EP-verkiezingen: opgeven Nexit schaadt PVV nauwelijks

In haar verkiezingsprogramma voor de aankomende Europese Parlementsverkiezingen stapte de PVV af van haar Nexit-standpunt. Dit nieuwe lijkt haar electorale positie, in de aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen van 6 juni, niet of nauwelijks te schaden. Het EU-lidmaatschap wordt in Nederland breed gesteund.
23 april 2024 | Maartje van de Koppel & Peter Kanne

Begin april maakte de PVV bekend niet meer uit de Europese Unie te willen stappen. ‘Intensieve economische samenwerking is in ons belang’ stelt de partij van Wilders in het EP-verkiezingsprogramma, en ‘we zullen keihard werken om de Unie van binnenuit te veranderen’.[1]

Nederlandse kiezers staan positief tegenover het loslaten van het Nexit-standpunt (63% noemt het positief). Ook kiezers die in 2023 op de PVV stemden oordelen mild: 43 procent is positief en 30 procent neutraal. Een relatief klein deel – 19 procent – noemt het slecht.

Ook kiezers die PVV zeggen te gaan stemmen bij de Europees Parlementsverkiezingen denken er ongeveer zo over (45% positief, 24% negatief). Dit blijkt uit onderzoek dat Ipsos I&O op eigen initiatief uitvoerde van 12 tot 15 april 2024. In totaal werkten 2.138 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel.

Nederlands EU-lidmaatschap breed gesteund

Dat deze switch van Geert Wilders overwegend positief wordt ontvangen is niet verwonderlijk. Zes op de tien Nederlanders (60%) vinden het een goede zaak dat Nederland lid is van de Europese Unie. Eén op tien (11%) vindt het een slechte zaak, de rest staat er neutraal tegenover of weet het niet. PVV-kiezers vinden het EU-lidmaatschap weliswaar het vaakst een slechte zaak (32%), maar vaker nog staan zij er neutraal tegenover (39%) en een kwart is juist positief over het lidmaatschap.

In recent ander Ipsos I&O-onderzoek (maart ’24) zagen we al dat er onder Nederlandse kiezers weinig animo is voor een Nexit. Twee op drie burgers (67%) zeiden bij een eventueel referendum te gaan stemmen vóór Nederland in de EU. Zeventien procent zou wel uit de EU willen vertrekken. Nog eens 5 procent zegt niet te gaan stemmen, 12 procent weet het niet. Onder PVV-kiezers lag de steun voor een Nexit wel hoger: in maart zei 45 procent bij een referendum te stemmen voor vertrek uit de Unie.[2] 

PVV en GroenLinks-PvdA aan kop, VVD volgt op afstand

Het nieuwe EU-standpunt van de PVV lijkt haar electorale positie, in de aanloop naar de Europese Parlementsverkiezingen van 6 juni, niet of nauwelijks te schaden. Van de kiesgerechtigden die zeggen te gaan stemmen, zegt ruim één op vijf (22%) voor de PVV te kiezen. Daarmee zou de PVV goed zijn voor 8 virtuele zetels in het Europees Parlement, waarmee ze ongeveer even goed scoort als in februari (eveneens 22%, 9 zetels) en maart (25%, 10 zetels). Aangezien de PVV momenteel geen zetels in het Europees Parlement heeft,[3] zou de partij in één klap de grootste Nederlandse partij kunnen worden.

Als we kijken naar waarom mensen op 6 juni op de PVV willen stemmen, lijkt het erop dat Wilders met zijn veranderde EU-standpunt dicht bij de motieven van zijn achterban zit. Zijn kiezers hopen dat de PVV kan bijdragen aan het verkleinen van de macht van Europa. Zij zien de PVV als een partij die ‘durft op te komen voor Nederlanders’, ook in Europa. Een PVV-kiezer verwoordt het zo:

“Van binnenuit de macht van Europa te verkleinen. Nederland moet zelf beslissingen die voor ons land belangrijk zijn kunnen nemen en niet teruggefloten worden door Europa.”

Het verminderen van immigratie is – net als bij de landelijke verkiezingen – een veelgenoemd argument om op de PVV te stemmen. PVV-kiezers zien in dat dat ook via de EU kan: “Om vanuit Europa te werken aan de komst van minder migranten.”

