Prestaties mkb in aardbevingsgebied blijven achter

De prestaties van het mkb in het aardbevingsgebied in Noord-Nederland blijven achter bij die van het mkb in regio’s met een vergelijkbare economische structuur zonder aardbevingen. Naar alle waarschijnlijkheid komt dit – in elk geval deels – door de gaswinningsproblematiek. Dit blijkt uit onderzoek dat Ipsos I&O samen met Decisio uitvoerde in opdracht van de Provincie Groningen.
15 oktober 2024 | Melle Conradie & Thijs Lenderink

Foto: Provincie Groningen

Achtergrond

In de afgelopen jaren is veel onderzoek gedaan in het aardbevingsgebied. Daarbij lag de focus op de schade onder inwoners. Zo is in maart 2020 onderzoek uitgevoerd onder ondernemers (en inwoners) naar de gevolgen van de gaswinning voor ondernemers. Dit onderzoek gaf inzicht in het sentiment onder ondernemers. De Provincie Groningen heeft aanvullend behoefte aan meer inzicht in kwantificering van eventuele economische effecten van aardbevingen door gaswinning. De Provincie heeft Ipsos I&O en Decisio daarom opdracht gegeven om een onderzoek uit te voeren. De focus van het onderzoek lag op bestaande data. Wat de bedrijfsomvang betreft lag de focus op het klein-mkb. De Provincie weet vanuit ervaring dat vooral kleinere bedrijven aankloppen bij het Mkb-programma ter ondersteuning van bedrijven die negatieve gevolgen ondervinden van de gaswinning.

In het onderzoek stonden twee vragen centraal:

  1. Hoeveel ondernemers zijn er in het aardbevingsgebied gevestigd (naar branche en grootteklasse)? En hoe heeft dit aantal zich sinds 2011 ontwikkeld?
  2. Hoe presteren ondernemers in het aardbevingsgebied economisch en in hoeverre heeft de gaswinning daar invloed op? Hoe ontwikkelt het economisch functioneren zich?

In het onderzoek vergeleken we de ontwikkelingen in het aardbevingsgebied met drie referentiegebieden: Noord-Friesland, Zuidoost-Drenthe en Overig provincie Groningen (exclusief de stad Groningen). Deze gebieden kozen we omdat de economische structuur (sectorale verdeling, bevolkingsdichtheid, demografische druk en inkomensniveau) vergelijkbaar is met die van het aardbevingsgebied.

Kaart van het aardbevingsgebied en de drie in het onderzoek meegenomen referentiegebieden.

Bron: Ipsos I&O

Toename banen in aardbevingsgebied groter dan in rest provincie Groningen

In totaal zijn er 21.640 bedrijfsvestigingen in het aardbevingsgebied. Dit zijn er 27 procent meer dan in 2011. Samen zijn ze goed voor ruim 115.000 banen. In 2011 telde het aardbevingsgebied 103.000 banen. De werkgelegenheidsontwikkeling (+27%) is vergelijkbaar met de landelijke groei in deze periode, maar sterker dan in de rest van de provincie Groningen (exclusief de stad Groningen) en de vergelijkingsgebieden Noord-Friesland en Zuidoost-Drenthe.

Van alle bedrijfsvestigingen in het aardbevingsgebied vallen er 6.825 onder het mkb (2 t/m 249 werknemers). Samen zijn deze mkb-bedrijven goed voor 74.750 banen. Ten opzichte van 2011 nam het aantal mkb-vestigingen met acht procent af, maar steeg de werkgelegenheid met vier procent.

Banenkrimp bij klein-mkb ten opzichte van 2011

Wanneer we kijken naar bedrijfsvestigingen met 2 t/m 19 werknemers (klein-mkb) – een belangrijke doelgroep binnen het Mkb-programma van de provincie – zien we een krimp van 6.200 vestigingen in 2011 naar 5.500 vestigingen in 2022 (-10%). Het aantal banen daalde in deze periode in deze groep van 32.750 naar 31.200 banen (-5%). In de rest van de provincie Groningen en Nederland was de ontwikkeling van het klein-mkb in deze periode iets gunstiger en in Zuidoost-Drenthe duidelijk minder gunstig.

