Haagse omwonenden vaker positief dan negatief over opvanglocaties voor nieuwkomers

In opdracht van de gemeente Den Haag voerde Ipsos I&O afgelopen voorjaar een onderzoek uit naar de ervaringen van omwonenden met opvanglocaties voor nieuwkomers bij hun in de buurt. Over het algemeen zijn zij vaker positief dan negatief over de opvang. Voor een kwart geldt dat zij er tijdens op na afloop positiever instaan dan ze op voorhand verwachtten. Wel is er een substantieel deel dat eerder en vaker geïnformeerd wil worden.
07 oktober 2024 | Dewi Hollander & Milan Driessen

Inwoners van Den Haag hebben in principe geen inspraak bij de plaatsing van nieuwkomers in de gemeente. De keuze voor dit beleid is gestoeld op de urgentie van de diverse opvang- en huisvestingsopgaven en het tekort aan (geschikte) locaties in Den Haag. Het doel van dit onderzoek was om te achterhalen hoe Haagse omwonenden van opvanglocaties voor nieuwkomers het proces van plaatsing tot sluiting van de locatie ervaren.

Omwonenden vaker positief dan negatief over opvanglocatie

Een op de vijf omwonenden wist niet dat er bij hen in de buurt nieuwkomers werden opgevangen. Van degenen die dat wel wisten, was het merendeel op het moment van enquêteren positief over de opvang van nieuwkomers op de locatie bij hun in de buurt (57%). Een kleiner deel is daar negatief over (15%).

Kwart wordt positiever over de opvang

Bij het merendeel van de omwonenden (64%) is de houding die zij vooraf hadden, niet tussentijds veranderd. Een kwart is positiever geworden over de opvang, 11 procent juist negatiever. Er zijn verschillen tussen de locaties. Vooral onder omwonenden van NH Kijkduin verschoof het sentiment: 39 procent van deze omwonenden zegt hier positiever over te zijn geworden, terwijl 6 procent er achteraf juist minder over te spreken is. Ook bij de Jupiterkade is een aanzienlijk deel positiever geworden over de opvang. Bij de locaties in het Fletcher Stadshotel en Aquarius veranderden relatief weinig omwonenden van mening. Het aandeel dat van mening verandert of daaraan vasthoudt hangt uiteraard ook samen met de mening die omwonenden op voorhand hadden. In Figuur 1 is het percentage omwonenden te zien dat vooraf positief tegenover de opvang stond (groene balk), met het percentage dat positiever is geworden daaronder (blauwe balk). Dat kunnen omwonenden zijn die bijvoorbeeld eerst negatief waren en nu niet positief maar ook niet negatief, of die eerst positief waren en nu heel positief. In figuur 2 staat het aandeel omwonenden dat vooraf negatief was (rode balk), en het percentage dat negatiever is geworden daaronder (blauwe balk). Voor het SoZa geldt bijvoorbeeld dat vooraf 57 procent hier positief tegenover stond, en 14 procent negatief. Een kwart (23%) werd tussentijds positiever, 13 procent juist negatiever (zie Figuur 1 en 2).

Figuur 1 – Positieve houding tegenover opvanglocatie vooraf en percentage positieve ontwikkeling*
Basis: omwonenden die zich de opening van de opvanglocatie nog kunnen herinneren, n=523

Figuur 2 – Negatieve houding tegenover opvanglocatie vooraf en percentage negatieve ontwikkeling**
Basis: omwonenden die zich de opening van de opvanglocatie nog kunnen herinneren, n=523.

* Aan de omwonenden van de locaties die niet meer in gebruik zijn (Schildershoek en NH Kijkduin) is gevraagd hoe zij vooraf tegenover de opvang van nieuwkomers stonden, en achteraf. Aan de omwonenden van de plekken die momenteel nog in gebruik zijn als opvanglocatie is gevraagd hoe zij vooraf tegenover de opvang van nieuwkomers stonden, en hoe zij er nu in staan.
** Het aantal waarnemingen is beperkt (Gulden Huis, n=29 / Schildershoek, n=40). Deze uitkomsten zijn indicatief.

Meeste omwonenden hebben nauwelijks ervaringen met (bewoners van) locaties

Over het algemeen geldt dat omwonenden nauwelijks ervaringen hebben met (de bewoners van) de opvanglocaties: 70 procent zegt deze niet te hebben gehad. De resterende groep heeft overwegend positieve ervaringen. Die ervaringen leidden ook tot een verschuiving in sentiment: zij werden vaker positiever (39%) dan negatiever (7%).

