Ipsos I&O-zetelpeiling: Ondanks lage tevredenheid blijft de PVV buiten schot

Ook in de eerste Ipsos I&O-zetelpeiling van 2025 komt PVV als grootste partij uit de bus. De partij lijkt niet onder de lage tevredenheid met het kabinet te lijden, ondanks dat kiezers het kabinet in sterke mate met de PVV associëren.
23 januari 2025 | Asher van der Schelde & Maartje van de Koppel

Klik hier voor het volledige rapport.

Klik hier voor de nieuwste aflevering van Ipsos I&O Peilpraat waarin onderzoekers Asher van der Schelde en Maartje van de Koppel verder uitdiepen waarom de PVV zo goed blijft scoren in de peiling.

In de eerste Ipsos I&O-peiling van 2025 is de PVV wederom de grootste partij. De partij van Geert Wilders kan nu rekenen op circa virtuele 35 zetels. De daling van 37 naar 35 zetels is geen statistisch significant verschil.

Daarna volgen GL-PvdA (24) en VVD (21). Nieuw Sociaal Contract, in november 2023 nog goed voor 20 zetels, is gedaald naar twee virtuele zetels. Al met al dus een stabiel beeld.

Figuur 1: Zetelpeiling Ipsos I&O 20 januari 2025 (zetels)
“Op welke partij zou u op dit moment stemmen bij de Tweede Kamerverkiezingen?”
Basis: heeft partij van eerste voorkeur (n = 2.267). 

Bron: Ipsos I&O, 20 januari 2025

Opmars CDA zet gestaag voort

Een opvallende electorale ontwikkeling over de langere termijn is de opmars van het CDA. De christendemocraten komen nu uit op zestien zetels. Een stijging van elf zetels ten opzichte van de huidige verhoudingen in de Tweede Kamer. Nieuwe kiezers zijn vooral afkomstig van coalitiepartijen, met name NSC verliest veel aan het CDA (circa vijf zetels). Net als in de voorbije maanden is partijleider Henri Bontenbal een belangrijke pull factor voor nieuwe CDA-kiezers.

Hij symboliseert voor kiezers een fatsoenlijke en gematigde centrum(rechtse)koers. De verbindende en constructieve opstelling van de partij trekt kiezers weg bij coalitiepartijen NSC en VVD.

Tevredenheid blijft laag, VVD’ers iets tevredener

Het kabinet Schoof is nog altijd relatief impopulair. Momenteel geeft bijna een kwart (23%) van de kiezers aan tevreden te zijn over het kabinet. Dat is een nipte (statistisch significante) stijging t.o.v. december (toen: 19% tevreden).

De tevredenheid is nu vergelijkbaar met de tevredenheid met Rutte IV op het moment dat dit kabinet viel (juni 2023, 22% tevreden).

Figuur 2: Hoe tevreden of ontevreden bent u met het kabinet Schoof (van PVV, VVD, NSC en BBB?)
‘(Op basis van wat u tot nu toe van het kabinet gezien heeft)’. Basis: allen (n = 2.267).  

Bron: Ipsos I&O, 20 januari 2025

Kiezers van de VVD zijn nu beduidend positiever over het kabinet Schoof dan voor de jaarwisseling. Inmiddels zijn vier op tien VVD’ers (39%) tevreden met het kabinet, een stijging van twaalf procentpunt ten opzichte van december. Een groter deel, 60 procent, is momenteel ontevreden.

Tevreden VVD-kiezers noemen geen specifieke voorbeelden van daden die de coalitie de afgelopen tijd heeft verricht. De algemene teneur is dat de regeringspartijen ‘hun best doen, ondanks de tegenwerking van NSC en oppositiepartijen’. Daarnaast stellen velen dat het alternatief (een linksere coalitie) erger zou zijn. Ontevreden VVD-kiezers vinden dat er te veel ruzie wordt gemaakt door de coalitiepartijen waardoor er geen daadkrachtig beleid kan worden gevoerd.

