Meerderheid vindt demonstraties nodig voor maatschappelijke verandering
Het aantal demonstraties in Nederland (maar ook internationaal) is de afgelopen jaren enorm toegenomen. Waar begin deze eeuw in ‘demonstratiehoofdstad’ Den Haag 350 demonstraties per jaar waren, werden er in 2021 1.874 geteld.[1]
Ook dit jaar wordt weer veelvuldig gedemonstreerd. De eerste paar maanden stonden vooral in het teken van protesten tegen de coronamaatregelen terwijl ten tijde van het onderzoek (juni 2022) Nederland in de greep was van de acties van boeren tegen de stikstofmaatregelen, terwijl ook de Klimaatmars duizenden betogers trok.
Wettelijk kader
De grondwet zegt het volgende over demonstraties:
1) Het recht tot vergadering en betoging wordt erkend, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet en 2) De wet kan regels stellen ter bescherming van de gezondheid, in het belang van het verkeer en ter bescherming of voorkoming van wanordelijkheden.
Nationale en internationale wetgeving bieden geen ruimte om meningen die als kwetsend worden ervaren te verbieden. Ook mogelijk kwetsende uitingen vallen onder de vrijheid van meningsuiting en worden door het demonstratierecht beschermd. Alleen uitingen die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld kunnen bestraft of verboden worden.
Enige overlast en hinder van een demonstratie moet in principe door omstanders, winkeliers en omwonenden geduld worden. Maar het kan op gespannen voet staan met punt 2 van het deel van de grondwet dat hierboven is geciteerd.
Het demonstratierecht beschermt ook spontane, niet aangemelde demonstraties. Het is in Nederland verplicht om een demonstratie aan te melden, maar een demonstratie mag niet ingeperkt of verboden worden alleen omdat een kennisgeving niet (tijdig) is ingediend.
Het demonstratierecht beschermt vreedzaam protest. Het gebruik van geweld is verboden. De politie moet een demonstratie beschermen tegen geweld van vijandig publiek. Een demonstratie inperken, laat staan verbieden, vanwege (dreigend) geweld door vijandig publiek is vaak in strijd met de mensenrechten.
Amnesty International, de opdrachtgever van het onderzoek, stelt het volgende: “Het demonstratierecht in Nederland staat onder druk. Burgemeesters en politici zeggen het recht om te demonstreren heel belangrijk te vinden. Maar uit angst voor overlast worden demonstraties door lokale overheden te vaak ingeperkt of verboden. Dit duidt op een gebrek aan kennis want het demonstratierecht mag alleen in uitzonderlijke gevallen ingeperkt worden. Het beschermen en faciliteren van demonstraties is het mensenrechtelijke uitgangspunt.”
Om beter inzicht te krijgen in de kennis en opvattingen van de Nederlandse bevolking met betrekking tot dit onderwerp heeft I&O Research in opdracht van Amnesty International een opinieonderzoek uitgevoerd.
Belangrijkste bevindingen
- Nederlanders zijn goed op de hoogte van de vrijheid van meningsuiting, maar weten beduidend minder van demonstratievrijheid. Overal het algemeen denken Nederlanders dat de demonstratievrijheid beperkter is dan in werkelijkheid het geval is.
- Ruim de helft van Nederlanders (54%) vindt dat demonstraties nodig zijn voor maatschappelijke verandering. Bovendien zeggen zeven op tien (72%) dat iedereen vrij moet zijn om ergens tegen of voor te demonstreren. Dit aandeel is fors toegenomen ten opzichte van 2018 toen zes op tien (58%) dit vond.
- Desalniettemin vinden vier op vijf (82%) dat demonstraties verboden moeten kunnen worden als gevaar voor de openbare orde dreigt.
- Ook wanneer een demonstratie niet van tevoren is aangemeld vindt de helft (49%) een verbod acceptabel.
- Voorts vindt een ruime meerderheid het onacceptabel als tijdens een demonstratie beledigende spandoeken worden getoond of spreekkoren worden ingezet.
- Het onderwerp waarvoor wordt gedemonstreerd is van grote invloed op de mate van acceptatie. Zeven op tien vinden het acceptabel als ziekenhuismedewerkers demonstreren voor betere arbeidsomstandigheden, terwijl demonstraties van Extinction Rebellion, Kick out Zwarte Piet of tegen de coronamaatregelen door de meerderheid als onacceptabel worden ervaren.
De mate van acceptatie voor een demonstratie hangt sterk samen met politieke ideologie. Aan de flanken is de mate van acceptatie doorgaans iets hoger, al verschilt dit sterk per onderwerp.
