Niet alle digitale burgerpanels zijn blijvertjes

Welke factoren verklaren nu dat met het ene digipanel moeiteloos jaren achtereen vier tot zes peilingen (of meer!) worden georganiseerd, terwijl het andere digipanel langzaam wegkwijnt? Ik kom in de praktijk de volgende verklaringen tegen voor het mislukken van digipanels.
06 mei 2009 |

Het komt wel eens voor, hoe vaak weet ik eigenlijk niet, dat het na de eerste twee peilingen stil wordt rondom een gemeentelijk digipanel. Er is enthousiast aan begonnen. In het gemeentenieuws is gecommuniceerd dat er een digipanel komt en dat er vier tot zes peilingen per jaar georganiseerd gaan worden. Intern is er behoorlijk wat ambtelijke capaciteit gestoken in de voorbereiding. Zo is er een procedure bedacht om vragenlijsten en rapportages in B&W te bespreken, zijn onderwerpen geinventariseerd en zijn er afspraken gemaakt over wie wat doet. Vaak ook is er een onderzoeksbureau gevraagd om te helpen met het uitvoeren van de peiling, de vragenlijst en/of de rapportage. En dan wordt het na twee peilingen stil… Welke factoren verklaren nu dat met het ene digipanel moeiteloos jaren achtereen vier tot zes peilingen (of meer!) worden georganiseerd, terwijl het andere digipanel langzaam wegkwijnt? Ik kom in de praktijk de volgende verklaringen tegen voor het mislukken van digipanels.

Grenzeloos optimisme

Tijdens de voorbereiding van het digipanelavontuur is er een grenzeloos optimisme over de interne behoefte aan peilingen. Dit leidt er soms zelfs toe dat er vooraf openlijk grenzen worden gesteld aan het aantal peilingen per jaar, omdat de respondenten anders misschien wel worden overvoerd met peilingen en er respondentmoeheid kan optreden. Ten onrechte wordt aangenomen dat de onderwerpen vanzelf uit de ambtelijke organisatie worden aangedragen en dat alle medewerkers min of meer vanzelfsprekend weten dat het panel bestaat. Tijdens de voorbereiding wordt dan ook weinig nagedacht over de vraag hoe de interne marketing rondom het panel georganiseerd moet worden.

Administratieve lasten

Nieuwe digipanels worden vooraf nogal eens dichtgeregeld. Zo kom ik in de praktijk tegen dat aan onderwerpen voor nieuwe peilingen als eis wordt gesteld dat het onderwerp niet al eerder in een inwonersenquete opgenomen mag zijn. Hierbij gaat men er ten onrechte van uit dat bij het bevragen van een digipanel altijd dezelfde invalshoek wordt gebruikt als bij de stadspeiling. Beleidsmedewerkers die wat wilden peilen, liepen al snel tegen het feit aan dat een onderwerp al eerder was onderzocht. Deze afspraak perkte het aantal mogelijke onderwerpen voor peilingen in, terwijl de interne vraag toch al lager was dan vooraf was aangenomen. Door deze en andere voorwaarden wordt de snelheid en slagkracht uit het instrument digipanel gehaald. En dat is nu juist het sterke punt van een digipanel.

Betrokkenheid college

Vaak is er de behoefte om het college bij de peilingen te betrekken. Vanuit een zeker automatisme wordt daarbij vaak de koninklijke weg verkozen. Er moeten dan ambtelijke notities en adviezen worden geschreven over een concept vragenlijstje of over een nieuwsbriefje met de resultaten van een peiling. Dat kost veel tijd die er vaak niet is. Wanneer dit een verplicht nummer is voor de interne opdrachtgever maakt dit het panel eerder een last dan een lust. Een peiling levert dan intern erg veel werk op. Dit verkleint de interne vraag naar peilingen.

Duidelijk profiel

In sommige gevallen, waarin een gemeentelijk digipanel niet is geworden wat men ervan had verwacht, lag de oorzaak bij het profiel van het panel. Vaak was dat een onduidelijk of niet erg positief profiel. In de interne communicatie hierover werd dan bijvoorbeeld wel gezegd waarvoor het panel niet gebruikt kon worden, maar veel minder waarvoor het panel wel bruikbaar was. Ook rondom representativiteit kon soms onduidelijkheid ontstaan door tegenstrijdige berichtgeving. Was het panel op onderdelen niet representatief, dan kon de opmerking dat het panel goede indicaties voor trends en ontwikkelingen in de gemeente kon geven, tot ambtelijke verwarring leiden.

Conclusie

Vatten we deze analyse samen, dan zou gesteld kunnen worden dat een ongefundeerd optimisme over de interne vraag in combinatie met de reflex om het instrument in te kaderen, soms ten koste gaan van de potentiële slagkracht, snelheid en flexibiliteit van een digipanel. Hierdoor kunnen de sterke kanten van het panel onvoldoende worden gerealiseerd en stokt na een aarzelend begin uiteindelijk de vraag naar nieuwe peilingen. De bottleneck ligt dan dus niet bij de panelleden of bij de belangstelling van inwoners om aan het panel deel te nemen, maar bij het feit dat het panel onvoldoende heeft kunnen appelleren aan de potentiële vraag binnen de ambtelijke organisatie.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.