Partij voor de Hardwerkende Nederlander nog geen uitgemaakte zaak

Klik hier voor het volledige rapport.
De hardwerkende Nederlander, wie of wat is dat?
Eind januari presenteerde de VVD haar ‘agenda voor werkend Nederland’, waarin de partij een aantal plannen presenteert die positief moeten uitpakken voor ‘hardwerkend Nederland’. Naar aanleiding hiervan en de daaropvolgende aandacht voor dit begrip onderzochten we: wie is eigenlijk die hardwerkende Nederlander?
Een groot deel omschrijft de hardwerkende Nederlander als iemand met een betaalde baan, die financieel onafhankelijk is van de overheid. De hardwerkende Nederlander is vooral niet iemand die veelvuldig gebruikt maakt van sociale voorzieningen, maar juist iemand die ‘bijdraagt’ in plaats van ‘ontvangt’. Anderen koppelen de ‘hardwerkende Nederlander’ los van betaald werk en zien hem/haar meer als ‘iemand die zijn steentje bijdraagt aan de maatschappij’ – dat kan ook door bijvoorbeeld vrijwilligerswerk of mantelzorg. Bovendien wordt de hardwerkende Nederlander voor sommigen meer gedefinieerd door een mentaliteit: het is iemand die weet van aanpakken, doorzet zonder te zeuren, trots is en eigen verantwoordelijkheid neemt.
VVD, PVV en GroenLinks-PvdA wedijveren om hardwerkende Nederlander
We vroegen respondenten ook wie volgens hen het meest opkomt voor ‘de hardwerkende Nederlander’. Geen enkele partij komt dan duidelijk naar voren. In ongeveer gelijke mate worden PVV (14%), VVD (12%) en GroenLinks-PvdA (12%) genoemd – veelal door hun ‘eigen’ kiezers. Op enige afstand volgt de SP (7%). Een flink deel (35%) weet op deze vraag geen antwoord te geven.
Figuur 1: Welke politieke partij komt – in uw beleving – het meest op voor de hardwerkende Nederlander? Basis: allen (split-run: n = 1.199).

Bron: Ipsos I&O, 20 februari 2025
VVD: ‘hardwerkend’, PVV: ‘Nederlander’, GroenLinks-PvdA: ‘arbeider’
Kiezers die vinden dat de PVV opkomt voor de hardwerkende Nederlander, vinden dat de partij het best weet wat er leeft onder ‘het gewone (werkende) volk’. Bovendien koppelen zij dit aan immigratie: hoe minder geld er wordt besteed aan dit thema, hoe ‘meer er overblijft voor de hardwerkende Nederlander’. PVV’ers vullen het begrip van de hardwerkende Nederlander ook relatief vaak als een tegenstelling met uitkeringsgerechtigden.
Kiezers van VVD leggen vooral de nadruk op de hardwerkende Nederlander als iemand met een betaalde baan, ‘zonder 9-tot-5-mentaliteit’, die zich niet afhankelijk maakt van de overheid. Kiezers die de VVD aanwijzen als partij voor de hardwerkende Nederlander associëren wijzen op hun standpunten rondom lage belastingen en strenge sociale voorzieningen.
Ook GL-PvdA kiezers omschrijvende de hardwerkende Nederlander als iemand met een betaalde baan, maar zij leggen vaker (ook) de nadruk op het leveren van een maatschappelijke bijdrage. Ook kwalificeren sommigen betaald werk als ‘fysieke arbeid’ en ‘geen bullshit-baan’. Degenen die GL-PvdA de partij voor de hardwerkende Nederlander vinden, wijzen op hun sociale standpunten en het imago van de PvdA als de partij die opkomt voor de arbeider. Al zeggen sommigen dat dit ‘een gevoel van vroeger is’. Zo schrijft een respondent: “Van oudsher de partij voor de arbeiders. Door samengaan met GroenLinks is dit wel enigszins veranderd.”
Kortom, ‘de hardwerkende Nederlander’ is een catch-all term, waar verschillende kiezersgroepen verschillende interpretaties aan geven.
Nederlander wil minder ongelijkheid, maar is negatief over veel nivellerende maatregelen
Bijna twee derde van de kiezers (63%) vindt dat de overheid meer moet doen om economische ongelijkheid in Nederland te verkleinen. Eén op tien (10%) vindt dat niet.
Nivellerende maatregelen om dat te kunnen bewerkstelligen zijn vaak echter weinig geliefd. Zo is 29 procent voor een verhoging van de bijstand. Een hogere erfbelasting, die volgens veel economen een bijdrage kan leveren om ongelijkheid in te dammen[1], kan al helemaal op weinig steun rekenen (19% is voor). Deze vorm van belasten wordt door een nipte meerderheid van de Nederlanders (54%) überhaupt als oneerlijk gezien.
Met name belastingen op de winst van bedrijven (72%) en belasting op inkomsten uit vermogen (58%) vindt de meerderheid wél eerlijk. Dat suggereert: hoe ‘verder weg’ van de dagelijkse realiteit van de doorsnee Nederlander, hoe eerder men geneigd is de belasting als eerlijk te ervaren.
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 14 tot maandagochtend 17 februari 2025. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.382 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 210) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
[1] https://www.nrc.nl/nieuws/2025/01/31/de-erfbelasting-moet-omhoog-a4881604

Maartje van de Koppel
Onderzoeker

Asher van der Schelde
Senior onderzoeker