Figuur 2 – Ontwikkeling in houding tegenover opvanglocatie, vooraf en tijdens, of vooraf en na afloop. Uitgesplitst naar: Wat zijn uw eigen ervaringen met (de bewoners van) de opvang?*

* Aan de omwonenden van de locaties die niet meer in gebruik zijn (Schildershoek en NH Kijkduin) is gevraagd hoe zij vooraf tegenover de opvang van nieuwkomers stonden, en achteraf. Aan de omwonenden van de plekken die momenteel nog in gebruik zijn als opvanglocatie is gevraagd hoe zij vooraf tegenover de opvang van nieuwkomers stonden, en hoe zij er nu in staan.
** Het aantal waarnemingen is beperkt

Verder blijkt dat de groep die vooraf vooral of alleen negatieve gevolgen verwachtte, groter is dan de groep die vooral of uitsluitend positieve effecten voorzag. De positieve ontwikkeling in attitude lijkt dan ook (onder andere) te verklaren door het uitblijven van (verwachte) negatieve gevolgen, en het wel opdoen van positieve ervaringen.

Ontevredenheid over moment van communiceren

Lang niet alle omwonenden zeggen geïnformeerd te zijn over de opvanglocatie bij hun in de buurt (58% wel). De omwonenden die zich herinneren geïnformeerd te zijn, ontvingen vrijwel allemaal een brief. Zij zijn positief over de juistheid, duidelijkheid en volledigheid van de informatie. Wel bestaat er ontevredenheid over het moment van communiceren. Een kwart vindt niet dat zij op tijd zijn geïnformeerd. Dat geldt vooral voor de omwonenden van NH Kijkduin: bijna twee derde van die omwonenden (64%) vond dat ze de informatie niet op tijd ontvingen.

Behoeften: betrokkenheid, en meer communicatiemiddelen op meerdere momenten

De meeste omwonenden vinden het belangrijk om geïnformeerd te worden over de komst van een opvanglocatie voor nieuwkomers. Zij willen vooral weten waar de locatie komt, en wie daar worden opgevangen. Sommige omwonenden hebben behoefte om (meer) betrokken te worden bij de opvanglocatie, zij willen graag meedenken en helpen waar mogelijk, maar missen hierin de reikende hand van de gemeente. Daarmee hangt samen dat buurtbewoners de brief als communicatiemiddel wat schaars vinden. De gemeente zou wat hen betreft ook andere middelen kunnen inzetten om inwoners te bereiken en te betrekken. Dat zou volgens omwonenden bovendien vaker morgen: niet alleen vooraf, maar ook tijdens en na afloop.

Links

Download hier het hele rapport.

Onderzoeksverantwoording

Ipsos I&O voerde dit onderzoek uit in opdracht van de gemeente Den Haag. Vooraf is in samenspraak met de gemeente een selectie van 7 opvanglocaties gemaakt waarbij spreiding is aangebracht naar ligging, doelgroep, grootte en data van opening en sluiting. In totaal werden 3.250 omwonenden uitgenodigd om een vragenlijst in te vullen. Om ook inwoners te bereiken die minder snel meedoen aan enquêtes zijn daarnaast straatinterviews afgenomen rond de opvanglocaties. Het veldwerk liep van 10 mei 2024 tot en met 3 juni 2024. Dit leverde in totaal 828 reacties op. Tot slot zijn twee groepsgesprekken georganiseerd met in totaal 14 omwonenden waarin verdere verdieping plaatsvond. Strikt genomen zijn de percentages niet representatief voor alle omwonenden van opvanglocaties, omdat de focus op omwonenden van een deel van de opvanglocaties ligt en de resultaten niet zijn gewogen. Echter, door voldoende respons (n>50 in alle gebieden), het betrekken van andere doelgroepen door middel van straatinterviews en triangulatie met de kwalitatieve methoden biedt dit rapport over de volle breedte inzicht in de ervaringen van omwonenden met opvanglocaties in Den Haag, en de wensen en behoeften die omwonenden hebben rondom de communicatie van de gemeente.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Dewi Hollander

Onderzoeker

afbeelding

Milan Driessen

Onderzoeker

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.