Lhbtiqa+ monitor: enkele positieve trends in perceptie zetten door

In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) voerde Ipsos I&O in samenwerking met Panteia en kennisinstituut Movisie onlangs de eerste meting van de vernieuwde lhbtiqa+ monitor uit. In deze monitor wordt de leefsituatie van lhbtiqa+ personen in Nederland en de opvattingen over lhbtiqa+ personen in Nederland in kaart gebracht.
06 november 2024 | Judith van Werkhooven & Roy van der Hoeve | #sociaal
Lhbtiqa+ monitor: enkele positieve trends in perceptie zetten door

Voortzetting en doorontwikkeling lhbtiqa+ monitor

In opdracht van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Directie Emancipatie voerde het consortium Ipsos I&O, Panteia en kennisinstituut Movisie onlangs de eerste meting van de vernieuwde lhbtiqa+ monitor uit. In deze monitor wordt de leefsituatie van lhbtiqa+ personen in Nederland beschreven en vergeleken met die van cis-hetero personen (een cis-hetero persoon voelt zich thuis in het geboortegeslacht en valt enkel op het andere geslacht). Ook is gekeken naar opvattingen over lhbtiqa+ personen onder de Nederlandse bevolking.
Het is voor het eerst dat de groepen non-binaire personen, aseksuele personen, intersekse personen en queer personen zijn meegenomen in de monitor. Daarnaast wordt voor het eerst de leefsituatie van de groepen lhbtiqa+ personen van kleur en lhbtiqa+ personen met een beperking in beeld gebracht. De monitor bouwt voort op eerdere edities die het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in voorgaande jaren uitvoerde en die gericht waren op de leefsituatie van en opvattingen over lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender (LHBT) personen.
De leefsituatie van lhbtiqa+ personen en opvattingen over lhbtiqa+groepen zijn voor de nieuwe monitor onderzocht via een online vragenlijst die is uitgezet in twee steekproeven in het I&O Research Panel: 1) Algemeen publiek Nederland en 2) een steekproef met enkel lhbtiqa+ personen. Ipsos I&O was medeverantwoordelijk voor de vragenlijstontwikkeling, verzorgde het pre-testen van de vragenlijst en voerde de dataverzameling uit onder de twee doelgroepen: Algemeen publiek Nederland en de groep ‘lhbtiqa+’.

Verschillen in houding

Uit de monitor blijkt dat 86 procent van de Nederlanders positief is over homoseksualiteit (onder mannen en onder vrouwen) en 82 procent positief is tegenover aseksuele personen. Bij intersekse personen en transgender personen gaat het om respectievelijk 72 procent en 71 procent, gevolgd door bi+ personen (66%) en non-binaire personen (53%). Het onderzoek laat dus duidelijke verschillen zien in de houding tegenover de verschillende groepen, waarbij het minst positief wordt geoordeeld over bi+ personen en non-binaire personen.

Positieve trend zet door

Voor het eerst is in kaart gebracht hoe de houding van de Nederlandse bevolking is tegenover alle lhbtiqa+ groepen. Dat de positieve houding tegenover een aantal van deze groepen relatief laag is, kan ermee te maken hebben dat deze groepen nog relatief onbekend zijn of dat er sprake is van negatieve vooroordelen.
Het valt op dat bij de opvattingen over homoseksualiteit in brede zin (homoseksuele mannen en lesbische vrouwen) de positieve trend van de afgelopen jaren doorzet. In voorgaande jaren blijkt uit SCP onderzoeken dat die percentages lager waren. Ook bij de opvattingen over genderdiversiteit blijkt uit de monitor een positieve ontwikkeling ten opzichte van eerdere jaren. Tegelijkertijd is de groep die negatief staat tegenover genderdiversiteit (iets) gegroeid.

Discriminatie

Alle lhbtiqa+ groepen denken vaker dan cis-hetero personen na over wat zij doen en laten in de openbare ruimte. Het gaat hier bijvoorbeeld om genderexpressie of affectie tonen aan een partner. Ook ervaren zij meer discriminatie dan cis-hetero personen, zoals discriminerende opmerkingen en nageroepen worden. Daarnaast blijkt uit de monitor dat alle lhbtiqa+ groepen vaker een slechtere mentale gezondheid hebben dan cis-hetero personen. Zo geven alle lhbtiqa+ groepen aan evenveel of meer dan cis-hetero personen suïcidale gedachten te hebben gehad. Dit is het hoogst onder non-binaire personen (75% versus 27% onder cis-hetero). Non-binaire personen, queer personen en bi+ personen zijn vaker overspannen of hebben vaker een burn-out dan cis-hetero personen.
Verder geven de groepen bi+, non-binaire, queer en aseksuele personen, trans personen, lhbtiqa+ personen van kleur en lhbtiqa+ personen met een beperking aan het minst gelukkig te zijn. In vergelijking met de laatste SCP monitor (SCP, 2022) lijken zowel lesbische, homoseksuele en bi+/biseksuele personen iets minder gelukkig.

Zorgen

Er zijn verschillende punten van zorg over de leefsituatie van lhbtiqa+ personen, zoals het gegeven dat lhbtiqa+ personen op hun hoede zijn voor uitingen van seksuele en genderdiversiteit in het openbaar, meer discriminatie en een slechtere mentale gezondheid ervaren. En er zijn punten van zorg betreffende de houding tegenover verschillende lhbtiqa+ groepen, zoals het idee dat bi+, trans en non-binair modeverschijnselen zijn, en het gegeven dat veel Nederlanders geen relatie zouden willen met trans, non-binaire, bi+, aseksuele en intersekse personen. Dat kan mogelijk komen doordat deze groepen minder lang bekend en zichtbaar zijn in de samenleving en de kennis over en de erkenning van deze groepen nog niet breed gedeeld wordt.

Zie hier de publicatie van dit onderzoek en het gehele rapport.
In 2026 en 2028 wordt de lhbtiqa+ monitor opnieuw uitgevoerd door Panteia, Movisie en Ipsos I&O.

Onderzoeksverantwoording

Het onderzoek is uitgevoerd dor middel van een online vragenlijst onder twee doelgroepen:

  1. Algemeen Publiek Nederland:  een representatieve steekproef voor de Nederlandse bevolking voor 18 jaar en ouder (n=1.140)
  2. De groep ‘lhbtiqa+’(n=971): bij de steekproeftrekking van de groep ‘lhbtiqa+’ is zoveel mogelijk rekening gehouden met een evenredige verdeling naar subgroepen op basis van bekende schattingen van populatiecijfers en een uitgevoerde screening in het I&O Research Panel.

De data van de steekproef ‘Algemeen Publiek Nederland’ is representatief gemaakt voor Nederland door middel van een weging naar leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, regio en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2023. Het wegen van de data van de steekproef ‘lhbtiqa+’ was niet mogelijk aangezien voor deze groepen tijdens het onderzoek geen betrouwbare populatiecijfers beschikbaar waren. Het veldwerk liep van 1 juli tot 14 juli 2024.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Judith van Werkhooven

Onderzoeker

afbeelding

Roy van der Hoeve

Onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.