Flister zet autoradio stil bij naderende hulpdiensten

In de periode september-november 2009 vond een experiment plaats waarbij voorrangsvoertuigen van ambulance, brandweer en politie met Flister reden. Aan de hand van video-opnamen, ritgegevens en vragenlijsten heeft I&O Research onderzocht of het rijden met Flister negatieve effecten heeft op de verkeersveiligheid.
07 mei 2010 | Gerben Huijgen

In de periode september-november 2009 vond een experiment plaats waarbij voorrangsvoertuigen van ambulance, brandweer en politie met Flister reden. Aan de hand van video-opnamen, ritgegevens en vragenlijsten heeft I&O Research onderzocht of het rijden met Flister negatieve effecten heeft op de verkeersveiligheid.

Belangrijkste onderzoeksresultaten

Tijdens het onderzoek zijn geen risico’s voor de verkeersveiligheid van het gebruik van de Flister vastgesteld. Het aantal conflicten in ritten met of zonder Flister verschilt nauwelijks.

Verder is in het experiment geen effect vastgesteld op de mate waarin voorrangsvoertuigen sneller door het verkeer kunnen manoeuvreren. De voertuigen van KLPD vormen een uitzondering op deze conclusies. Bij KLPD neemt het aantal conflicten in ritten met Flister af en zoals verwacht neemt bij een deel van deze voorrangsvoertuigen de snelheid enigszins toe. Deze voertuigen hebben echter een beperkt aantal uren deelgenomen aan het experiment.

Hoewel het systeem volgens de onderzoeksdata nauwelijks effect lijkt te hebben, blijkt uit het vragenlijstonderzoek dat de meeste bestuurders van voorrangsvoertuigen in hun eigen beleving positief zijn over Flister. Zij geven aan vloeiender en veiliger door het verkeer te kunnen rijden, doordat weggebruikers vaker tijdig opzij gaan. Ambulanceverpleegkundigen onderstrepen dit beeld.

Ook de weggebruikers zijn veelal positief. Wel geven zij aan dat Flister er niet voor zorgt dat men weet uit welke richting het voorrangsvoertuig komt. Het systeem kan niet alle weggebruikers bereiken doordat de radio uitstaat, een ander muziekmedium wordt gebruikt of de zender te krachtig is om te worden weg gedrukt.

Uit het experiment is voorts gebleken dat de werking van Flister op een aantal punten verder verbeterd zal moeten worden, voordat het in voorrangsvoertuigen ingebouwd kan worden. Het betreft onder meer een betere installatie en een gericht en situatieafhankelijk bereik.
Aanbevolen wordt om geen continue sirenegeluid in de auto af te geven, maar alleen een ander kort attentiesignaal, gevolgd door een stilte.

Flister in de Tweede Kamer

Een Kamermeerderheid van CDA, PvdA en VVD wil dat demissionair minister Eurlings (Verkeer) hulpdiensten wettelijk bevoegd maakt deze nieuwe techniek te gebruiken. “Nu is het nog verboden om in te breken op de FM-zender. Wij willen ambulances met een wetswijziging de kans bieden om hun aanrijtijden te verbeteren”, zegt het CDA-Kamerlid De Rouwe. (bron: Telegraaf)

Aanleiding voor het onderzoek

De verkeersdrukte en het bijbehorende lawaai nemen steeds verder toe. Auto’s worden geluidsdichter en audio-installaties leveren steeds beter en harder geluid. Standaard ingebouwde airconditioningsystemen zorgen ervoor dat bestuurders zelden nog met geopende ramen rijden. Het gevolg is dat automobilisten sirenes van hulpverleningsvoertuigen niet of pas laat horen, met alle gevolgen van dien. Automobilisten kunnen schrikken en daardoor onhandig of zelfs gevaarlijk reageren. Hulpverleningsvoertuigen kunnen zich daardoor minder gemakkelijk door het verkeer bewegen. Een mogelijke oplossing is een Radio Waarschuwingssysteem (genaamd Flister), waarmee hulpdiensten letterlijk bij automobilisten binnenkomen. Er wordt een zender ingebouwd in hulpverleningsvoertuigen. Bij het voeren van optische en akoestische signalen zendt het systeem op een afstand van 100 tot 300 meter een fm-signaal uit. Hiermee wordt het geluid van autoradio’s binnen die afstand tijdelijk onderdrukt en ook CD/DVD- en mp3-spelers kunnen worden onderbroken.

Voordat het systeem door de diverse hulpverleningsdiensten in gebruik kan worden genomen, moet natuurlijk met de functionaliteit van Flister worden geëxperimenteerd. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat voert daarom een experiment uit om meer inzicht te krijgen in de impact van Radio Waarschuwingssystemen op de verkeersveiligheid. 

Opzet van het experiment

De verwachting is dat met de Flister een deel van de bestuurders eerder gewaarschuwd wordt, waardoor zij beter kunnen anticiperen op de komst van de hulpdienst. Niet alle bestuurders worden echter bereikt. Het bellen met een handset wordt bijvoorbeeld niet onderbroken. Ook beschikken niet alle verkeersdeelnemers over een ontvangstmogelijkheid. We hebben ook te maken met voetgangers en fietsers, brommers. Sommige hiervan met walkmans. Om de invloed op de verkeersveiligheid te kunnen beoordelen, wordt het gedrag van de andere verkeersdeelnemers in verschillende wegsituaties vastgelegd met video. Hiervoor is een kleine videocamera in het voorrangvoertuig aangebracht. Deze camera neemt alleen op bij het rijden met optische en geluidssignalen. De videobeelden worden bekeken en beoordeeld op het aantal en de ernst van conflicten met overige verkeersdeelnemers van ritten met en zonder gebruik van Flister. 

Uit grootschalig buitenlands onderzoek is verder gebleken dat de belangrijkste invloedsfactor op de verkeersveiligheid van het voorrangsvoertuig de bestuurder van het voorrangsvoertuig zelf is. Daarbij vertoont elke bestuurder een eigen gedrag in verschillende situaties. Bij het beoordelen van het gedrag van de andere weggebruiker met en zonder Flister is het daarom essentieel dat ritten van dezelfde bestuurder worden vergeleken. Naast de effecten op de verkeersveiligheid en de gezondheid van de bestuurders is het van belang om te bepalen of het gebruik van de Flister nu leidt tot het sneller ter plaatse zijn van de hulpdienst. Aangezien elke rit anders is en onder andere omstandigheden wordt gereden, zijn ritten moeilijk met elkaar te vergelijken. Dit is opgelost met een computerprogramma dat per voertuig een gemiddelde snelheid met en zonder Flister gebruik berekent. Hierbij wordt de gemiddelde snelheid over 20 seconden vergeleken met de normale snelheid. Hieruit wordt door het computerprogramma over de gehele periode een gemiddelde bepaald. 

Betrokken partijen

Het experiment wordt in opdracht van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, ondersteund door Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart, uitgevoerd door onderzoeksbureau I&O Research. Voortgang, planning en kwaliteit van het onderzoek worden bewaakt door een regiegroep waarin tevens de betrokken diensten, Flister en het Agentschap Landelijke Faciliteit Rampenbestrijding zijn vertegenwoordigd. De diensten die aan het onderzoek deelnemen, zijn:
• UMCG Ambulancezorg
• Brandweer Utrecht
• KLPD
• Politie Rijnmond

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Gerben Huijgen

Algemeen directeur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.