Een op de drie Nederlandse werkenden had een arbeidsrechtelijk conflict
In de afgelopen decennia nam het aandeel vaste banen in Nederland af in verhouding tot het aandeel deeltijdwerkenden, oproepkrachten, tijdelijke werknemers en zzp’ers. In deze flexibele schil van de arbeidsmarkt werken naar verhouding meer lager opgeleiden, jongeren, arbeidsmigranten en werkenden met een migratieherkomst. Dit zijn ook groepen die in recente adviezen en rapporten worden genoemd als degenen die niet of minder snel overgaan tot het opeisen van hun rechten. Veel van deze informatie was tot voor kort echter vooral kwalitatief en anekdotisch van aard. I&O Research onderzocht daarom – samen met Centerdata – hoe vaak arbeidsrechtelijke problemen voorkomen onder werkenden in Nederland. En welke stappen zij zetten om een oplossing voor het probleem te vinden. De uitkomsten van dit onderzoek zijn op 25 november aangeboden aan de Tweede Kamer.
Een op de drie werkenden had een arbeidsrechtelijk conflict
Ongeveer een op de drie Nederlandse werkenden (35%) kreeg in de afgelopen vijf jaren te maken met een arbeidsrechtelijk conflict. Hoe vaak een conflict voorkomt verschilt sterk per type contract: werkenden met een tijdelijk- of flexcontract krijgen vaker te maken met arbeidsrechtelijke conflicten dan werkenden met een vast contract en ZZP’ers. Opvallend is verder dat veel van de conflicten relatief kortdurend zijn: driekwart van de conflicten duurt niet langer dan 1 jaar. Een kwart (23%) niet langer dan één maand.
Het is niet verwonderlijk dat in sectoren waar veel mensen met flexcontracten werkzaam zijn, zoals de horeca en handel (bijv. detail- en groothandel, autohandel), arbeidsrechtelijke conflicten vaker voorkomen. Daarnaast is er in sectoren waar (al langere tijd) sprake is van krapte op de arbeidsmarkt, zoals de gezondheidszorg, bovengemiddeld vaak sprake van specifieke typen conflicten zoals over werktijden.
Werkenden met een flexcontract hebben minste kennis over eigen arbeidsrechten
Opvallend is dat de groep die het vaakst arbeidsrechtelijke conflicten meemaakt ook het minste kennis heeft van de eigen arbeidsrechten. Flexwerkers ontvangen minder vaak een arbeidsovereenkomst bij aanvang van de werkzaamheden en lezen deze ook minder vaak. Overigens zien we dat mensen die te maken hebben gehad met een arbeidsrechtelijk conflict ook vaker de eigen arbeidsvoorwaarden hebben gelezen. Omdat 92 procent van de werkenden zegt de arbeidsvoorwaarden een beetje tot goed te kennen, maar 21 procent deze nooit opzoekt en 56 procent een enkele keer, kan worden verondersteld dat de kennis over eigen arbeidsrechten door werkenden makkelijk overschat wordt.
Vier op de vijf werkenden zet stappen om het arbeidsconflict op te lossen
Van alle werkende Nederlanders met een arbeidsrechtelijk conflict zegt 83 procent stappen te hebben ondernomen om het conflict op te lossen. Een veel kleinere groep van 15 procent onderneemt geen actie. De rest (2%) weet het niet meer. Redenen om geen actie te ondernemen lijken – wanneer het conflict daarvoor groot genoeg is – voort te komen uit een bepaald gevoel van onmacht of gebrek aan kennis (‘er kan toch niets aan gedaan worden’). Een klein deel onderneemt geen actie uit angst voor consequenties (10% van de mensen die geen actie onderneemt).
Werkenden met een tijdelijk of flexcontract zetten minder vaak formele stappen (dat wil zeggen: naar een vakbond of juridisch expert gaan, een interne procedure starten of een juridische zaak starten) om een conflict op te lossen. Voor de informele stappen (in gesprek met werkgever, informatie zoeken en in het eigen netwerk hulp zoeken) is geen verschil gevonden: werkenden met een tijdelijk- en flexcontract doen dit even veel als werkenden met een vast contract.
Oplossingsroutes zijn vooral informeel van aard
De tien meest voorkomende routes voor oplossing van het conflict – die doorlopen worden door 59 procent van de rechtzoekenden – zijn allemaal combinaties van een, twee of drie “informele” stappen. In gesprek gaan met de werkgever wordt door 94 procent van de werkenden gedaan. Voor 14 procent is dit ook de enige stap. Opvallend is dat werkenden relatief vaak kritisch zijn op het gesprek met de werkgever en de resultaten die dit oplevert. In toelichtingen wordt vaak aangegeven dat er sprake is van een verschil in (juridische) kennis of dat de werkgever geen boodschap heeft aan het oplossen van het probleem (in de ogen van de werknemer).
