Blog: Laat van alle partijen de effecten van mobiliteitsplannen doorrekenen
Als onderzoeker op het brede terrein van Verkeer en Vervoer heb ik bovengemiddelde interesse in de mobiliteitsplannen van onze politieke partijen. Er is veel gaande op het gebied van mobiliteit: de kilometerheffing is bezig aan een comeback, zowel in de programma’s van zes partijen, maar ook onder voorheen verklaarde tegenstanders. Leaseplan en de Bovag braken recent een lans voor het ‘anders betalen voor mobiliteit’.
Zeven partijen (VVD, PvdA, SP, GroenLinks, D66, ChristenUnie en de Vrijzinnige Partij) hebben de effecten van hun plannen op de leefomgeving laten doorrekenen door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Hierbij is ook aandacht voor landbouw en natuur en energie en klimaat. Deze twee aspecten laat ik in dit artikel buiten beschouwing.
Het zal niet verbazen dat de plannen van GroenLinks voor mobiliteit het verst gaan. Het Planbureau berekent dat het aantal autokilometers in dit scenario met maar liefst 20 procent zal dalen, en het aantal files met 60 procent. Daar is ook wel wat voor nodig: 8,8 miljard euro bezuinigen op de aanleg van wegen, 11 miljard extra naar het openbaar vervoer, een forse kilometerheffing én een stijging van de motorrijtuigenbelasting. Ook de vliegtaks keert als het aan Jesse Klaver ligt terug, en moet maar liefst 1 miljard euro per jaar gaan opleveren. De enige andere partij die opteert voor een vliegtaks is de PvdA.
D66 is een stuk gematigder, met bezuinigingen van 1 miljard op wegen en – als enige partij – ook een half miljard op openbaar vervoer. De kilometerheffing van D66 wordt – net zoals bij de andere partijen – (deels) gecompenseerd door het verlagen van de motorrijtuigenbelasting. Volgens het PBL leveren de plannen van D66 een autokilometerreductie van 7 procent en een filereductie van 40 procent op.
VVD en CDA zijn de enige grotere partijen die pleiten voor de aanleg van meer wegen. Van de zeven door het PBL doorgelichte partijen is de VVD de enige partij waarbij het autogebruik licht toeneemt. Door een hoge inzet op mobiliteitsmanagement en andere maatregelen uit het Programma Beter Benutten zorgt ook het VVD-programma voor een filereductie van 10 procent.
I&O Research monitort de resultaten van het programma Beter Benutten al sinds 2012. Hieruit komt onder meer naar voren dat er sinds de start van deze onderzoeken steeds meer thuis en flexibel wordt gewerkt, en dat op woon-werkafstanden onder de 15 kilometer de fiets bijna even vaak wordt gepakt als de auto. Vrijwel elke partij noemt verdere inzet van Beter Benutten-maatregelen in haar programma.
Het CDA en de PVV zijn de (potentieel) grootste partijen die hun mobiliteitsplannen niet hebben laten doorlichten door het PBL. In het zeer bondige programma van de PVV staat als enige mobiliteitspunt dat de motorrijtuigenbelasting wordt gehalveerd, en dat dit 2 miljard op jaarbasis kost. Waar deze cijfers op gebaseerd zijn, blijkt niet uit het document. Het CDA wil dus meer investeren in wegen, de NS en ProRail (meer) tijd geven om de prestaties op orde te brengen (en kennelijk de reorganisatie van ProRail terugdraaien). Het moet volgens de christendemocraten in de toekomst mogelijk zijn om in de Randstad ‘zonder spoorboekje’ de trein te nemen. De mobiliteitseffecten van deze plannen zijn dus onbekend.
Ook de Partij voor de Dieren wil een vorm van kilometerheffing, en minder investeren in vliegvelden. 50Plus wil voordelig openbaar vervoer voor ouderen en schrijft verder ‘In de komende jaren zal de zelfrijdende auto snel oprukken. Het verschil tussen openbaar en eigen vervoer zal daardoor vervagen. Dat heeft grote voordelen voor ouderen en mindermobiele reizigers. Alle besluiten moeten op deze ontwikkeling inspelen.’Om met Lubach te spreken: #hoedan?
Tot slot zijn de plannen van Denk interessant. Van de in totaal 100 ‘maatregelen’ die deze partij wil nemen gaat er welgeteld 1 over mobiliteit: het autogebruik moet worden verminderd. Daarom wil Denk aandacht voor gratis openbaar vervoer (in elk geval voor minima en ouderen) en meer inzet op het vergroten van het veiligheidsgevoel in het openbaar vervoer. Opmerkelijk, want het algemene oordeel voor de veiligheid in het openbaar vervoer op basis van de OV-Klantenbarometer is al jaren hoog en stabiel (in 2015 een 7,7. In 2010 een 7,6).
GroenLinks en Denk lijken hiermee de partijen die het sterkst geloven dat automobilisten makkelijk overstappen op het openbaar vervoer. De overlap tussen auto en ov-gebruikers is echter veel lager dan vaak wordt verondersteld: uit onderzoek van I&O Research uit 2015 blijkt dat 58 procent van de werkenden de auto neemt naar het werk, het aandeel openbaar vervoer is 12 procent. Voor zakelijke reizen neemt driekwart de auto en 19 procent het openbaar vervoer. De bereidheid om de trein te kannen en de auto te laten staan bleek juist bij zakelijk en woonwerk-verkeer erg laag.
De analyses van het Planbureau geven een – weliswaar deels op schattingen gebaseerd – mooi inkijkje in de doorwerking van de onderzochte programma’s. Het is jammer dat niet alle partijen de mobiliteitsplannen hebben laten doorrekenen. Ik wil dan ook alle andere partijen oproepen om vanaf de verkiezingen van 2021 ook de effecten van hun plannen op de leefomgeving te laten doorrekenen. Leestip: de doorrekening van de effecten van de klimaatvoornemens van deze partijen zijn ook zeer interessant!
Bronnen:
- CROW: Landelijke rapportage OV-klantenbarometer 2015, maart 2016
- I&O Research, Publicatie imago onderzoek openbaar vervoer, augustus 2015
- Planbureau voor de Leefomgeving: analyse leefomgevingseffecten verkiezingsprogramma 2017-2021, februari 2017
- Verkiezingsprogramma’s van PVV, CDA, Partij voor de Dieren en 50Plus, online geraadpleegd op 23 februari 2017