeld en vervroegd pensioen) denken bijna vier op tien (37%) dat de RVU voor hen voldoende zou zijn om van rond te komen. Een iets grotere groep (43%) denkt van niet.
Onder 50-plussers (degenen die eventueel gebruik kunnen maken van deze regeling in de komende jaren) is het beeld anders. Werkenden van deze leeftijd zeggen vaker wel (48%) dan niet (39%) dat de RVU in combinatie met andere middelen voldoende zal zijn.
Helft bevolking wil verhoging RVU, kwart wil vasthouden
Desgevraagd pleit de helft (49%) van de Nederlanders voor een hogere RVU. Bijna een kwart (22%) vindt het huidige bedrag prima. Een heel klein deel (3%) vindt dat het lager zou moeten zijn.
Kiezers van drie van de partijen die onlangs een coalitieakkoord sloten pleiten vaker dan gemiddeld voor een verhoging (PVV 63%, BBB 58% en NSC 56%). VVD’ers doen dat in duidelijk mindere mate (39%).
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 9 mei tot dinsdagochtend 13 mei. In totaal werkten 2.102 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek, waarvan 1.221 werkenden. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. 100 respondenten met een niet-westerse achtergrond deden mee via Panelclix.
Dit onderzoek voerde Ipsos I&O uit in opdracht van de FNV.
Weging en marges
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
[1] De definitie van ‘zwaar werk’ verschilt per cao. In deze vragenlijst is uitgegaan van de volgende uitleg: Zwaar werk is al het werk dat als je dat voor een langere tijd doet lichamelijk of mentaal opbreekt. Er zijn drie soorten van zwaar werk:
- Fysiek zwaar werk: Tillen, sjouwen of repeterende bewegingen doen. Denk aan bouwvakkers, havenarbeiders maar ook politieagenten die met uitrusting achter verdachten aan moeten rennen.
- Onregelmatige werktijden en nachtdiensten: Onderzoek toont aan dat mensen die onregelmatige diensten draaien slechter slapen en korter leven.
- Mentaal zwaar werk: Als je tijdens je werk vaak te maken krijgen met zaken die emotioneel zwaar zijn of verbaal geweld. Denk bijvoorbeeld aan ambulancepersoneel die bij auto-ongelukken komen of conducteurs die regelmatig te maken hebben met agressie.
Asher van der Schelde
Onderzoeker
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur