In Noord-Holland Noord staat men klaar voor elkaar
In de kop van Noord-Holland, West-Friesland en Texel staan bewoners klaar voor elkaar. Ruim negen op de tien inwoners doen wel eens iets voor een ander. Dit ligt iets boven het landelijk gemiddelde. Eén op de drie inwoners is mantelzorger. De hulp die wordt geboden varieert van het verzorgen van huisdieren tot persoonlijke verzorging. Driekwart biedt sociale psychische ondersteuning. Vrouwen, werkenden en inwoners tot 65 jaar bieden relatief het meeste hulp, ondersteuning of zorg.
Dit blijkt uit onderzoek van I&O Research naar hulp, ondersteuning en zorg van inwoners uit het werkgebied van zorgorganisatie Omring onder 3.427 inwoners van dit gebied.
Een op de drie is mantelzorger
Een op de drie inwoners is mantelzorger. Al geeft een deel aan zichzelf niet zo te zien. Naar verhouding veel vrouwen, inwoners tussen 45 en 65 en werkenden zijn mantelzorger. Het grootste deel doet dit wekelijks en voor een langere periode (meer dan een jaar).
Hulp biedt men uit liefde, sommigen uit verplichting
Liefde en genegenheid zijn de belangrijkste redenen om hulp te bieden. Een deel voelt zich verplicht en voor een deel is het langer thuis blijven wonen een reden. De vanzelfsprekendheid om anderen te helpen geldt minder in de wat meer stedelijke gemeenten als Den Helder, Schagen en Hoorn, maar meer in de kleinere gemeenten, zoals Opmeer.
Hulp doorgaans goed vol te houden, maar niet voor iedereen
Een meerderheid van de inwoners vindt de hulp goed vol te houden. Een kwart geeft aan het soms zwaar te vinden. Tien procent zegt dat het vaak te veel wordt of geeft aan het bieden van hulp nauwelijks meer aan te kunnen. Dit geldt vooral voor mensen die intensief en meerdere keren per week of dagelijks helpen en degene die voldoen aan de definitie ‘mantelzorger’. Ondanks dat een ruime meerderheid van de mantelzorgers de zorg deelt met hun omgeving of met een professionele organisatie, ondervindt meer dan de helft belemmeringen tijdens zorgtaken.
Mantelzorgers hebben moeite om nee te zeggen of vinden de combinatie met werk en dagelijkse bezigheden lastig. Ze hebben er moeite mee om de zorg vol te houden en zien geen ruimte om meer taken op te pakken. Ook ervaart 15 procent van de mantelzorgers eenzaamheid als gevolg van de mantelzorgtaken en een kwart kan niet terugvallen op anderen bij hun zorgtaken.
Rekening houden met toekomstige hulp- en zorgtaken
Een kleine meerderheid van de inwoners geeft aan dat iedereen rekening moet houden met een toename van eigen inzet in het bieden van hulp, ondersteuning en zorg in de toekomst. Een iets kleiner deel houdt er ook daadwerkelijk rekening mee dat zij de komende vijf jaar (meer) moeten doen. Zij bereiden zich voor door in gesprek te gaan met de (potentieel) zorgbehoevende, houden rekening met de woningkeuze en bespreken dit met vrienden en bekenden. Toch is een omvangrijke groep (41%) hier nog niet concreet mee bezig.
Eigen kinderen liever niet belasten
Inwoners staan klaar voor anderen, bieden regelmatig hulp en houden er rekening mee dat dit vaker gaat voorkomen in de toekomst. Toch ziet een meerderheid de zorg als een verantwoordelijkheid van de overheid en een uitvoerende taak voor zorgprofessionals. Men wil in de toekomst zijn of haar kinderen dan ook niet belasten met de zorg en verwachten dit ook niet van hun kinderen. De meningen over het ontvangen van zorg verschillen: 30 procent ontvangt liever zorg van een naaste, terwijl 26 procent de voorkeur geeft aan een professionele organisatie. Zorgprofessionals zelf geven vaker aan dat de zorg ook een verantwoordelijkheid van mensen zelf is.
Verantwoording
I&O Research voerde dit onderzoek uit in opdracht van zorgorganisatie Omring. In totaal deden 3.427 inwoners uit de regio kop van Noord-Holland, West-Friesland en Texel mee aan het onderzoek. Zij zijn via kanalen van Omring, het I&O Research Panel en Hoornpanel geworven. De online dataverzameling liep van 7 februari tot en met 24 februari 2019. De resultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd en gemeente.
Roy van der Hoeve
Onderzoeksadviseur