Mantelzorgende ambtenaar krijgt meer steun maar voelt zich zwaarder belast
Zowel onder ambtenaren als onder “gewone burgers” is circa een op de tien mantelzorger. De mantelzorg bestaat vooral uit het geven van emotionele steun, vervoer en begeleiding, huishoudelijke hulp en het organiseren van professionele zorg. Hierin wijken ambtenaren niet erg af van andere burgers. Dat geldt wél voor verpleegkundige hulp: deze vorm van ondersteuning bieden ambtenaren minder (18%) dan gewone burgers (29%). Zowel werkende (32%) als niet-werkende burgers (27%) doen dat vaker dan ambtenaren. Dit blijkt uit een onderzoek van I&O Research in opdracht van Binnenlands Bestuur onder gemeenteambtenaren en burgers.
Gemiddeld geven burgers al 8 jaar mantelzorg, ambtenaren doen dat gemiddeld al 6,5 jaar. Een groter verschil zien we in de tijd die ambtenaren en gewone burgers hier gemiddeld mee kwijt zijn: ambtenaren zo’n 1,5 uur per dag, gewone burgers het dubbele: 3 uur per dag. Werkende burgers besteden hier 2 uur per dag aan. Van de werkende burgers die mantelzorg verlenen, krijgt 56 procent ondersteuning van naasten of professionals bij het uitvoeren van de mantelzorg, onder ambtenaren is dat maar liefst 73 procent.
Toch voelen ambtenaren zich iets meer belast dan andere werkenden. Van de ambtenaren zegt maar 14% het ‘geen belasting te vinden’, onder werkende burgers is dat een kwart (25%). Een kwart (24%) van de mantelzorgende ambtenaren vindt het te zwaar of is zelfs overbelast, onder werkende burgers is dat wat lager (18 procent). Van de mantelzorgende ambtenaren heeft 60 procent behoefte aan (meer) ondersteuning, onder werkende burgers is dat 36 procent.
Mate van ondersteuning heeft sterke invloed op gevoel van (over)belasting
Het aantal jaren dat mensen al mantelzorg verlenen, heeft weinig invloed op de mate waarin men zich meer of minder belast voelt. Dat geldt wel voor de mate waarin men ondersteuning of hulp ontvangt bij het uitvoeren van de mantelzorg: degenen die veel steun krijgen, voelen zich in 11 procent (burgers) tot 13 procent (ambtenaren) zwaar belast, onder degenen die geen steun krijgen is dat respectievelijk 25 procent en 28 procent.
Mantelzorgende ambtenaar krijgt ook op het werk meer steun
Mantelzorgende ambtenaren krijgen van hun werkgevers – de gemeenten – beduidend meer ondersteuning dan ‘gewone burgers’. Bijna alle mantelzorgers (ambtenaren en burgers) praten op hun werk over hun thuissituatie. Maar het aandeel dat een beroep op de werkgever doet en ook daadwerkelijk ondersteuning krijgt, is beduidend lager, vooral onder ‘gewone burgers’. Van de ambtenaren krijgt 68 procent steun van de werkgever, onder burgers is dat 42 procent. Mantelzorgende ambtenaren krijgen vaker flexibele werktijden, thuiswerkmogelijkheden en de mogelijkheid tot onbetaald verlof dan burgers.
Toch vindt maar een derde van de ambtenaren de ondersteuning van de werkgever goed tot ruim voldoende. Ruim een kwart van de ambtenaren noemt de steun onvoldoende, slecht tot heel slecht. Van de burgers – die dus minder steun krijgen – zijn vier op de tien tevreden. Slechts 20 procent van de ambtenaren in het sociaal domein is het eens met de stelling “Qua mantelzorg geeft onze gemeente – als werkgever – het goede voorbeeld.” Een kwart (26%) is het hier mee oneens.
Onbekendheid over wat gemeente doet voor mantelzorgers
Er is veel onduidelijkheid over wat gemeenten doen om mantelzorgers te ondersteunen. Van de ambtenaren die mantelzorg verlenen, weet 40 procent niet wat hun gemeente doet voor mantelzorgers. Onder mantelzorgende burgers is dat zelfs de helft. Een vijfde of minder zegt goed op de hoogte te zijn van de ondersteuning door gemeenten. Genoemd worden activiteiten als mantelzorgspreekuur, de mantelzorgbeloning, respijtzorg en een jaarlijks uitje. De mantelzorgbeloning is onder ambtenaren beter bekend dan onder gewone burgers.
Circa twee derde van mantelzorgende burgers en ambtenaren vindt dat er te veel van mantelzorgers wordt verwacht. Van de mantelzorgende burgers vindt maar 16 procent dat zijn of haar gemeente “een duidelijk mantelzorgbeleid” heeft. Onder mantelzorgende ambtenaren is dat 24 procent. De ambtenaren in het sociaal domein verwachten bovendien dat de eigen gemeente in de toekomst vaker een beroep zal moeten doen op vrijwilligers om de taken op het gebied van jeugd, zorg en werk goed uit te kunnen voeren. Per saldo vindt dan ook een ruime meerderheid van zowel de burgers als de ambtenaren dat “mijn gemeente veel meer zou moeten doen om mantelzorgers te ondersteunen”.
Lees het artikel op BinnenlandsBestuur.nl.
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur
Laurens Klein Kranenburg
Senior onderzoeker