Raadsverkiezingen: verwachtingen kiezers en bestuurlijke werkelijkheid lopen sterk uiteen
In hoeverre komen de politiek-bestuurlijke werkelijkheid en de belevingswereld van de kiezer overeen en waar lopen zij uit elkaar? Hebben gemeenten de ruimte om verwachtingen van burgers waar te maken? Dat waren de vragen die de onderzoekers onder de loep namen. Het onderzoek bestond uit een landelijk representatieve enquête onder stemgerechtigde Nederlanders door I&O Research over wat deze kiezers verwachten van de gemeente. In totaal werkten 2.311 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan het onderzoek. Berenschot analyseerde vervolgens de (on)mogelijkheden die de gemeente op deze onderwerpen hebben, kortweg de ‘bestuurlijke wereld’.
Belangrijkste onderwerpen wonen, veiligheid en financiën
De drie belangrijkste onderwerpen bij de gemeenteraadsverkiezingen voor de kiezers zijn helder: Betaalbaar wonen, Veiligheid, criminaliteit & openbare orde en Gemeentelijke financiën. Ten opzichte van de vorige verkiezingen (2018) valt op dat de onderwerpen Zorg voor ouderen en Zorg voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt zijn weggezakt in de aandacht; belangrijke taken die veel van de gemeenten vergen.
Wonen leeft iets sterker in steden en in het westen, veiligheid in Flevoland en Limburg en ouderenzorg speelde een grotere rol in niet-stedelijke gebieden, Drenthe en het zuiden. Werkgelegenheid en economie wordt in de drie noordelijke provincies belangrijker gevonden.
Betaalbaar wonen staat voorop bij jongere leeftijdsgroepen, mensen met een minimum- of beneden modaal inkomen en bij aanhangers van progressieve partijen. Veiligheid, criminaliteit en openbare orde speelt meer onder stemmers van VVD, PVV en JA21 en dan met name bij 65+’ers.
Geen volledige autonomie
Voor de meeste thema’s waaraan kiezers belang hechten, hebben gemeenten geen volledige autonomie c.q. niet de volledige vrijheid om verwachtingen rond die onderwerpen waar te maken. Sterker, die ruimte neemt af door een aantal trends. Zo wordt de beleids- en financiële ruimte op wonen, veiligheid, zorg voor ouderen / zorg voor jongeren beperkt door landelijke politieke ingrepen (zoals verplichte regionalisering in de jeugdzorg). Verder is de financiële positie van gemeenten onder druk komen te staan door landelijke ingrepen (verdringing door sociaal domein), opschalingskorting en nieuwe eisen vanuit het Rijk. Bovendien werken gemeenten op deze thema’s vaak samen in (regionale) samenwerkingsverbanden, waardoor zij hun inzet moeten afstemmen en afhankelijk zijn van elkaar. Gevraagd of kiezers weten of de gemeenten er ook echt over gaan, erkennen zij dat dit voor meerdere (voor hen belangrijke) onderwerpen niet volledig het geval is. Inwoners zien dus redelijk goed dat verschillende overheden op thema’s (moeten) samenwerken. Om daar een krachtige rol in te spelen én omdat opgaven op gemeentelijk niveau samenkomen (in tegenstelling tot de verkokerde Rijksoverheid), is een sterke gemeente echter noodzakelijk. Met name door hun financiële situatie ontbreekt het daaraan.
Daarnaast raken gemeenten in een spagaat wanneer verschillende publieke opgaven elkaar in de weg zitten. Veruit het belangrijkste thema – betaalbaar wonen – heeft veel impact op de ruimtelijke omgeving. Maar gemeenten moeten ook rekening houden met andere ruimtevragers, zoals de energietransitie (windmolens, zonnevelden), natuur & milieu (stikstof) en economie (bedrijven). Daar komt bij dat de afweging van prioriteiten in de ruimtelijke sfeer steeds meer op regionaal niveau bepaald wordt, hetgeen keuzes nog lastiger maakt.
Kiezers: “gemeenten betaal het zelf maar”
Ten aanzien van gemeentelijke financiën geeft 50 procent van de kiezers aan dat de lokale belastingen niet verhoogd mogen worden; ook niet als anders gemeentelijke taken in de knel komen. Ook vinden veel Nederlanders het belangrijk dat hun gemeente een afdoende vermogenspositie heeft. Degenen die financiën zwaar laten wegen, vinden het belangrijker dat de belastingen niet worden verhoogd dan dat er wordt bezuinigd. Van alle kiezers is de overgrote meerderheid tegen bezuinigingen op jeugdzorg (67%) en zorg aan ouderen (73%), ondanks het feit dat gemeenten op deze terreinen de kosten in de afgelopen jaren sterk hebben zien stijgen.
Opvallend is dat bijna 80% van de mensen denkt dat gemeenten grotendeels zelf over de eigen financiën gaan. Als daar degenen bij worden opgeteld die menen dat dit ten dele het geval is, ligt dit zelfs op 95%. Dit staat in schril contrast met de feitelijke situatie: veel meer dan de helft van de gemeentelijke inkomsten komt van het Rijk en wordt ook door de rijksoverheid bepaald. De financiële situatie is de afgelopen jaren (afgezien van een opleving dankzij coronasteun) verslechterd. Juist de vermogenspositie van de gemeenten is uitgehold. In de toekomst staat de gemeenten wel een verhoging van inkomsten te wachten, maar die is tijdelijk zodat gemeenten er bijvoorbeeld geen vast personeel voor kunnen aannemen.
Bij de gemeenten komt het samen
Bij de kiezers scoorde ook het onderwerp Leefbaarheid hoog, in een ruime definitie, waarbij een schone omgeving, voorzieningen en sociale cohesie het meest worden genoemd. Op dit onderwerp heeft de gemeente veel beleidsruimte voor lokaal maatwerk. Helaas noopt de financiële positie van de gemeenten tot bezuinigingen die juist deze “vrije ruimte” treft. Voorzieningen zoals bibliotheken, buurthuizen en zwembaden staan daardoor onder druk. Gemeenten vinden het van belang dat overheidstaken dicht bij de mensen en dus op gemeentelijk niveau samenkomen. Zij worden echter beknot in het maken van integrale afwegingen door de verkokerde regels vanuit het Rijk, gebrek aan ambtelijke capaciteit en geldgebrek.
Confrontatie tussen verwachtingen en bestuurlijke wereld per onderwerp
Het volledige onderzoek telt meer dan vijftig slides met gegevens en analyses. Voor de belangrijkste thema’s zijn de verwachtingen van kiezers op deelonderwerpen uitgesplitst, afgezet tegen de ruimte die gemeenten op deze thema’s hebben: het beeld van de bestuurlijke werkelijkheid op het betreffende thema. De hypothese dat de politiek-bestuurlijke werkelijkheid en de belevingswereld van de kiezer uit elkaar lopen, wordt daarbij breed bevestigd.
Het rapport
Download hier het hele rapport.
Onderzoeksverantwoording
Het onderzoek van I&O Research vond plaats van vrijdag 11 tot maandag 14 februari. In totaal werkten 2.311 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan het grootste deel van dit onderzoek. Het grootste deel van de steekproef (n=2.192) is afkomstig het I&O Research Panel, 119 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond. De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
De analyse van Berenschot vond plaats op basis van de data van bovenstaand onderzoek met expertise en ervaring van adviseurs uit diverse adviesgroepen.
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur
Asher van der Schelde
Onderzoeker