GroenLinks-PvdA op gelijke hoogte

Op ongeveer gelijke hoogte met de PVV (de verschillen zijn niet statistisch significant) staat GroenLinks-PvdA met 7 virtuele zetels (19% van de kiezers die zeggen te gaan stemmen), wat voor de twee samenwerkende partijen samen een verlies van 2 zetels zou betekenen – in 2019 haalde PvdA 6 zetels en GroenLinks 3, toen apart van elkaar.

De VVD volgt op enige afstand met 5 zetels (13%). NSC haalde vorige maand net geen zetel, maar komt nu op 1 virtuele zetel. 

Veel is nog onzeker en opkomst kan bepalend zijn…

Ook deze peiling is omgeven door onzekerheid. De Europese verkiezingen leven nog niet erg onder de kiezers en degenen die zeggen te gaan stemmen weten in een kwart van de gevallen (24%) nog niet waarop.

Bij de Europese verkiezingen ligt de opkomst doorgaans rond de 40 procent en de verwachting is dat dit aankomende juni niet (veel) anders zal zijn. Voor het Europees Parlement gaan dus beduidend minder mensen stemmen dan afgelopen november voor de Tweede Kamer het geval was (toen ging 77% naar de stembus). Vooral PVV-kiezers uit 2023 zijn nu minder enthousiast dan gemiddeld om in juni te gaan stemmen (dat was in februari en maart ook al het geval).

Deze relatief lage opkomstintentie suggereert dat met name de PVV nog veel zou kunnen profiteren van een hogere opkomst, als de partij haar kiezers uit november kan overtuigen om nu ook naar de stembus te gaan.  

…en daar kunnen alle partijen van profiteren (of onder lijden)

De PVV heeft inderdaad nog potentieel onder kiezers die nu zeggen ‘waarschijnlijk niet’ te gaan stemmen bij de Europees Parlementsverkiezingen of dat nog niet weten – onwaarschijnlijke stemmers. Circa een vijfde (19%) van de onwaarschijnlijke stemmers zou – als ze wel zouden gaan stemmen – op de PVV stemmen. Maar het potentieel voor GL-PvdA en NSC is even groot (beide ook 19%), en voor VVD zelfs nog iets groter (24%).

Onderstaande figuur vat het potentieel van de partijen samen onder 1) kiezers die zeker zeggen te gaan stemmen voor het Europees Parlement (zekere stemmers) 2) kiezers die waarschijnlijk gaan stemmen (waarschijnlijke stemmers), en 3) kiezers die dat waarschijnlijk niet doen of nog niet weten (onwaarschijnlijke stemmers).

Ook hier zien we dat niet alleen de PVV, maar ook andere partijen er nog van kunnen profiteren om extra kiezers naar de stembus te krijgen. Vooral bij NSC is verschil tussen de steun onder zekere en waarschijnlijke stemmers en onwaarschijnlijke stemmers groot

Onderzoeksverantwoording

Dit onderzoek vond plaats van vrijdagmiddag 12 april tot maandagochtend 15 april 2024. Er was geen opdrachtgever. In totaal werkten 2.138 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan dit onderzoek. De steekproef is grotendeels getrokken in het I&O Research Panel. 86 respondenten met een niet-westerse achtergrond deden mee via Panelclix.

De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in november 2023. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard (CBS). Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken.


[1] Zie: PVV-Verkiezingsprogramma-EP-2024.pdf

[2] Ipsos I&O i.o.v. Binnenlands Bestuur (april 2024): De Europese Unie, burgers en lokale bestuurders: een verstandshuwelijk – Ipsos I&O (ioresearch.nl)

[3] PVV haalde bij de EP-verkiezingen van 2019 geen zetel, maar kreeg door de uittreding van het Verenigd Koninkrijk uit de EU een zetel toegekend. PVV-Europarlementariër Marcel de Graaff stapte echter begin 2022 over naar Forum voor Democratie.

[4] Bron: Ipsos i.o.v. Euronews, veldwerk eind februari 2024

[5] Correctie: in de rapportage van maart zijn de zetels voor PVV (toen 9 zetels) en VVD (5 zetels) verkeerd gerapporteerd vanwege een fout in de berekening van de restzetels. Hier zijn de juiste zetelaantallen weergeven.

[6] In 2019 deden SGP en CU samen mee.

[7] In 2019 deden PvdA en GL apart mee.

We vertellen u graag nog veel meer over Ipsos I&O.


Neem contact op

afbeelding

Maartje van de Koppel

Onderzoeker

afbeelding

Peter Kanne

Senior onderzoeksadviseur

Willen weten...
Herkent u zich daarin? Schrijf u in voor onze nieuwsbrief

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.