PVV, Wilders in het bijzonder, drukt stempel op regeringsbeleid…

Kiezers associëren het huidige kabinet meer met de PVV dan met andere partijen. Ruim vier op tien (44%) stellen dat de PVV de grootste invloed heeft op het beleid van de regering. Daarna volgen VVD (13%), NSC (7%) en BBB (2%).

Een belangrijke reden waarom kiezers de PVV zo invloedrijk achten is Geert Wilders. Veel kiezers geven aan dat zij het idee hebben dat Wilders met zijn spraakmakende uitspraken in de media en op sociale media invloed uitoefent op het kabinetsbeleid, zonder dat hij er officieel deel van uitmaakt.

Figuur 3:  Welke partij heeft volgens u de grootste invloed op het beleid en de koers van deze regering?
Basis: allen (n = 2.267)

Bron: Ipsos I&O, 20 januari 2025

Dat Wilders, in de perceptie van kiezers, een belangrijke invloed heeft op het kabinetsbeleid blijkt ook uit de antwoorden op de open vraag welke politicus of bestuurder de grootste invloed heeft op het regeringsbeleid (zie figuur 4). De meeste respondenten (57%) kunnen hier geen antwoord op geven, maar degenen die dat wél doen zeggen in 81 procent van de gevallen: Geert Wilders. Fractievoorzitters van coalitiegenoten en premier Schoof worden veel minder vaak genoemd.

Figuur 4: En welke politicus of bestuurder heeft volgens u de grootste invloed op het beleid en de koers van deze regering? [Open vraag]

Bron: Ipsos I&O, 20 januari 2025

…maar blijven electoraal buiten schot. Hoe kan dat?

We zien dus dat de partij van Wilders in de ogen van kiezers een sterke stempel drukt op het huidige kabinet. Het kabinet Schoof is niet populair, getuige de lage tevredenheid met het kabinet. Toch vertaalt dit zich (nog) niet in electorale afstraffing voor de PVV – de afgelopen maanden toont de partij zich zeer stabiel in onze zetelpeilingen. Hoe kan dat? Eerder schreven we over het belang van migratie als hét thema in de politiek, de ideologische ruimte tussen de coalitie- en oppositiepartijen en de kritiek op het kabinet die zich toespitst op de vorm, niet de inhoudelijke beleidsplannen. Deze maand onderzochten we hoe de PVV met een one foot in, one foot out-strategie wel onderdeel is van de coalitie, maar zichzelf ook positioneert als buitenstaander.

Populistische partijen die in een regeringscoalitie samenwerken kunnen daarin verschillende houdingen aannemen: enerzijds kan een partij de nadruk leggen op verantwoordelijkheid – zich opstellen als een ‘verantwoordelijke bestuurderspartij’—, anderzijds kan een partij meer nadruk leggen op responsiviteit naar haar eigen kiezers. Zo’n partij ‘vecht voor haar eigen kiezers’ en benadrukt in haar stijl dat zij niet is ‘gecorrumpeerd door de politiek’.[1] Om te onderzoeken in hoeverre kiezers deze twee stijlen koppelen aan de coalitiepartijen, legden we respondenten acht eigenschappen voor (zie onderstaande tabel). We vroegen hen 1) in hoeverre zij deze eigenschappen belangrijk vinden en 2) in hoeverre ze deze eigenschappen vinden passen bij partijen.

StrategieEigenschap
VerantwoordelijkheidToont verantwoordelijkheid
 Zorgt voor goed bestuur
 Maakt de coalitie stabieler
 Luistert (ook) naar de oppositie
ResponsiviteitWeet wat er speelt in het land
 Vecht voor haar kiezers
 Gebruikt gewone taal
 Blijft bij haar eigen standpunten

Kiezers zien de PVV met name als een responsief (47%) en in veel minder sterke mate als verantwoordelijk (18%). Binnen de coalitiepartijen wordt met name de VVD als een ‘verantwoordelijke bestuurderspartij’ gezien (28%). 

