Blog. ‘Dé kiezer’ bestaat niet.
“Ik hoop dat velen van ons zich hebben voorgenomen om het hier vooral over de kiezer te hebben”, was zo’n beetje het eerste dat Dilan Yeşilgöz (VVD) zei, helemaal aan het begin van de Algemene Politieke Beschouwen (APB). Yeşilgöz werd op haar wenken bediend. Er werd volop verwezen naar ‘de kiezer’ tijdens de APB.
‘De kiezer’ had immers “luid en duidelijk” aangegeven waar ze zich de grootste zorgen over maken: “het aanpakken van de massa-immigratie” (Geert Wilders). Joost Eerdmans (JA21) kon zich daarin vinden. De richting van een “hele duidelijke meerderheid van de kiezers” is “minder migratie en meer Nederland”.
Zelfs de SGP, zelf toch niet het schoolvoorbeeld van een partij die zich ideologisch ontwikkelt in lijn met veranderingen in de publieke opinie, haalde opinieonderzoek aan waaruit bleek dat een meerderheid van alle Nederlanders wil dat “de instroom naar beneden gaat”. Ook vier op de tien kiezers van PvdA-GroenLinks willen dat, voegde Stoffer er, bij wijze van repliek op een pleidooi van Frans Timmermans, fijntjes aan toe.
Mensen ervaren een crisis
Overigens verscheen ‘de kiezer’ niet alleen ten tonele wanneer er gepleit werd voor een strenger migratiebeleid. Volgens, wederom, Joost Eerdmans is een meerderheid van de kiezers “ook wel klaar met Extinction Rebellion”. En Jetten (D66) betoogde dat uit peilingen zou blijken dat “heel Nederland” de btw-verhoging “helemaal niks vond”.
De discussie rondom het uitroepen van een asielcrisis laat zien hoe onweerstaanbaar deze logica blijkt. Zelfs premier Schoof liet zich ontvallen dat er een noodwet moet komen omdat “mensen een asielcrisis ervaren”. En zo meenden zowel oppositie- als coalitiepolitici de kiezer aan hun zijde te vinden.
Maar ‘dé kiezer’ bestaat niet. Er zijn verschillende groepen kiezers, die zich zorgen maken over verschillende onderwerpen. Migratie is een onderwerp waar inderdaad veel kiezers zich zorgen over maken, maar over oplossingen wordt verschillend gedacht. Bovendien wordt de mate waarin kiezers een thema als problematisch ervaren hevig beïnvloedt door de wijze waarop politici (en media) praten over dat thema, en is de relevantie van een thema voor kiezers aan voortdurende verandering onderhevig. Publieke opinie is, kortom, een complex en veelkoppig monster. Daarom: drie nuanceringen bij het idee van ‘de wil van de kiezer’.
Ten eerste: publieke opinie is veranderlijk. Het mag nu lijken alsof (asiel)migratie het enige onderwerp is dat ertoe doet, ongeveer anderhalf jaar geleden was de situatie nog compleet anders. In de aanloop naar de Provinciale Statenverkiezingen van maart 2023 stond het politieke (en maatschappelijke) debat in het teken van het landbouw- en stikstofbeleid. Boerenprotesten waren aan de orde van de dag, Nederlandse vlaggen werden omgedraaid en het toenmalige kabinet werd onder hoogspanning gezet door de vraag of halvering van de stikstofuitstoot in 2030, of toch pas in 2035, gerealiseerd moest zijn. Een paar maanden later begon de campagne voor de Tweede Kamerverkiezingen die vooral draaide om bestaanszekerheid, en later om migratie.
Inconsistent en instabiel
Ten tweede: de publieke opinie is geen opzichzelfstaand, extern gegeven, maar wordt in grote mate beïnvloed door het politieke proces. Dat komt omdat kiezers geen hele sterke, vastomlijnde opinies hebben. Publieke opiniestudies wijzen al langer op een gebrek aan structuur en stabiliteit in politieke opvattingen van veel kiezers. Al in 1964 stelde de Amerikaanse socioloog en politicoloog Philip Converse in een invloedrijk onderzoek – The Nature of Belief Systems in Mass Publics – dat veel kiezers geen consistent ideologisch wereldbeeld aanhangen, maar eerder een losse verzameling van soms inconsistente en instabiele opvattingen (“non-attitudes”) hebben, die in hoge mate worden beïnvloed door informatie aangereikt door “politieke elites”. Ergo: als politici hameren op een probleem dan gaan kiezers dat ook als zodanig waarnemen.
Ten derde: opvattingen zijn niet eenduidig. Veel kiezers willen een streng(er) migratiebeleid, maar zijn tamelijk verdeeld over de manier waarop we dat zouden moeten bereiken, zo blijkt uit de laatste Ipsos I&O peiling. Zo is er geen eensgezindheid over de vraag op welke type migratie (arbeids-, asiel-, studie-, gezinsmigratie) de regering zich zou moeten richten in een poging de aantallen migranten te verminderen. En als we verschillende beleidsrichtingen voorleggen (asielcrisis uitroepen, grenscontroles herinvoeren, bed-bad-brood afschaffen), dan vinden we nergens duidelijke meerderheden.
Vox populi, vox Dei
In de Ipsos I&O peiling vroegen we kiezers ook wat zij uiteindelijk het belangrijkste vinden in een democratie: dat wat de meerderheid van de kiezers wil, of de grenzen van politieke besluitvorming zoals bepaald door de rechtsstaat en de grondwet. Een kwart vindt dat het vooral moet gaan om de wil (van de meerderheid) van de kiezer, en nog eens een kwart vindt juist rechtsstatelijkheid het belangrijkst. En de grootste groep, ongeveer de helft, zegt dat beide even belangrijk zijn.
Het centraal stellen van ‘de wil van de kiezer’ is niet alleen een versimpeling van de publieke opinie, het is ook een miskenning van de werking van het democratisch proces. Kiezers zien dat zelf ook zo.
Sjoerd van Heck
Onderzoeksadviseur