Etnisch profileren: Zijn preventieve politiecontroles per definitie selectief?
Ook aselect preventief fouilleren stuit op bezwaren
De laatste tijd is etnisch profileren een heet hangijzer. Hoewel de problematiek minder groot is dan in de Verenigde Staten, waar de relatie tussen de Afro-Amerikaanse gemeenschap en de politie onder hoogspanning staat, is ook in Nederland de discussie over het thema aangezwengeld. Dit komt mede door de aandacht die de artiesten Typhoon en Mr. Probz aan het onderwerp geven. Zij werden meerdere keren aangehouden in hun auto, omdat deze niet bij hun profiel zou passen. Hoewel etnisch profileren in alle aspecten van politiewerk kan voorkomen, ligt het vergrootglas met name op preventief politiewerk. I&O Research voerde in opdracht van het WODC in 2015 en 2016 een onderzoek uit naar (spoedeisend) preventief fouilleren. Preventief fouilleren betekent dat er zonder verdenking kan worden gefouilleerd in hiervoor aangewezen gebieden. Hieruit blijkt dat het draagvlak voor preventief fouilleren bij burgers en politie is toegenomen nadat men de eis van aselectiviteit heeft laten vallen en op basis van politie-informatie ‘profileert’. Alles afwegend lijkt er geen oplossing te zijn die iedereen tevreden stelt. Het heeft er alle schijn van dat de politie preventief zal blijven fouilleren, waarmee ook het (etnisch) profileren zal blijven bestaan, en dat ook de maatschappelijke ophef hierover nog lang geen verleden tijd is.
Aselect preventief fouilleren
Sinds 2002 kan de gemeenteraad op basis van artikel 151b van de Gemeentewet de burgemeester bij verordening de bevoegdheid verlenen om een veiligheidsrisicogebied aan te wijzen. Dit kan bij verstoring van de openbare orde door de aanwezigheid van wapens of vrees hiervoor. Dan mag hier preventief gefouilleerd worden. Aanvankelijk werd dit middel volledig aselect ingezet. Politieagenten werden geïnstrueerd willekeurig elke derde persoon aan te houden om te controleren op wapens. Dit leverde problemen op in de uitvoering. Ter illustratie: in Rotterdam ontstond ophef nadat een 80-jarige gefouilleerd moest worden. Het was de derde passant. Omstanders begrepen dit niet en werden boos. Het draagvlak onder de politieagenten voor het middel nam af, vanwege het gebrek aan effectiviteit.
Informatiegestuurd preventief fouilleren
Inmiddels wordt er in onder meer Amsterdam, Rotterdam en Schiedam op basis van politieprofielen selectiever gefouilleerd, het zogeheten ‘informatiegestuurd’ preventief fouilleren. Sindsdien wordt op basis van objectieve politiegegevens een profiel geschetst waardoor het proces efficiënter verloopt. Hierbij wordt erop gelet dat er niet etnisch wordt geprofileerd. Zo wordt er bijvoorbeeld een profiel opgesteld van ‘mannen van 15 tot 45 op een scooter of in een auto’. In Amsterdam formuleert men het andersom, door géén gezinnen met kinderen of ouderen te fouilleren. De politie kan hiermee vooral personen fouilleren die men op voorhand verdacht vindt. De aanhoudingen van Mr. Probz en Typhoon liggen in het verlengde van een aanpak waarbij gelet wordt op ‘onverklaarbaar vermogen’. Zo controleert de politie in veiligheidsrisicogebieden regelmatig op wapens. Wanneer bij dergelijke controles mensen met onverklaarbaar bezit, zoals luxe auto’s, dure sieraden of grote contante geldbedragen staande worden gehouden, wordt ook gekeken naar waar dat bezit vandaan komt. Daartoe wordt in sommige veiligheidsrisicogebieden bij de integrale controleacties ook samengewerkt met bijvoorbeeld de Belastingdienst, het UWV en de sociale dienst.
Ombudsman uit kritiek
De Nationale Ombudsman en de Ombudsmannen van Rotterdam en Amsterdam wezen in een gezamenlijk onderzoek op het feit dat wanneer de aselectieve inzet van het middel wordt vervangen, de ‘professionele intuïtie’ van de politieambtenaren bepaalt wie er wordt gefouilleerd. Zij concludeerden: “Deze selectie is niet transparant en daarmee ook niet controleerbaar.” Het gevaar is dat preventief fouilleren als een gemakkelijk alternatief wordt gezien als er onvoldoende verdenking is om strafvorderlijk te fouilleren. Volgens de ombudsmannen hebben top-down maatregelen om etnisch profileren te beheersen te weinig effect op de daadwerkelijke operationele situatie. In de praktijk hebben straatagenten in de onderste regionen van de politieorganisatie aanzienlijke autonomie en zij ‘leren’ van elkaar. Het handelen van deze agenten kan als discriminerend worden ervaren. Dit bleek in de praktijk ook het geval. Hoewel er geen juridische gevolgen waren voor deze aanpak, ontstond er op den duur wel maatschappelijke onrust. Sommigen hadden de indruk dat de politie alleen donkere jongeren fouilleert. Onder meer naar aanleiding van het incident met (de donkere) Mitch Hendriquez, die stierf nadat hij door vijf agenten met geweld werd aangehouden toen hij op een Haags festival aangaf een wapen bij zich te hebben, werd in de pers gewezen op het selectieve karakter dat preventief fouilleren kan hebben. Naast dit mogelijke discriminatoire aspect ervaart een deel van de burgers dat het ten koste gaat van hun bewegingsvrijheid.
Op zoek naar draagvlak
Zowel de aselecte methodiek van preventief fouilleren, als het informatiegestuurd preventief fouilleren stuiten dus op bezwaren vanuit de samenleving. Eerstgenoemde is niet effectief en kan zelfs leiden tot schade aan het vertrouwen in de politie als instituut. Met de keuze voor een tijdstip en een locatie is er zelfs automatisch sprake van een vorm van selectie. Helemaal neutraal kan het middel dus niet worden ingezet. Het alternatief – werken op basis van politieprofielen – stuit echter op beduidend meer bezwaren vanuit de samenleving, met name onder de inwoners die binnen de politieprofielen vallen.
Een derde optie is het middel preventief fouilleren helemaal niet meer in te zetten. Maar ondanks de heftige discussies is er veel draagvlak voor preventieve fouilleeracties in de maatschappij. Bij een onderzoek in Amsterdam (2014) bleek twee op de drie inwoners voorstander. Ook bij de partners die het uitvoeren (gemeenten, OM, politie) is er veel draagvlak, blijkt uit onderzoek van I&O Research. Alles wijst er daarmee op dat de politie preventief zal blijven fouilleren, waarmee ook het (etnisch) profileren zal blijven bestaan, door middel van vastgestelde profielen óf op basis van professionele intuïtie.