Dit responsieve imago dat de PVV heeft in de ogen van het electoraat sluit bovendien goed aan bij het beeld dat PVV-kiezers hebben van de ideale coalitiepartij. Dertig procent van de PVV-kiezers vinden eigenschappen passend bij responsiviteit – zoals ‘vechten voor je kiezers’ en het gebruiken van gewone taal – ‘essentieel’, tegenover 21 procent die eigenschappen van verantwoordelijkheid – zoals zorgen voor goed bestuur en verantwoordelijkheid tonen – essentieel vindt. Kiezers van andere partijen geven over het algemeen iets vaker voorkeur aan eigenschappen die passen bij een ‘verantwoordelijke bestuurderspartij’.

Figuur 5: Aandeel kiezers dat een eigenschap ‘essentieel’ vindt voor een coalitiepartij
Naar huidige politiek voorkeur. Getoond: aandeel dat eigenschappen ‘essentieel’ vindt. ‘Verantwoordelijkheid’ is een gemiddelde van de eigenschappen: toont verantwoordelijkheid, zorgt voor goed bestuur, luistert (ook) naar de oppositie, maakt de coalitie stabieler. ‘Responsiviteit’ is een gemiddelde van: weet wat er speelt in het land, gebruikt gewone taal, vecht voor haar kiezers, blijft bij haar eigen standpunten.

Bron: Ipsos I&O, 20 januari 2025

Kortom, hoewel de PVV in de ogen van de kiezer een duidelijke stempel op dit kabinet drukt, weet de partij van Wilders ook succesvol een imago als buitenstaander te cultiveren. Met één voet in het kabinet en één voet daarbuiten lijken kiezers de verantwoordelijkheid van het kabinet in slechts beperkte mate bij de PVV te leggen.

Hoe moet de oppositie zich opstellen?

Oppositiepartijen kunnen zich op verschillende manieren opstellen ten opzichte van het kabinet. Aan het ene uiterste is een opstelling mogelijk waarbij de oppositie zich zoveel mogelijk afzet tegen de coalitie. Als een partij deze strategie aanhoudt worden alle kabinetsvoorstellen bij voorbaat afgewezen en stuurt de oppositiepartij aan op een breuk van het kabinet. Aan de andere kant is een strategie mogelijk waarbij een oppositiepartij zoveel mogelijk samenwerkt met het kabinet. In de praktijk gebruiken oppositiepartijen doorgaans een mix van de strategieën.

Kiezers hebben liever dat oppositiepartijen meer de samenwerking (38% kiest hiervoor) zoeken dan volledige tegenwerking (14%). Ook oppositiekiezers pleiten eerder voor samenwerken (29%) dan tegenwerken (20%).

Figuur 6: Welke uitspraak past meer bij uw eigen mening?
Naar voorkeur voor coalitiepartij of oppositiepartij. Basis: gehele steekproef (n=2.267)

Bron: Ipsos I&O, 20 januari 2025

Dit betekent niet dat oppositiepartijen met alle voorstellen van de coalitie akkoord moeten gaan om kiezers tevreden te stellen. Sterker nog, substantiële minderheden van alle oppositiepartijen geven aan naar een andere partij uit te wijken als hun partij nadere samenwerking met de coalitie zoekt.

Kortom, de oppositie balanceert op een dun koord. Kiezers willen dat de oppositie zich constructief opstelt en niet bij voorbaat alle voorstellen afwijst, maar te nauwe samenwerking kan ook electorale nadelen hebben.

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 17 tot maandagochtend 20 januari 2025. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.267 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. Een deel (n = 211) deed mee via PanelClix. Dit zijn voornamelijk jongeren, lager opgeleiden en respondenten met een niet-westerse achtergrond.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.


[1] PVV: One foot in, one foot out? – StukRoodVlees

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Asher van der Schelde

Senior onderzoeker

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.