Demonstratievrijheid beperkter geacht dan in werkelijkheid het geval is
Overal het algemeen denken Nederlanders dat de demonstratievrijheid beperkter is dan dat in werkelijkheid het geval is. Onderstaande stellingen zijn immers onjuist terwijl de ruime meerderheid denkt dat dit wel juist is. In tegenstelling tot wat men denkt is geen vergunning nodig voor een demonstratie, en hoeven demonstranten niet samen te werken met de politie om ervoor te zorgen dat de demonstratie veilig verloopt.
Voorstanders: rechtvaardig, effectief en vreedzaam, tegenstanders wijzen op geweld
Alvorens de respondenten begonnen met de vragenlijst legden we hen de volgende open vraag voor: Kunt u in uw eigen woorden uitleggen waar u aan denkt als u het woord ‘demonstratie’ hoort? Dit stelde ons in staat een beeld te schetsen van de gedachten die mensen hebben bij dit onderwerp, zonder dat deze gedachten zijn gekleurd door de latere vragen.
Een deel van de respondenten geeft een feitelijke beschrijving van het begrip demonstratie (“een bijeenkomst van personen die hun mening of standpunt openbaar kenbaar willen maken”) of noemen een recente demonstratie. Anderen laten duidelijk hun positieve ofwel negatieve mening horen.
Positief
Nederlanders met een positieve houding ten opzichte van demonstraties gebruikten daarbij doorgaans de volgende argumenten.
- Manier om op te komen tegen onrecht
- Kan verandering teweegbrengen
- Gebeurt doorgaans vreedzaam
Negatief
Nederlanders met een negatieve houding ten opzichte van demonstraties gebruikten daarbij doorgaans de volgende argumenten.
- Demonstraties gaan vaak gepaard met geweld en chaos
- Het is geen effectieve manier om iets te veranderen
- In essentie niet slecht, maar middel wordt nu misbruikt
- Aandachttrekkerij van demonstranten
- Het is niet constructief
Demonstratievrijheid belangrijk, maar niet onbeperkt
De ruime meerderheid (72%) vindt dat iedereen vrij moet zijn om in het openbaar ergens voor of tegen te demonstreren. Bovendien vindt meer dan de helft (54%) van de Nederlanders dat demonstraties nodig om maatschappelijke veranderingen tot stand te brengen.
Naast de steun voor de vrijheid van demonstreren staat men ook achter de bevoegdheid van de burgemeester om de openbare orde te bewaken. Ruim acht op tien (82%) vinden goed als demonstraties worden verboden als gevaar voor de openbare orde dreigt. Een op vijf vindt zelfs dat demonstraties “alleen maar overlast geven” terwijl twee op vijf (42%) het daarmee oneens zijn. Slechts een kwart noemt demonstraties altijd vreedzaam.
Angst voor geweld of overlast gezien als legitieme reden voor verbod
Vier op vijf (82%) Nederlanders vinden het goed dat een demonstratie wordt verboden als gevaar voor de openbare orde dreigt (zie figuur 0.2). Figuur 0.3 biedt inzicht in wanneer er volgens de Nederlandse bevolking sprake is van verstoring van de openbare orde en er dus volgens hen een rechtvaardiging is voor een verbod.
De meerderheid vindt dat een demonstratie van tevoren verboden moet kunnen worden uit angst voor geweld tussen voor- en tegenstanders (67%) of uit angst voor overlast voor omwonenden en winkeliers (54%). In 2018 vond de helft (51%) het acceptabel dat een demonstratie van tevoren zou worden verboden uit angst voor geweld. Dat deel is dus fors toegenomen.
Daarnaast vindt de helft (49%) dat spontane (niet aangemelde) demonstraties eveneens verboden moeten kunnen worden.
Ook steun voor de vierde stelling (verbod uit angst voor kwetsende boodschappen) is gestegen ten opzichte van 2018. Toen vond dertig procent dit acceptabel, inmiddels is dat 37 procent.
Geweld wordt massaal afgekeurd
Nederlanders zijn verdeeld over de vraag of het acceptabel is als er extra politie moet worden ingezet om de openbare orde te bewaken bij een demonstratie. Vier op tien (39%) vinden dit acceptabel en ongeveer evenveel (42%) vinden het onacceptabel.
Over de demonstratiemiddelen is meer eensgezindheid. Zes op tien (63%) vinden het onacceptabel als er bij een demonstratie spandoeken worden getoond of spreekkoren worden ingezet die beledigend kunnen zijn voor personen of bevolkingsgroepen. Ook zeggen twee op drie (64%) dat het onacceptabel is als tegenstanders een demonstratie verstoren. Slechts tien procent vindt dit wel acceptabel. Het gebruiken van geweld wordt door bijna iedereen (92%) afgekeurd.
Steun voor demonstratievrijheid en bescherming openbare orde gaan hand in hand
Voorgaande paragrafen hebben laten zien dat de steun voor demonstratievrijheid is toegenomen (meer mensen vinden dat iedereen moet kunnen demonstreren), terwijl men ook vaker dan in 2018 voorstander is van een restrictief beleid ten aanzien van demonstraties. Immers, meer mensen vinden nu dat een demonstratie van tevoren moet kunnen worden verboden uit angst voor geweld of een kwetsende boodschap.