Geïndexeerde werkgelegenheidsontwikkeling bij klein-mkb, aardbevingsgebied vergeleken met referentiegebieden (2011-2022; 2011=100).

Bron: LISA, bewerking Ipsos I&O.

Omzetontwikkeling bij bedrijven met 2 tot 50 werknemers blijft achter in aardbevingsgebied

De omzet bij bedrijven met 2 tot 50 werknemers in het aardbevingsgebied is € 227.000 per werknemer. Dit is – net als in de referentiegebieden – relatief laag ten opzichte van het landelijke gemiddelde (€ 301.000). Dit geldt zowel voor de verschillende grootteklassen van bedrijven binnen het mkb als voor de sectoren waar deze bedrijven in actief zijn. Het verschil met de referentiegebieden is dat de omzetontwikkeling ook is achtergebleven bij landelijke ontwikkelingen.

Onderstaande figuur toont grotendeels een vergelijkbare trend voor het mkb in alle gebieden tussen 2008 en 2012. Vanaf 2012 stijgt de omzet per werknemer aanvankelijk nog in het aardbevingsgebied. Vanaf 2015 zet een forse daling in, tegenover een geleidelijke stijging in de referentiegebieden. Tussen 2012 en 2022 steeg de netto-omzet per werknemer in aardbevingsgebied met 2 procent. In Noord-Friesland was dit 6 procent, in Overig Groningen 8 procent en in Nederland 12 procent. In Zuidoost-Drenthe steeg de omzet per werknemer het sterkst: 16 procent. De productiviteitsstijging in het aardbevingsgebied blijft daarmee aanzienlijk achter bij de ontwikkelingen in referentiegebieden. Achterblijvende omzetontwikkeling drukt op de bedrijfsuitgaven en kan bijvoorbeeld zorgen voor hogere schulden, achterblijvende lonen of beperkte investeringscapaciteit.

Index netto-omzet per werknemer van bedrijven met 2 tot 50 werknemers, 2008 – 2022
(basisjaar 2012 = 100, gecorrigeerd voor inflatie).

Bron: CBS-microdata, bewerking Decisio.

Achterblijvende ontwikkeling vooral zichtbaar bij het microbedrijf

De ontwikkeling van de netto-omzet per werknemer blijft met name achter in de grootteklasse bedrijven met 2 tot 9 werknemers. Ten opzichte van 2012 daalde de omzet per werknemer zelfs met 3 procent. In de referentiegebieden steeg de omzet per werknemer in deze periode tussen de 5 en 14 procent. Het achterblijven van deze grootteklasse (ook wel aangeduid als het microbedrijf) is in lijn met de ervaringen uit het Mkb-programma. Van de bedrijven die vanuit het Mkb-programma worden begeleid vanwege aardbevingsschade behoort ruim 90 procent tot deze grootteklasse.

Invloed van gaswinning op achterblijvende prestaties is aannemelijk

Op basis van analyses is grotendeels uitgesloten dat sectorale verschuivingen en een bovengemiddeld snelle daling van de gemiddelde werkweekduur in het aardbevingsgebied de achterblijvende ontwikkeling in het aardbevingsgebied verklaren. Omdat deze mogelijke oorzaken grotendeels worden uitgesloten en andere mogelijke oorzaken niet zijn gevonden of onwaarschijnlijk zijn, is het aannemelijk dat de achterblijvende productiviteitsontwikkeling wordt beïnvloed door gaswinning.

Onderzoeksverantwoording

Ipsos I&O voerde dit onderzoek samen met economisch onderzoeksbureau Decisio uit in opdracht van de provincie Groningen. We beantwoordden de onderzoeksvragen met behulp van verschillende secundaire bronnen: Landelijk Informatiesysteem Arbeidsplaatsen (LISA), CBS-microdata, Vastgoeddata.nl, Locatus en UWV.

Lees meer

Dit artikel bevat enkele van de meest opvallende uitkomsten van het onderzoek. Meer informatie vindt u in de rapportage van het onderzoek. Download dat rapport hier.

Het nieuwsbericht vanuit de Provincie Groningen staat hier.


 

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Melle Conradie

Onderzoeksadviseur

afbeelding

Thijs Lenderink

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.