Opinie: “Kiezers zijn geen kippen zonder kop”
Het artikel in het NRC kunt u hier lezen.
Daar gaan we weer… Kritiek op de peilingen is van alle tijden, maar de argumenten worden er niet steekhoudender op.
Eerst maar even: waarom peilen we ook al weer? De overkoepelende reden is dat het een uiting van transparante democratie is. Er zijn drie deeldoelen: (1) Peilingen helpen media te bepalen over wie ze (kritisch) moeten berichten en wie er aan debatten mee mogen doen, (2) ze geven politieke partijen strategische informatie over kiezersvoorkeuren en (3) peilingen geven kiezers informatie bij het maken van hun keuze op verkiezingsdag.
In verschillende bijdragen in NRC werd er afgelopen week uitgehaald naar de peilingen. Marije Brinkhorst, campagnestrateeg bij Meute, gelooft zo sterk in de naam van haar eigen bureau, dat ze ook over de kiezers is gaan denken als makke schapen. Peilingen geven volgens haar geen onschuldige momentopnamen van de politieke stemming, maar beïnvloeden kiezers. ‘Kiezers willen bij de winnaars horen en niet bij de verliezers. Dat heet het bandwagon effect: mensen sluiten zich liever aan bij de partij die stijgt in de peilingen.’ Marcel van Roosmalen had het in zijn column (maandag 19 oktober) over peilingpopulisme: ‘Het vorige, desastreuze, kabinet van PVV, VVD, NSC en BBB werd in de laatste weken voor de vorige verkiezingen door Maurice de Hond gesmeed en nu is Peter Kanne namens Ipsos I&O Rob Jetten tot premier aan het peilen. De verkiezingen gaan allang niet meer over ideeën, maar over hoe de Nederlander zich verhoudt tot het boegbeeld.’
Er wordt met zoveel stelligheid zoveel onzin beweerd dat je er moedeloos van wordt. Waarom staat het CDA nog steeds niet op 40 zetels als kiezers zo graag bij de winnaar willen horen? Deze partij groeide immers in de afgelopen maanden van zo’n 10 naar 25 zetels in onze peiling. De logica ontbreekt volledig. Waarom werd NSC in 2023 niet de grootste? Een maand eerder waren ze immers vanuit het niets gestegen naar ruim dertig zetels. Wilden kiezers dan niet bij ‘winnaar’ Omtzigt horen? Nee. Door de peilingen zagen nieuwsmedia dat de partij groot werd, daardoor gingen ze Omtzigt kritisch bevragen, waarop hij begon te twijfelen, waarna NSC weer daalde. Niks bandwagon. De trends die wij met peilingen laten zien beginnen altijd bij het goede of zwakke optreden van een politicus of een externe gebeurtenis, niet bij de peiling.
En hoezo gaan de verkiezingen niet over de inhoud en ideeën? Willen Van Roosmalen en Brinkhorst ontkennen dat de kiezers in november 2023 in ruime meerderheid wilden dat er iets gedaan werd tegen immigratie, een standpunt waarmee Wilders hen overtuigde? Of is dat niet het soort idee dat ze bedoelen? Wordt de verkiezingsstrijd momenteel niet uitgevochten op de inhoud? Het basispakket in de zorg, de vrijheid van onderwijs en rechten voor homoseksuelen, de opvang van asielzoekers, meer of minder arbeidsmigranten, hoe te komen tot meer woningen, wel of niet investeren in defensie?
De stellingen van Van Roosmalen en Brinkhorst tonen in feite de minachting die ze zelf voor de kiezer hebben. Kiezers zijn geen kippen zonder kop. Kiezers gaan bij hun stemkeuze wel degelijk grotendeels af op de plannen en ideologie van partijen. Maar ze laten ook het vertrouwen in een lijsttrekker meewegen, net als de vraag of een partij kan zorgen voor een stabiele regering. En ja, sommige kiezers stemmen strategisch en daarvoor gebruiken ze de peilingen. Allemaal legitieme motieven, wat de twee opiniemakers ook vinden.
Brinkhorst meent dat ‘talloze onderzoeken’ haar punt van het bandwagoneffect ondersteunen. In de digitale versie van haar artikel verwijst ze naar een onderzoek bij een Zwitsers referendum. Niet bepaald een goede vergelijking. De conclusie was bovendien dat nipte peilingen (voor en tegen dicht bij elkaar) een hoger stemmenaandeel voor de underdog (het kamp dat achterstond) opleverden. Hoezo bij de winnaar willen horen?
Er is wel wetenschappelijk onderzoek dat een bandwagon-effect vindt, bijvoorbeeld van Nederlandse politicologen Tom van der Meer, Armen Hakhverdian en Loes Aaldering. Maar in het experiment dat zij deden was het effect klein. Bovendien stellen ze dat droge peilinguitkomsten geen invloed hebben op de stemvoorkeuren, wel de manier waarop erover bericht wordt. Ook Van der Meer noemt het – bij navraag – onzin dat kiezers als kuddedieren achter de peilingen aan zouden hollen. De stelling dat kiezers bij de winnaar willen horen wordt nergens bevestigd. Als we het kiezers op dit moment zelf vragen, zegt 5 procent dat bij de keuze voor een partij meespeelt dat ze graag bij de winnaar willen horen.
Het aandeel kiezers dat strategisch stemt is groter, al moet dat ook niet worden overschat. In 2023 stemde 19 procent van de kiezers deels op strategische gronden. Veel belangrijker waren de standpunten (61%), de ideologie (40%) en de lijsttrekker (26%) van de gekozen partij. Onze onderzoeken laten zien dat het dit jaar weer die kant op gaat.
Peilingen hebben effect op de campagnedynamiek, dat ontkennen wij niet. Door peilingen komt er meer aandacht voor partijen die winnen of verliezen. Dat kan een vliegwieleffect hebben. Wij moeten daarom wel zorgvuldig zijn in het benoemen van stijgers en dalers (wat we doen) en media zouden er niet elk interview mee hoeven te beginnen. Voor het overige zijn peilingen net zo’n legitieme informatiebron als alle andere bronnen, waaronder opiniemakers die aan talkshowtafels vrij hun meningen kunnen geven. Opvallend dat er over de talkshows, waar opiniemakers hun (soms niet onderbouwde opvattingen) mogen uitventen of de debatten – waar het meer gaat om gevatte oneliners en debating-technieken dan over kennis en ervaring – veel minder discussie is dan over de peilingen. Een discussie die we graag aangaan trouwens, maar wel graag op basis van feiten.
Peter Kanne (opinieonderzoeker Ipsos I&O)
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur