CDA verliest lokaal door teleurstelling over landelijk optreden
Zetelpeiling Tweede Kamer
In de I&O-zetelpeiling van 11 tot 14 februari is de VVD opnieuw de grootste partij van het land. De liberalen staan inmiddels op 27 virtuele zetels, zeven minder dan tijdens de verkiezingen in maart. De daling die we sinds december ’21 zagen zet niet door.
Ook coalitiepartners CDA (-9) en D66 (-5) staan nog altijd op ruim verlies. De kabinetspartijen leveren nu gezamenlijk twintig zetels in. Ten opzichte van januari zijn de verschillen echter klein.
Ook coalitiepartners CDA (-9) en D66 (-5) staan nog altijd op ruim verlies. De kabinetspartijen leveren nu gezamenlijk twintig zetels in. Ten opzichte van januari zijn de verschillen echter klein.
Gemeenteraadsverkiezingen
De lokale partijen zijn gezamenlijk nog altijd veruit het grootst, ze komen nu virtueel op 33 procent (32% in januari).
Het CDA lijkt nog altijd het grootste verlies te gaan lijden. Daar moet wel bij worden gezegd dat CDA in 2018 iets onderschat werd in onze peilingen (zie tabel 0.2). Dit komt vooral doordat veel kiezers in de peiling aangeven een partij te willen stemmen die lang niet overal meedoet. (Geldt in sterke mate voor PVV, JA21, PvdD). Een deel van deze kiezers komt alsnog terecht bij de partijen die wel (bijna) overal meedoen, zoals CDA en VVD.
De PVV daalt bijna twee procentpunt ten opzichte van de vorige peiling. Dat kan te maken hebben met dat kiezers steeds beter weten welke partijen in welke gemeenten mee doen. Aangezien PVV in weinig gemeenten meedoet is de 4,5 procent waar ze nu op staan een overschatting.
[1] 2,7% noemt een andere partij, vrijwel altijd is dit een lokale partij
Lokale partijen trekken vooral kiezers van ‘nieuwe’ partijen die niet (overal) meedoen
Vooral kiezers van relatief nieuwe partijen wijken bij de gemeenteraadsverkiezingen uit naar lokale alternatieven. Vaak is het voor hen niet mogelijk om te kiezen voor hun landelijke voorkeurspartij. Dit voor rechtse-conservatieve partijen (BBB, JA21, PVV en FvD) en voor Volt.
In onderstaande grafiek komen de lokale partijen in totaal op 26 in plaats van 33 procent (zoals in tabel 0.2) omdat deze grafiek ook respondenten meeneemt die nog niet weten waarop zij zullen stemmen.
D66, CDA en VVD slagen er matig in kiezers vast te houden
Slechts een op vijf kiezers die in maart 2021 op Volt stemde tijdens de landelijke verkiezingen gaat dit opnieuw doen bij de Gemeenteraadsverkiezingen. Dat is niet zo gek, omdat de partij maar in tien gemeenten meedoet. Ook FvD, PVV en in mindere mate SP doen in een beperkt aantal gemeenten mee waardoor zij veel kiezers verliezen.
Dat geldt echter niet voor VVD, CDA en D66. Deze regeringspartijen doen bijna overal mee, maar slagen er matig in hun achterbannen te mobiliseren. De SGP kan daarentegen rekenen op de steun van ruim vier op vijf kiezers van vorig jaar.
Waarom verlaten kiezers hun partij van vorig jaar?
Veel kiezers stemmen in maart 2022 niet op dezelfde partij als ze deden bij de Tweede Kamerverkiezingen van 2021. Vijfendertig procent vindt dat zijn voorkeurspartij bij de gemeenteraadsverkiezingen betere plannen heeft. Daarnaast is een substantieel deel (19%) teleurgesteld in de partij waar zij vorig jaar maart op stemden of deze partij doet niet mee in hun gemeente.
Uit figuur 0.6 blijkt dat van de kiezers die in 2021 op JA21 stemden en dat nu niet van plan is, 54 procent op een andere partij stemt omdat JA21 niet meedoet in zijn/haar gemeente. Dit geldt ook vaak voor kiezers die in 2021 stemden op Volt, PVV of PvdD.
Voor ex-CDA-kiezers speelt dit niet, zij zijn vooral teleurgesteld in wat het CDA sinds ’21 heeft gedaan. Dit geldt ook in sterke mate voor vertrokken FvD-, CU-, D66-, VVD- en PvdA-kiezers.
Waarom trekken kiezers naar nieuwe partijen?
Figuur 0.7 illustreert waarom kiezers kiezen voor een andere partij dan in 2021.
Een derde (35%) van de kiezers stapt over omdat hun voorkeurspartij voor de gemeenteraadsverkiezingen betere gemeentelijke plannen heeft dan hun voorkeurspartij van de Tweede Kamerverkiezingen. Vooral kiezers die overstappen naar VVD en lokale partijen noemen dit vaak.
ChristenUnie, PvdA, VVD en GroenLinks worden door drie op tien overstappers gekozen omdat ze het goed hebben gedaan in hun gemeente.
Onderzoeksverantwoording
Dit onderzoek vond plaats van vrijdag 11 tot maandag 14 februari. In totaal werkten 2.311 Nederlanders van 18 jaar of ouder mee aan het grootste deel van dit onderzoek. Het grootste deel van de steekproef (n=2.192) is afkomstig het I&O Research Panel, 119 respondenten deden mee via PanelClix. Dit zijn allen Nederlanders met een niet-westerse migratieachtergrond.
De onderzoeksresultaten zijn gewogen op geslacht, leeftijd, regio, opleidingsniveau en stemgedrag bij de Tweede Kamerverkiezingen in maart 2021. De weging is uitgevoerd conform de richtlijnen van de Gouden Standaard. Hiermee is de steekproef representatief voor de kiesgerechtigde Nederlandse inwoners (18+), voor wat betreft deze achtergrondkenmerken. Bij onderzoek is er sprake van een betrouwbaarheidsinterval en onnauwkeurigheidsmarges. In dit onderzoek gaan we uit van een betrouwbaarheid van 95 procent. Bij een steekproef van n=2.000 en een uitkomst van 50 procent is er sprake van een foutmarge van plus of min 2,2 procent.
Het hele rapport kunt u hier downloaden.
Peter Kanne
Senior onderzoeksadviseur
Asher van der Schelde
Onderzoeker