Een mogelijke verklaring hiervoor is dat demonstraties ideologisch steeds diverser zijn. In het verleden waren demonstraties over het algemeen afkomstig uit de links-progressieve hoek.[2] Demonstraties in de zestiger jaren hadden vaak pacifistische doelen (o.a. tegen de oorlog in Vietnam). In de jaren ’80 vonden antikernwapendemonstraties plaats die honderdduizenden betogers trokken. Ook tot enkele jaren geleden waren grote demonstraties doorgaans als links c.q. progressief te betitelen. Te denken valt aan de klimaatmarsen en grootschalige protesten tegen het kabinetsbeleid van Balkenende II (o.a. tegen het restrictieve immigratiebeleid van minister Verdonk).
Inmiddels zijn demonstraties ideologisch diverser. De boerenprotesten van de afgelopen twee jaar tegen het stikstofbeleid worden vooral gesteund door rechts-conservatieve kiezers.[3] Ook de demonstraties tegen de coronamaatregelen konden vaker op steun rekenen in die hoek.[4]
Het is aannemelijk dat deze ideologische verbreding van demonstraties ertoe heeft geleid dat meer mensen zich herkennen in deze vorm van protest en daardoor de algemene steun toeneemt. Tegelijkertijd zorgt deze verbreding ervoor dat meer mensen demonstraties zien plaatsvinden waar zij het inhoudelijk mee oneens zijn. Het is waarschijnlijk dat mensen eerder oog hebben voor wanordelijkheden (zoals geweld of overlast) bij protesten waar zij zelf niet achter staan, waardoor ook de steun voor een restrictiever beleid toeneemt.
Mate van acceptatie hangt sterk af van onderwerp
Tegen het einde van de vragenlijst werd de steekproef opgedeeld in zes gelijke delen die allen een situatieschets te zien kregen van een demonstratie die in de afgelopen twee jaar heeft plaatsgevonden. Vervolgens werd hen gevraagd in welke mate zij de demonstratie wenselijk en acceptabel achten.
Duidelijk is dat de mate van wenselijkheid en acceptatie sterkt afhangt van het onderwerp waarvoor gedemonstreerd wordt. De helft (51%) vindt het protest van de Farmers Defence Force acceptabel terwijl drie op tien het als wenselijk zien. De demonstraties van Extinction Rebellion, tegen de coronamaatregelen en tegen Zwarte Piet worden doorgaans niet als acceptabel en/of wenselijk gezien.
Politieke voorkeur speelt sterke rol in mate van acceptatie
Tevens is duidelijk dat politieke voorkeur sterk samenhangt met de acceptatie van een demonstratie. Links-progressieve Nederlanders vinden demonstraties doorgaans iets vaker acceptabel dan anderen. Desondanks oordeelde slechts dertien procent van deze groep dat de demonstraties tegen de coronamaatregelen acceptabel waren.
Voor rechts-conservatieve kiezers geldt dat zij de demonstraties van de ziekenhuismedewerkers, FDF en coronacritici vaker dan gemiddeld acceptabel vinden. Demonstraties tegen Zwarte Piet en van Extinction Rebellion worden echter als zeer onacceptabel gezien door rechts conservatieven. Centrumrechtse kiezers zijn altijd sceptischer dan gemiddeld, al vinden zes op tien de protesten van de ziekenhuismedewerkers acceptabel.
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van woensdag 14 tot maandag 20 juni. In totaal werkten 2.188 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. Iedere vraag is beantwoord door de gehele steekproef. Het grootste deel van de steekproef (n=1.950) is afkomstig het I&O Research Panel, 238 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders die voorheen door CBS werden aangeduid als Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
[1] https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/protesten-zijn-vaker-verboden-of-spontaan-daardoor-is-er-eerder-strijd-met-de-politie-en-ontstaat-een-spiraal-van-verontwaardiging~b59b4f32/
[2] https://www.socialevraagstukken.nl/interview/protestprofessor-jacquelien-van-stekelenburg-zet-niet-alle-demonstranten-weg-als-criminelen/
[3] https://www.ipsos-publiek.nl/actueel/zorgen-over-stikstof-maar-ook-begrip-voor-boer/
[4] https://www.ipsos-publiek.nl/actueel/veel-begrip-voor-ingrijpen-politie-bij-demonstratie/
[5] Links-progressief: D66, Volt, SP, PvdA, GroenLinks, PvdD en BIJ1. Centrum-rechts: VVD, CDA, CU, 50Plus. Rechts-conservatief: PVV, FvD, JA21, BBB, SGP en BvNL.
Asher van der Schelde
Onderzoeker