Handhaving van regels vinden we belangrijk, maar wat doen we zelf?
In de strijd tegen het coronavirus heeft het kabinet – op advies van het RIVM – een aantal verregaande maatregelen genomen. Nederlanders moeten sociale contacten vermijden en minimaal 1,5 meter afstand houden tot niet-gezinsleden. De regels dienen een gezamenlijk belang: het voorkomen van meer besmettingen en het controleren van de verspreiding van het virus.
Een overgrote meerderheid van de Nederlanders houdt zich aan de maatregelen, maar na de afkondiging bleek toch dat dagjemensen zich (bewust of onbewust) niet altijd aan de regels hielden. Om die reden besloot het kabinet op maandag 23 maart dat gemeenten de mogelijkheid krijgen om de maatregelen te handhaven.
Eerder dit jaar – voordat de coronacrisis ook in Nederland uitbrak – vroegen we een deel van het I&O Research Panel, naar aanleiding van de discussie over het handhaven van een mogelijk vuurwerkverbod, welke regels vooral om handhaving vragen. Een ander deel van het panel vroegen we in hoeverre zij zich zelf aan die regels houden.
Wat blijkt: Nederlanders vinden handhaving van regels meestal belangrijk en houden zich er ook grotendeels aan. Maar dat geldt niet voor alle regels. En dan vooral niet in het verkeer.
Vooral anderen moeten zich gedragen in het verkeer
Wanneer we kijken naar het gedrag in het verkeer zien we enige discrepantie (zie onderstaande figuur). Zo zeggen ruim negen op de tien Nederlanders het belangrijk te vinden dat er handhaving is op het gebruik van mobieltjes in het verkeer (in de auto 96 procent, op de fiets 90 procent). Zelf houdt 83 procent zich (meestal tot altijd) aan de regel om in de auto niet op de mobiele telefoon te kijken. Voor de fiets is dat 84 procent. Omgekeerd betekent dit dus dat één op de zes Nederlanders zich er soms tot nooit aan houdt. De overheid besteedt hier de laatste jaren dan ook veel aandacht aan en benadrukt het belang van ‘Mono’ rijden.
Tekst loopt door onder figuur.
Hetzelfde effect zien we bij het voeren van fietsverlichting in het donker. Ook hier vindt 94 procent van de Nederlanders handhaving belangrijk, en zegt 85 procent zich aan de regels te houden.
Verschillen tussen belang en opvolging zijn bij een aantal regels kleiner
Bij andere regels ligt de roep om handhaving en het eigen gedrag dichter bij elkaar (zie ook onderstaande figuur). Dit geldt voor de 30km/u-zone, zwartrijden in het OV, hondenpoep opruimen, alcohol verstrekken aan jongeren en het afsteken van vuurwerk. De verschillen tussen het belang van handhaving en het opvolgen van deze regels zijn relatief klein. Kanttekening: ook voor deze regels geldt dat tussen de 14 en 19 procent handhaving niet zo belangrijk vindt en 15 tot 20 procent aangeeft deze regels niet altijd op te volgen. Dat zijn nog steeds een hoop Nederlanders die onverschillig zijn over deze regels en/of een boete riskeren.
Tekst loopt door onder figuur.
Handhaving op een aantal regels minder van belang, maar Nederlanders houden zich er in verhouding wel goed aan
Dit geldt voor het netjes buiten zetten van het vuilnis, het zich houden aan de maximale snelheid op de snelwegen (deze stelling is voorgelegd voordat de maximumsnelheid in de praktijk is teruggebracht tot 100km/u), het zich houden aan de leerplicht, niet fietsen in een winkelgebied en niet zwart uitbetalen (zie figuur hieronder). Hoewel een deel van de Nederlanders – in het geval van zwart uitbetalen zelfs bijna de helft – handhaving van deze regels niet zo belangrijk vindt, houdt een groter deel zich er wel gewoon aan.
Tekst loopt door onder figuur.
Verantwoording
I&O Research voerde dit onderzoek uit van vrijdag 10 tot en met dinsdagochtend 14 januari 2020. In deze periode werkten 2.221 Nederlanders van 18 jaar en ouder mee aan het onderzoek. De deelnemers zijn geselecteerd uit het I&O Research Panel (n=2.066), aangevuld met leden van PanelClix (n=155). De vragen over het belang van handhaving zijn voorgelegd 1.081 Nederlanders, de vragen over het opvolgen van de regels aan 1.140 Nederlanders.
De onderzoeksresultaten zijn na herweging op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2017 representatief voor Nederlanders van 18 jaar en ouder, voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Dit is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard.
Thijs Lenderink
Senior onderzoeksadviseur