Jongeren vertrouwen het nieuws; weten nieuwsmedia jongeren ook te vinden?
Jongeren gebruiken voornamelijk sociale media om op de hoogte te blijven van wat er speelt in de wereld. Deze veranderde nieuwsconsumptie is blijvend: de mediaroutines die jongeren nu ontwikkelen, bepalen hun mediagedrag in de toekomst. Er is sprake van een hoge mate van vertrouwen in het nieuws onder jongeren: 94 procent vertrouwt het nieuws dat tot ze komt.
Dat zijn twee conclusies van het onderzoek ‘Een blik op de toekomst van het nieuws’, dat het Commissariaat voor de Media op 1 oktober 2024 overhandigde aan Loes Mulder, de secretaris-generaal van het ministerie van OCW.
Jongeren: ‘het nieuws vindt mij’
Uit het onderzoek blijkt dat 78 procent van de jongeren sociale media gebruikt voor hun nieuwsgaring. Dat hier automatisch nieuws voorbijkomt, speelt daarbij een belangrijke rol. De opstelling van veel jongeren is: ‘het nieuws vindt mij’. De interesse van jongeren in nieuws stijgt als het nieuws een invalshoek heeft die relevant is voor deze groep. Het onderzoek toont ook aan dat er – anders dan vaak wordt gedacht – geen sprake is van een vertrouwenscrisis in nieuws: 94 procent van de jongeren vertrouwt het nieuws. Slechts 6 procent wantrouwt het nieuws; dit percentage is gelijk onder jongeren en ouderen.
Het onderzoek werd uitgevoerd door onderzoekers van het Commissariaat voor de Media, in samenwerking met Irene Costera Meijer (em. hoogleraar Journalistiekwetenschap aan de VU). Onderzoekers van Ipsos I&O hebben geadviseerd bij het opstellen van de vragenlijsten. Het veldwerk voor het onderzoek werd uitgevoerd door Ipsos I&O in het I&O Research Panel.
Advies aan nieuws- en beleidsmakers: dicht gat tussen jongeren en journalistiek
Op basis van het onderzoek concludeert het Commissariaat voor de Media dat nieuws- en beleidsmakers aan zet zijn om het gat tussen jongeren en journalistiek te dichten . Voor nieuwsorganisaties ligt er een grote uitdaging, zo schrijft het Commissariaat, om jongeren toch te bereiken met journalistiek aanbod.
Op dit moment zijn nieuwsmerken nog terughoudend om aanwezig te zijn op sociale media. Dat komt omdat private nieuwsmerken verdienen aan abonnementen of reclames via hun eigen kanalen. Op sociale media verdient echter vooral het platform, niet de makers. Daar ligt dus een taak voor beleidsmakers.
‘Sociale media ondermijnen democratie’
Als jongeren niet voldoende worden bereikt door de journalistiek, en als journalistieke merken geen voeling houden met hun (toekomstige) gebruikers, dan komt een belangrijke voorwaarde voor onze democratie – een pluriform medialandschap – onder druk te staan, stelt het Commissariaat.
Het Commissariaat doet ook enkele aanbevelingen om het nieuwsaanbod voor jongeren te verstevigen en veelzijdiger te maken. Zo zou de overheid moeten streven naar meer grip op grote sociale mediabedrijven, bijvoorbeeld door het verplichten van hoogwaardig nieuwsaanbod op sociale media.
De traditionele media besteedden veel aandacht aan het onderzoek. Zo schreef Trouw, op basis van het rapport, dat sociale media de democratie ondermijnen. NRC trok een minder alarmistische conclusie, en legde de focus op de aanbeveling van het Commissariaat dat de journalistiek meer zou moeten doen om jongeren te bereiken. ‘Nieuwsmedia moeten meer aanwezig zijn op Instagram en TikTok’, kopte de krant.
Grootschalig vragenlijstonderzoek onder jongeren
Het onderzoekstraject bestond in de eerste plaats uit een grootschalig vragenlijstonderzoek uitgevoerd door Ipsos I&O onder jongeren van 16 tot en met 24 jaar. In dit onderzoek was specifiek aandacht voor de rol die sociale media spelen in het leven van jongeren en de gewoontes die zij hebben ontwikkeld om zich op de hoogte te houden van wat er speelt in de wereld. Daarnaast geeft dit vragenlijstonderzoek gedetailleerd inzicht in hoe nieuwsinteresse zich laat specificeren naar interesse voor algemeen conventioneel nieuws (‘public interest’ nieuws) en interesse voor nieuws dat specifiek relevant is voor jongeren.
Basishouding vertrouwen in het nieuws
In tegenstelling tot ander onderzoek (zie bijvoorbeeld het eveneens door Ipsos I&O uitgevoerde onderzoek “Monitor Ontwikkeling Mediagebruik”, waarin bereik, belang en betrouwbaarheid van mediatitels in kaart worden gebracht) is niet naar vertrouwen in het nieuwsaanbod gevraagd, maar naar de basishouding van vertrouwen in het nieuws.
Om een vergelijking mogelijk te maken met een oudere generatie is de vragenlijst ook voorgelegd aan 40- tot en met 65-jarigen; de leeftijd van veel ouders van deze jongeren en bovendien de leeftijd van veel (senior) nieuws- en beleidsmakers. Deze groep wordt in deze samenvatting en het rapport aangeduid als ‘oudere generatie’. In totaal zijn in maart 2024 n=2.010 16-24-jarigen en n=497 40-65- jarigen ondervraagd door Ipsos I&O.

Sjoerd van Heck
Onderzoeksadviseur

Nicole Nibbering
Onderzoeker