Het zetten van formele stappen is een financiële en emotionele afweging
Het zetten van formele stappen gebeurt soms als eerste stap, maar veelal nadat eerst één of meerdere informele stappen zijn gezet. Voor het nemen van formele stappen lijken werkenden in Nederland een afweging te maken in wat het hen kost (zowel financieel als emotioneel) en de kans dat het iets oplevert. Bij conflicten waarbij (de kans dat) dit positief uitvalt groter is, zoals bij disciplinaire maatregelen, ontslag en ziekte, worden formele stappen genomen. Bij conflicten waar dit negatief uitvalt of veel onzekerheid is over een goede uitkomst (ongewenst gedrag, loon, werktijden), onderneemt men minder vaak formele stappen.
Drie op de tien rechtzoekenden komen gedurende het oplossingsproces in aanraking met de vakbond en/of een juridisch expert die professionele ondersteuning biedt. Een meerderheid van de rechtzoekenden benadert professionele ondersteuning omdat zij niet voldoende op de hoogte zijn van de eigen rechten (62%) of moeite hebben met het vinden van informatie (45%). Een kwart (27%) van de rechtzoekenden die deze stap nemen zoekt hulp bij bemiddeling.
Onbekendheid met deze organisaties lijkt een kleine rol te spelen om geen professionele ondersteuning te zoeken. Een grotere rol lijken financiële barrières te zijn. Drie op de tien geven aan geen professionele ondersteuning in te schakelen omdat het te duur is, ze geen lid zijn van de vakbond en/of geen rechtsbijstandsverzekering hebben (deze drie redenen duiden alle drie op financiële barrières). Dit komt naar verhouding vaker voor bij mensen die een tijdelijk of flexcontract hebben.
Erkenning van de werkgever is belangrijk voor rechtzoekenden
Tot slot is gevraagd naar het resultaat van de ondernomen stappen. De belangrijkste vraag die gesteld is: Welke stappen leiden gemiddeld genomen tot het beste resultaat voor werkenden?
Bijna de helft van de rechtzoekenden is tevreden met het (voorlopige) eindresultaat van het conflict, ongeveer drie op de tien zijn dat niet. De tevredenheid hangt in ieder geval negatief samen met de impact van het conflict: hoe meer het conflict de werkende bezighoudt, des te minder tevreden men is met het eindresultaat (los van het resultaat zelf. Tevredenheid hangt positief samen met de uitkomst van het proces: als deze uitvalt in het voordeel van de rechtzoekende is deze vanzelfsprekend vaker tevreden.
Belangrijk voor een goede ervaring in het oplossingsproces van een conflict is – naast de uitkomst van het proces – voor de rechtzoekende ook een sterke eigen positie en de erkenning van het probleem bij de werkgever. Geconcludeerd wordt dat een goede relatie (behouden) met de werkgever voor werkenden belangrijk is. Ook een snelle oplossing van een probleem lijkt invloed te hebben op een positieve ervaring en is een bevestiging dat het conflict opzoeken voor Nederlandse werkenden niet de meest wenselijke stap is.
Het ondernemen van formele stappen lijkt in ieder geval niet te zorgen voor significant meer tevreden rechtzoekenden. Een formele procedure kan – zo blijkt uit toelichtingen – zorgen voor een escalatie van het conflict en schade in de relatie met de andere partij. Een reden waarom het zetten van formele stappen niet per definitie leidt tot een grotere tevredenheid is dat de uitkomst niet opweegt tegen de offers die de rechtzoekende heeft moeten maken om tot die uitkomst te komen. Het zetten van formele stappen leidt wel significant vaker tot een schikking, maar Nederlandse werkenden die formele stappen hebben gezet zijn desalniettemin niet tevredener over de uitkomst omdat de emotionele (relatie werkgever) en financiële offers (kosten proces, eventueel ontslag) te groot waren.
Verkleinen kennisachterstand belangrijk voor positie rechtzoekenden
Het is dus belangrijk dat formele stappen passen bij de aard en impact van het conflict. Het verkleinen van het verschil in kennis tussen rechtzoekende en werkgever (zodat werknemers beter ‘beslagen ten ijs’ komen) lijkt in ieder geval belangrijk, omdat werkenden die recht zoeken vaak het gevoel hebben tegen een muur van juridische kennis te moeten opboksen. Ook de werkgever het belang laten inzien van het probleem lijkt een voornaam knelpunt te zijn waar rechtzoekenden tegenaanlopen.
Onderzoeksverantwoording
Nederlandse werkenden ontvingen de vragenlijst via het panel van I&O Research en het LISS panel (beheerd door Centerdata). Dataverzameling vond plaats in mei en juni 2022. In totaal reageerden 6.150 Nederlandse werkenden. De resultaten voor werkende Nederlanders (I&O Panel en LISS panel) zijn gewogen op geslacht, leeftijd, opleiding en migratieherkomst (eerste generatie). Daarmee zijn de resultaten representatief voor Nederlandse werkenden (15 – 75 jaar) voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Naast het uitzetten van de vragenlijst zijn diepte-interviews gehouden met vakbonden, werkgeversorganisaties, rechtsbijstandsverzekeraars, sociaal raadslieden en organisaties die opkomen voor belangen van uitzendkrachten en arbeidsmigranten. Deze input is gebruikt voor het ontwikkelen van de vragenlijst en het duiden van de resultaten.
Het rapport
Download hier het volledige rapport.
Rachel Beerepoot
Senior onderzoeksadviseur
Leon Heuzels
Onderzoeksadviseur