Hoe sportief is Nederland?
Merendeel van de Nederlanders beweegt voldoende, doet aan sport en eet gezond; vier op de tien willen (nog) meer bewegen
Twee derde van de Nederlanders doet aan sport
Bijna twee op de drie Nederlanders sporten minstens 12 keer per jaar. De sportdeelname is het hoogst onder 18 tot 35-jarigen, onder de hogere leeftijdsgroepen ligt dit lager. De sociaaleconomische kenmerken zoals inkomen en opleidingsniveau zijn van invloed op de sportdeelname; het aandeel sporters is hoger onder Nederlanders met een hoger inkomen en opleiding. Onder Nederlanders met overgewicht is de sportdeelname lager.
Merendeel beweegt minimaal vijf dagen per week 30 minuten
Zes op de tien Nederlanders voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (NNGB)[1] . Het voldoen aan deze norm hangt samen met leeftijd: onder 18 tot 35-jarigen is het aandeel dat aan de norm voldoet het laagst (59%) en onder 65-plussers het hoogst (66%). Vrouwen halen vaker deze norm dan mannen (67% vs. 57%). De Fitnorm[2] is bedoeld voor het onderhouden van de fysieke fitheid. In totaal voldoet iets minder dan een derde aan deze norm. Een ruime meerderheid van de Nederlanders (70%) voldoet aan de Combinorm, een combinatie van beide normen.
Vrijetijdssporten zijn het meest populair
Vrijetijdssport zoals hardlopen, wandelen en fietsen is de meest beoefende sport in Nederland. Op de tweede plaats staat fitness, gevolgd door bal- en racketsporten. De top twee is in alle leeftijdsgroepen hetzelfde, maar de mate van beoefening wijkt af. Vrijetijdssporten zijn vooral populair onder 65-plussers, terwijl fitness en bal – en racketsport meer door jongere Nederlanders wordt beoefend.
Nederlanders sporten vooral ongeorganiseerd en individueel
Meer dan de helft sport op eigen initiatief, ongeorganiseerd. Een derde is lid van een sportschool en een kwart is lid van een sportvereniging. Nederlanders tot 35 jaar sporten meer bij een sportschool of vereniging en 50 tot 64-jarigen sporten relatief vaak ongeorganiseerd.
Sport als recreatie
De meeste sporters (79%) beoefenen hun sport op recreatief niveau. Eén op de zeven sport recreatief met training en wedstrijden en 5 procent is prestatiegericht op een zo hoog mogelijk niveau. Slechts één procent bedrijft topsport. Met name sporters tot 50 jaar, hoogopgeleiden en mannen zijn gericht op presteren.
Gezondheid en fitheid belangrijkste motivator
De belangrijkste reden om te sporten of bewegen is fitheid en de gezondheid. Dit geldt voor alle leeftijden, maar onder volwassenen tot 35 jaar speelt plezier, sociale contacten en het uiterlijk eveneens een belangrijke rol. Dit wordt met een toenemende leeftijd minder belangrijk.
Ontbreken van motivatie en lichamelijke klachten
Een kwart van de Nederlanders zegt dat zij ‘niet of nauwelijks’ sporten of bewegen. Dit komt voornamelijk vanwege het ontbreken van motivatie of door lichamelijke klachten/beperkingen. Voor Nederlanders tot 35 jaar is het ontbreken van tijd, een ontoereikend sportaanbod en gebrek aan geld vaak een belemmering. Onder 50-plussers vormen lichamelijke problemen vaker de belemmering. Eén op de tien sport/beweegt niet vanwege de kosten. Dit speelt vooral onder Nederlanders met een laag inkomen.
‘Niet-bewegers’ denken anders over sport en bewegen
De meeste Nederlanders zien bewegen en sporten als belangrijk voor de gezondheid. Dit geldt ook voor de meeste niet-bewegers, al is dit aandeel kleiner dan Nederlanders die wel actief sporten of bewegen. Zij zien sporten minder vaak als een manier om te ontspannen of om andere mensen te ontmoeten. Ook geeft deze groep vaak niet aan dat ze sporten/bewegen leuk vinden om te doen. Een vijfde van hen vindt lichamelijke inspanning zelfs vervelend. Toch geeft de helft van deze groep aan dat ze meer willen bewegen. Een belangrijke motivator hierbij is een noodzaak (bijvoorbeeld voor de gezondheid of het gewicht). Het ontbreken van plezier en een tekort aan discipline bij het sporten vormen belemmeringen hierbij. In totaal geeft een kwart van de Nederlanders aan meer te willen sporten/bewegen als dit minder duur is.
Nederlanders zijn kritischer over eigen gewicht dan over eetgedrag
Zeven op de tien Nederlanders zeggen gezond te eten. Sporters en bewegers eten gezonder dan Nederlanders die niet of nauwelijks bewegen (respectievelijk 73% vs. 63% zegt gezond te eten). In totaal is 40 procent van de Nederlanders tevreden met zijn of haar gewicht. Ook hierover zijn niet-bewegers (iets) kritischer.
Een kwart is onbekend met het aanbod
Voor de meeste inwoners die (grotendeels) op de hoogte zijn van het sport- en beweegaanbod in de woonplaats sluit dit goed aan op hun wensen en behoeften. Een op de tien geeft aan dat het aanbod in hun ogen onvoldoende aansluit. Veelgenoemde suggesties om dit te verbeteren zijn: goedkoper maken, een gerichter aanbod creëren, meer informeren over het aanbod en meer specifieke sport- en beweegaccommodaties in de buurt. Een kwart van de Nederlanders kan hier niet over oordelen vanwege de onbekendheid met het aanbod in hun eigen woonplaats.
Verantwoording
Dit blijkt uit landelijk representatief onderzoek van I&O Research onder 3.499 Nederlanders van 18 jaar en ouder. Het onderzoek werd uitgevoerd van donderdag 20 juli tot en met zondag 30 juli 2017. De resultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de
Tweede Kamerverkiezingen in maart 2017.
Overname uit deze publicatie is alleen toegestaan met expliciete vermelding van I&O Research als bron.
[1] Volwassenen voldoen aan deze norm als ze minimaal vijf dagen per week tenminste 30 minuten sporten of bewegen.
[2] Men voldoet aan de Fitnorm als men tenminste drie keer per week minimaal 20 minuten zwaar intensieve activiteiten doet.
[3] Nederlanders die van zichzelf vinden dat zij niet of nauwelijks bewegen.6
Roy van der Hoeve
Onderzoeksadviseur